Studiereis Sobibor (Dag 4)
Van de ondercommandant Kurt Franz is bekend dat hij een fotoalbum in bezit had met de titel Schöne Zeiten. In het album foto’s van het vernietigingskamp Treblinka. Und schön wird es sein. Keurige bloemperken bij de ingang. Er was zelfs een dierenkampje, alles keurig onderhouden door gevangenen. Schöne Zeiten, geschreven in een taal die in staat blijkt de grootste weerzinwekkendheden achter keurige, formele woorden te verhullen. Bij de ingang van de weg die leidt naar de gaskamer een bord:
”Deze weg leidt naar het bad.”
Aldaar volgt de uitreiking van schone kleren, gevolgd door vervoer naar een ander kamp. Elias Rosenberg, die deel uitmaakte van een Sonderkommando, getuigt van deze misleidende eufemismen.
Het General Gouvernement (Oost-Polen), een slachthuis met kampen als Belzec, Majdanek, Sobibor en Treblinka, met heel veel slachtoffers, minder daders, veel omstanders en heel weinig helpers. De weg naar Treblinka voert door een nogal troosteloos landschap van geaccidenteerd terrein, akkers, weilanden, houtwallen en nu en dan bosgebieden. Het weer past naadloos bij een bezoek aan Treblinka. Een loodgrijze hemel, druilerige regen waarin vervallen boerderijen, maar ook fraaie wit gestucte villa’s er verkleumd bijstaan.
Voordat we Treblinka bereiken, maken we een tussenstop in Siedlce, een kleine provincieplaats die fungeerde als verzamelplaats van Joden voor ze naar Treblinka werden gedeporteerd. In het hart van de stad werden ze bijeengedreven op de Umschlagplatz. Vandaar werden ze op Der Rampe, een plek bij het station, de trein in geranseld op weg naar hun onvermijdelijke einde. Niet lang geleden was hun wereld nog heel, maar nu eenzaam als de laatste mensen in een wereld die voor hen niet meer bestaat, uitgejouwd, bestolen en geslagen. De trein, barstensvol nog levende mensen, wier angstige blikken oplichten achter de met prikkeldraad versperde luchtgaten, rijdt over gewone spoorrails door gewone steden, bevolkt door gewone mensen die even opkijken van hun werk naar de trein, maar vervolgens weer doorgaan. Hoe is mogelijk te leven in een dergelijk landschap, vraag ik me af. Wat doet het met je? Hoe ga je ermee om?
Het bezoeken van de plekken van vernietiging is een onvergetelijke ervaring, geen beschrijving in welk boek dan ook kan daartegen op. De visuele indruk van de moordplek stimuleert het voorstellingsvermogen en daarmee het begrip. Maar de ervaringen zijn niet louter positief, soms vliegen ze je naar de strot. Afgelopen nacht werd ik bezweet en met een hart dat als een razende tekeer ging wakker. Ik droomde dat gewapende mannen naar mij op zoek waren terwijl ik mij angstvallig schuil hield; hart in de keel, adem ingehouden.
Aangekomen net voor Treblinka stoppen we bij de plek waar per keer twintig treinen verzamelden om vervolgens het kampterrein binnen te rijden. De toenmalige aankomstplaats (Die Rampe) bestaat niet meer. Zowel de Rampe als het spoor naar Treblinka zijn weg-geasfalteerd. Is dit een manier waarop de Polen omgaan met hun verleden? Maar misschien is dit te hard geoordeeld. Wanneer we in Treblinka aankomen zien we honderden Israëlische scholieren; vele met Israëlische vlaggen in de hand. Ze zingen, reciteren gebeden, houden elkaar vast in kringen van tientallen, dicht aaneengesloten, hoofden bij elkaar. Ze nemen het voormalige kampterrein in bezit, eisen het terug van de nazi-moordenaars. De andere bezoekers vallen daarbij volledig in het niet, terwijl ze de rituelen van de Israëlische bezoekers geïnteresseerd volgen.
Van het toenmalige Treblinka is niets over. Het huidige terrein is open, omgeven door houtwallen en rondom het centrale monument bezaaid met grote ruw-gehakte stenen in allerlei vormen. Achter het monument een greppel, gevuld met gesmolten basalt, de plek markerend waar de lichamen werden verbrand.
~ Ton van Toutert, 58 jaar, Veenendaal
- Alle Studiereis Sobibor-blogs
- Website: www.stichtingsobibor.nl
- Artikelen over Sobibor