Simeon II van Saksen-Coburg en Gotha, verwant aan de Belgische koninklijke familie, was van 1943 tot 1946 in naam de laatste tsaar van Bulgarije en tevens de enige Europese monarch die na een gedwongen troonsafstand nadien in zijn land een politieke voortrekkersrol wist te vervullen. Een biografie:
De kinderjaren
In 1943 kwam Boris III onverwachts te overlijden en werd de toen zesjarige Simeon onder het regentschap van zijn oom prins Cyril de nieuwe tsaar van Bulgarije. Vanaf dat moment volgden de gebeurtenissen elkaar in snel tempo op. Kort nadat eind 1944 Sovjettroepen het land binnentrokken zag het “Volksfront”, een amalgaam van politieke splintergroeperingen met onder andere de Bulgaarse communistische partij, haar kans schoon om een staatsgreep te plegen. Verscheidene regeringsleden en ook prins Cyril werden gearresteerd en even later geëxecuteerd. In een referendum dat werd georganiseerd sprak zogezegd meer dan negentig procent van de bevolking zich uit voor de afschaffing van de monarchie. De koninklijke familie betwistte de uitslag maar moest noodgedwongen het land ontvluchten. Op 15 september 1946 werd de Volksrepubliek Bulgarije uitgeroepen en werd Vasil Kolarov (1877-1950) de leider van de Bulgaarse communistische partij verkozen tot president.
In ballingschap
Samen met zijn oudere zus Maria-Louisa en zijn moeder vond Simeon een onderkomen in Egypte waar Johanna’s vader, koning Victor Emanuel, na zijn troonsafstand verbleef. In de zomer van 1951 kreeg de familie politiek asiel aangeboden van de Spaanse dictator Francisco Franco en vestigde zich in Madrid. Na zijn middelbare studies aan het prestigieuze “Lycée français” ging Simeon rechten en politieke wetenschappen studeren. De daaropvolgende jaren ging Simeon, die formeel nooit afstand had gedaan van de troon, zich meer en meer interesseren voor de politieke situatie in zijn geboorteland. Dat eind jaren tachtig, begin jaren negentig, de omstandigheden op het internationale toneel hem weldra de kans zouden bieden om terug te keren naar Bulgarije en er een leidende rol op zich te nemen kon hij op dat moment niet bevroeden.
De weg naar het premierschap
Met de val van de Berlijnse muur in november 1989 daverde ook het communistisch regime in Bulgarije op zijn grondvesten. Todor Zjivkov, de partijleider en feitelijk staatshoofd, werd vervangen door de meer gematigde Peter Mladenov (1936-2000) die de macht van de communistische partij aan banden legde en begon met democratische hervormingen door te voeren om op 15 november 1990 de vrije Republiek Bulgarije uit te roepen.
Boek: In Bulgarije – een vertwijfelde natie op weg naar Europa