Niet ver van het meer van Galilea stichtten Belgische immigranten in 1936 een dorpje met daarin een kibboets. Tien jaar later nam het dorpje een groepje tieners op, overlevers van de holocaust, de meesten uit Polen en andere gebieden in Oost-Europa. De kinderen werden verdeeld over de gezinnen om aan te sterken, Hebreeuws te leren en een nieuw leven op te bouwen in een land waar ze vrijuit Jood zouden kunnen zijn.
In het gezin van de schrijfster van dit boek, Malka Adler, trekt Yitzak in, zijn één jaar oudere broer Dov komt terecht in een ander gezin. Malka zelf is nog maar een paar maanden oud. Dat gegeven schept de band die helpt om de beide broers zo ver te brengen dat ze hun verhaal aan haar, na 60 jaar zwijgen, wel willen vertellen. Resultaat is het boek ‘Twee broers uit Auschwitz’ dat laat zien hoe een Joods gezin in Roethenië, tussen 1940 en 1945 Hongaars (zie kader), tegenwoordig gelegen in de westelijke Oekraïne, voorjaar ´44 werd gedeporteerd naar Polen om hen te vermoorden in Auschwitz. Dat lukte maar half want twee van de drie zoons en een dochter, waren, zoals ze zelf zeiden, ‘sterker dan Hitler’.
Deels vertelt dit boek natuurlijk hetzelfde verhaal als vele voorgangers. Het abrupte begin waarin de vader vrouw en kinderen bijeenroept om direct te vertrekken. Een gevluchte zoon riskeert represailles en moet zo snel mogelijk meekomen. Dan volgen onder onmenselijke omstandigheden transport naar en de aankomst en selectie in Auschwitz en, voor beide broers en zus, de vernederingen die ze moeten ondergaan om nog even in dit doodskamp te mogen leven. Daarna het werk, het uren op appel staan, het tijdrovende tellen, de gore soep en het droge brood, dan de gewenning aan het leven in het kamp dat bijna als ‘thuis’ gaat voelen, de luizen en de smerigheid, de wreedheid en de gruwelen, de doden, het roken van de schoorstenen en de vele misdaden van bewakers en SS’ers.
Voorjaar ’45 naderen de Russische legers, de resterende gevangenen gaan op transport, deels te voet, deels per open wagon. De zin ervan ontging de gevangenen maar ontgaat ook de lezer, volstrekt. Misschien wisten de bewakers ook niet meer waar ze met hun prooien heen moesten, maar gaf die trek hen de kans hun morbide taken voort te zetten en aan het front te ontsnappen. En tenslotte de bevrijding, dat moment van het besef nog te leven terwijl zoveel anderen …
Roethenië – het westelijke puntje van Oekraïne
Na de Eerste Wereldoorlog accepteerde Hongarije de nieuwe grenzen met grote tegenzin. Het verdrag van Trianon (1920) verkleinde het land aanzienlijk. Talloze Hongaren woonden nu in Slowakije, de Sovjet-Unie, Roemenië of Joegoslavië. Hongarije verbond zich in november 1940 met Hitler en won dankzij dat onzalige pact veel van zijn oude grondgebied terug. De Hongaren kwamen met antisemitische maatregelen maar leverden de Joden in eerste instantie niet uit. Voorjaar 1944 bezetten de Duitsers het land en gaven opdracht om de Joodse bevolking alsnog te deporteren. Een half miljoen Hongaarse Joden werd tussen mei en juli ’44 per trein gedeporteerd en in Auschwitz vergast. In de zomer stagneerden de transporten maar na de vervanging van de Hongaarse leider Admiraal Horthy in oktober door zetbaas Ferenc Szalasi, werden nog eens honderdduizend Hongaarse Joden vermoord. Horthy overleefde en kreeg vreemd genoeg asiel in Portugal waar hij zijn memoires schreef.
Voor de schildering van die kamprealiteit moet de lezer een sterke maag hebben. De honger, de voortdurende obsessie met eten, de waanvoorstellingen, de bereidheid van anderen te stelen die ook niets hebben, de tic om korsten brood te bewaren voor nog slechtere tijden en het altijd knagende hongergevoel dat mensen ertoe drijft allerlei dingen in hun mond te steken die slechts de schijn van voeding bieden. Er is honger, altijd honger die soms tot waanzin leidt. Tot die rauwheid hoort ook de werkelijkheid van poep, pies, kots en andere menselijke excrementen, die je de kampen af en toe bijna laten ruiken, dankzij taal die niets verbloemt. En als gevangenen al eens mogen douchen dan rijst direct het spook van de gaskamer: komt er echt water uit deze douches?
In zo’n leven zijn er geen hoogtepunten, maar ze ontbreken toch niet helemaal. Yitzak wordt in de werkkolonne op een dag opgemerkt door een Duits meisje dat hem opzoekt, na toestemming van een SS´er een gepofte aardappel te eten geeft en zo van hem weer even een mens maakt. Zij is anoniem gebleven, maar onvergeten. Het is een moment waarop hij nog op zijn oude dag aan terugdenkt.
II
Maar meer dan de helft van het boek gaat over de tijd ná de kampen. Na de bevrijding zweeft Dov, de oudste van de twee, wekenlang op het randje van de dood. Hij kan of wil niet meer ontwaken uit een delirium dat hem in een winterslaap lijkt te houden. Als Yitzak hem heeft teruggevonden begint een spel van aanspreken, aanraken, uit de droom roepen en uiteindelijk, ontwaken. De manier waarop de dokter er in slaagt Dov terug te halen uit zijn rusteloze dromen behoort tot de ontroerendste momenten van het boek en misschien ook wel tot de bizarste. We zullen dat hier niet verklappen. Dov ’s voortdurende fixatie op de lijnen in die handen van zijn bezoekers en zijn weigering uit de relatieve veiligheid van zijn delirium terug te keren, wijkt en hij wordt plots weer mens. Hoe bijzonder hoe hij later op die slaap-waak toestand kan terugkijken!
Er valt gek genoeg af en toe ook te lachen in dit boek. Als Yitzak terugkeert naar zijn geboortedorp is zijn ouderlijk huis intussen bezet door bewoners die hadden gehoord dat alle Joden dood waren en dat ze daarom in hun recht stonden. Yitzak wordt woest maar bedwingt zich. Met behulp van een Russische officier van de geheime dienst die hem ondervraagt weet hij de dorpelingen – die niet voor hen waren opgekomen en hun huizen hadden gepikt – de stuipen op het lijf te jagen. Wrang maar geestig beschreven zijn ook de scènes waarin nonnen in een klooster in de zomer van ’45 proberen de aansterkende maar getraumatiseerde overlevenden weer manieren bij te brengen: geen eten te pikken of te verstoppen onder hun kussen; niet bij aankomst van een onbekende vrachtwagen op de vlucht te slaan en niet bij het minst of geringste te denken dat de oorlog weer is begonnen. Het kamp zit nog diep in hen.
III
De kracht van dit boek schuilt in woorden. De taal van de broers is spreektaal, franjeloos, hun woorden klinken als korte salvo´s, ze zijn op de man gericht. Het zijn geen schooltypes, geen strebers, beide mannen werken met hun handen. De Joodse school van hun jonge jaren in Hongarije was hen even onaangenaam als de lastige plicht later Hebreeuws te leren. Dat ze overleefd hebben, hebben ze zestig jaar niet met anderen gedeeld, maar wel overdacht en overwogen, in cirkels zonder einde of begin, herkauwd. Ze hebben eigen lessen geleerd. Wie valt er nog te vertrouwen, treinen zijn gevaarlijk, alleen de staat Israël biedt veiligheid, heb altijd voldoende voedsel in huis. Ook al hebben ze overleefd, ze blijven – weten ze zelf – geschonden.
Adler last korte hoofdstukjes in waarin ze haar eigen reacties op de gesprekken laat passeren. Het zijn rustpunten waar de lezer even op adem kan komen om daarna weer meegesleept te worden in de stroomversnelling van de levens van Yitzak of Dov. Malka Adler liet de broers hun levensverhaal eerst tijdens individuele en later tijdens gezamenlijke sessies vertellen, twee keer in de week. Ze verdiepte zich in de Holocaust, reisde naar Polen en zou nadien nog vier andere boeken schrijven over dit onderwerp.
Malka Adler heeft met dit boek deze twee mannen recht gedaan door ook te tonen wie of wat ze geworden zijn en te laten zien hoe ze ondanks alles toch wortelen in hun nieuwe land. Aan het slot van het boek komt ook zus Sarah aan het woord, die anders dan haar broers uiteindelijk niet in Israël aardt maar naar Canada en de VS verhuist. Ook Sarah overleefde Auschwitz. Gek genoeg, vertelt ze, hebben de broers en zij hun verhaal nooit met elkaar uitgewisseld.
Het is een prachtig geschreven en door Ernst Bergboer knap vertaald boek. Tegenover die kwaliteiten staan een paar kleine minpunten: wat jammer dat foto’s van de hoofdpersonen ontbreken, ik had Dov, Yitzak en Sarah ook zo graag willen zien. Verder ontbreekt op wat summiere vermeldingen na een literatuurlijst. Ook de Hongaarse context – zie kader – ontbreekt. Maar dat zijn uiteindelijk bagatelletjes die je de auteur graag vergeeft.
Boek: Twee broers uit Auschwitz – Malka Adler
Ook interessant: Waarom wil de regering onze dochters hebben?