Het toonaangevend boek van de hand van de Engelse evolutionair-bioloog Charles Darwin waarin deze zijn befaamde evolutietheorie uit de doeken doet heeft als titel On The Origin of Species by Means of Natural Selection, or the Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life (Over de oorsprong van soorten door middel van natuurlijke selectie, of het behoud van begunstigde rassen in de strijd om het bestaan). Het werk verscheen op 24 november 1859.
Aanpassing aan de omgeving
In de negentiende eeuw had men uiteraard nog nooit van DNA gehoord, maar de kern van het idee was duidelijk: de oorsprong van de soorten lag in de aanpassing aan de omgeving. Darwin had dit idee opgedaan tijdens zijn bezoek aan de Galapagos-eilanden in 1835, terwijl hij met het schip de HMS Beagle de wereld rondtrok. De eilandengroep, die tientallen eilanden omvat en zich over honderden kilometers uitstrekt, vormt een ideale omgeving voor natuurlijk selectie.
Darwin ontdekte dat de vinken die op de verscheidene eilanden leefden op subtiele manieren van elkaar verschilden. Pas later besefte hij zich hoe dit kwam. De dieren hadden zich, na migratie tussen de eilanden, aangepast aan de biotopen van de betreffende eilanden. Met name de verschillende snavels die de dieren hadden bleken uitermate geschikt te zijn voor het eten van specifiek op de eilanden voorkomende noten en zaden, en gaven de’betere snavels’ meer kans op overleving en voortplanting. De leefomgeving zorgde er dus voor dat na tienduizenden jaren van evolutie de vinken het best waren aangepast aan de omstandigheden op hun eigen eiland.

Aardlagen
Darwin was uiteraard niet de eerste die zich de veranderlijkheid van de dingen besefte. Reeds ten tijde van de oude Griekse beschaving bestond er een filosofische traditie waarin filosofen uitgingen van een wereld die zich in een constante golfbeweging bevindt en dus aan verandering onderhevig is. Het Bijbelse dogma dat de aarde ongeveer 6.000 jaar geleden door God zou zijn gecreëerd hield lange tijd ideeën over een tijdspanne die die periode zou overtreffen tegen.
De Engelse geoloog Charles Lyell was één van de eersten die dit idee ondermijnde. Tussen 1830 en 1833 publiceerde hij zijn drie-delige ‘Principles of Geology’, een boek dat Darwin tijdens zijn reis met de Beagle bij zich had en dat hem sterk zou beïnvloeden. Lyell stelde dat op basis van zijn studie naar verschillende aardlagen hij onmogelijk kon aannemen dat de planeet pas zo kort geleden gevormd was. Het opende de deur voor een nieuw discours waarmee gedacht kon worden in periodes van miljoenen en later miljarden jaren.
Ook het boek Essay on Population (1798) van de hand van de Britse demograaf Thomas Malthus, waarin deze betoogt dat er een constante spanning is tussen bevolkingsgroei en voedselproductie, was van invloed op Darwins latere idee van de ‘struggle for existence’, een strijd om het bestaan. Darwin deed er zijn idee in op dat de besten, volgens Darwin de best aangepasten (fittist), zouden overleven en de slechtsten, zij die zich evolutionair niet konden aanpassen, zouden verdwijnen.
Jean-Baptiste Lamarck
Een bekend voorbeeld dat hij gebruikte was de lange nek van giraffen, die hun nek uitstrekten om de blaadjes aan hoge bomen te kunnen eten, en de sterke spieren van een smid, ontstaan door het jarenlang beuken op een aambeeld. Darwin worstelde lang met de ideeën van Lamarck, maar verwierp ze uiteindelijk omdat hij meer bewijs meende te hebben gevonden voor zijn eigen idee van natuurlijk selectie. Uiteindelijk bleek hij gelijk te hebben.
Bij publicatie bleek ‘On the Origin of Species’ direct een verkoopsucces. De eerste oplage van 1250 exemplaren was binnen een dag uitverkocht. Reeds in 1860 verscheen in Nederland, als één van de eerste Europese landen, een vertaling van het werk van Darwin van de hand van T.C. Winkler, de conservator van het Teylers Museum in Haarlem. Ook in Nederland werd het boek een succes, en Darwin werd door de publicatie van de Origin letterlijk wereldberoemd. Tot op de dag van vandaag vormt zijn evolutietheorie, samen met de erfelijkheidsleer van de Tsjechische monnik en botanist Gregor Mendel, de basis van alle biologische wetenschappen.
Oorspronkelijk gepubliceerd op 13 september 2010