In 1950 kwam met de inval van het Chinese Volksleger een eind aan de Tibetaanse onafhankelijkheid die bijna veertig jaar eerder door de dertiende Dalai Lama was uitgeroepen. De vele communistische hervormingen onder het MaoĆÆstisch regime vormden de voedingsbodem voor een volksopstand die op 10 maart 1959 losbarstte en aan duizenden Tibetanen het leven kostte. Het verhaal:
De woelige voorgeschiedenis
Begin achttiende eeuw verdreef een Chinees leger de Mongolen uit Tibet waardoor het land herleid werd tot een vazalstaat van China. In de tweede helft van de negentiende eeuw was het Chinese gezag over Tibet echter danig uitgehold, onder meer door de opeenvolgende Opiumoorlogen die de Chinese keizers uitvochten met Groot-Brittanniƫ. Tegen het einde van de eeuwwisseling was de Chinese regering ervan overtuigd dat de Britten van Tibet een protectoraat wilden maken. Om het gezag in hun wingewest te herstellen vaardigde Peking in het begin van de twintigste eeuw een hele reeks maatregelen uit: zo werd Chinees de officiƫle voertaal, lokale leiders werden vervangen door Chinese ambtenaren en Chinese boeren werden aangemoedigd om zich in Tibet te vestigen.
De nieuwe verordeningen riepen al snel veel verzet op en om een mogelijke revolte te vermijden, viel op 10 februari 1910 een Chinees leger Tibet binnen. Iedere tegenstand werd in de kiem gesmoord en de Dalai Lama, Thubten Gyatso (1876-1933), was verplicht te vluchten naar Brits-Indiƫ. Daarmee leek het erop dat voor Tibet een lange periode van militaire bezetting was aangebroken. De politieke ontwikkelingen in China zouden daar evenwel anders over beslissen. In oktober 1911 brak namelijk in Wuchang, een stad in Centraal-China, een gewapende opstand uit die zich al snel verspreidde over het gehele land en de geschiedenisboeken inging als de Xinhairevolutie. De revolte eindigde op 12 februari 1912 met de oprichting van de Republiek China en de afzetting van Pu-yi (1906-1967), de laatste Mantsjoe keizer van de Qing-dynastie. Kort daarna riep de Dalai Lama die uit zijn ballingsoord was teruggekeerd de onafhankelijkheid uit van Tibet.
De gebeurtenissen rond Pu-yiās afzetting als keizer en zijn verder levensverhaal werden in 1987 in het biografisch docudrama āThe Last Emperorā verfilmd door de Italiaanse regisseur Bernardo Bertolucci (1941-2018). De speelfilm won niet minder dan negen Oscars waaronder die van beste scenario, beste regie en beste film.
De Chinese invasie van Tibet
Decennialang kon Tibet zijn onafhankelijkheid behouden. Daar kwam verandering in toen Mao Zedong (1893-1976) in 1949 de Volksrepubliek China uitriep en nauwelijks een jaar later op 7 oktober 1950 Tibet gewapenderhand binnenviel. Het kleine en slecht uitgeruste Tibetaanse leger was niet opgewassen tegen het numeriek veel sterkere Chinese Volksleger. Het merendeel van de Tibetaanse soldaten gaf zich dan ook al vrij vlug over en op 23 mei 1951 kwam er met de ondertekening van het zogenaamde ā17 puntenakkoordā een einde aan het conflict. In het verdrag werd de Chinese soevereiniteit over Tibet vastgelegd hetgeen meteen het begin inluidde van een communistisch regime en onderdrukking van de Tibetaanse cultuur.
Een kreet voor zelfbeschikking
Op 10 maart 1959 braken in de Tibetaanse hoofdstad Lhasa hevige onlusten uit. Honderden Tibetanen gingen de straat op om luidkeels hun ongenoegen te uiten over de Chinese aanwezigheid en de overheersing van hun land. Wat eerst nog een geweldloze demonstratie leek evolueerde echter al vlug tot een heuse volksopstand die zich over het gehele land verspreidde. De reactie van Peking liet niet lang op zich wachten.
In de daaropvolgende twee weken dat de opstand aanhield werden naar schatting ettelijke duizenden Tibetanen door het Chinese leger opgepakt en om het leven gebracht. De internationale gemeenschap liet betijen en voor de toen 23-jarige veertiende Dalai Lama, Tenzin Gyatso, zat er niets anders op dan te vluchten naar buurland India van waaruit hij een door Peking niet erkende regering in ballingschap oprichtte. Ondertussen vaardigden de Chinese autoriteiten een hele reeks maatregelen uit om de Tibetaanse cultuur te beknotten. Zo werden religieuze bijeenkomsten verboden, tempels massaal gesloten en zelfs het dragen van de traditionele klederdracht werd niet langer toegelaten. Het brak de weerstand van het Tibetaanse volk niet en de daaropvolgende decennia werden gekenmerkt door massaprotesten tegen de Chinese bezetter.
Het verdere verhaal
Hoewel Tibet al verscheidene jaren de status bezit van een autonome regio binnen de Volksrepubliek China wordt tot op de dag van vandaag de mislukte volksopstand van 10 maart 1959 die Tibet opnieuw onafhankelijk moest maken, jaarlijks door Tibetaanse ballingen over de ganse wereld herdacht.