Volgens de evangeliën ging Jezus in de nacht voor zijn kruisiging een tuin of hof aan de voet van de Olijfberg in om daar tot God te bidden. Deze tuin kennen we als de tuin van Getsemane. Deze naam is afgeleid van het Aramese gat shemanin, wat olijfpers betekent. De tuin van Getsemane is al eeuwenlang populair bij pelgrims en bedevaartsgangers.
De tuin wordt expliciet vermeld in het evangelie van Matteüs en Marcus. In Matteüs 26 staat bijvoorbeeld, vanaf vers 36:
“Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane genoemd werd. Hij zei: ‘Blijven jullie hier zitten, ik ga daar bidden.’ Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen hij zich bedroefd en angstig voelde worden, zei hij tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier bij mij waken.'” NBG
Al snel bleek dat Jezus helemaal op zichzelf teruggeworpen was. Toen hij in angst tot God gebeden had en zelfs gesmeekt had of die hem het aankomende leed wilde besparen, keerde hij terug naar zijn leerlingen. Die bleken echter in slaap te zijn gevallen. Dit gebeurde hierna nog een keer. Kort hierna werd Jezus door de apostel Judas met een kus verraden.
Fruitbomen
De oudste beschrijving van de tuin komt van de anonieme Pelgrim van Bordeaux. Deze zou het zogeheten Heilige Land in 333 hebben bezocht en schreef daarover in zijn Itinerarium Burdigalense. In vroege vermeldingen van de tuin van Getsemane is overigens sprake van fruitbomen in plaats van olijfbomen. Op oude afbeeldingen van de Bijbelse tuin, zoals bijvoorbeeld een altaarstuk van Andrea Mantegna uit 1459, wordt de biddende Jezus dan ook afgebeeld te midden van fruitbomen. Sinds de zeventiende eeuw is de tuin in handen van de Franciscanen.
Ouderdom van de olijfbomen in de tuin van Getsemane
Waar de tuin van Getsemane zich precies bevond is moeilijk vast te stellen. Van oudsher wordt een oude tuin vlak buiten de oude stad van Jeruzalem beschouwd als de historische hof waar Jezus zich in doodsnood tot zijn vader richtte. In de tuin zijn acht zeer oude olijfbomen te vinden. Aangezien bekend is dat olijfbomen zeer oud kunnen worden, is wel eens gesuggereerd dat de bomen er ook in de tijd van Jezus al stonden en mogelijk dus stille getuigen zijn van diens laatste uren. Enige tijd geleden werd dat verhaal ontkracht. In zijn recent verschenen boek De klassieke wereld in 52 ontdekkingen (aanrader) staat hoogleraar antieke cultuur Leonard Rutgers stil bij wetenschappelijk onderzoek dat in 2015 werd verricht door Italiaanse onderzoekers. Aangezien de jaarringen bij olijfbomen moeilijk zijn te identificeren besloten de onderzoekers de C14-methode in te zetten.
“Omdat de kern van de bomen veelal verdwenen is, moesten de resultaten van die dateringsmethode worden gecombineerd met een formule die de nu verdwenen gedeeltes van de bomen verdisconteert. Er kwamen tenslotte drie dateringsresultaten uit de bus: 1109, 1184 en 1200.”
Gezien het feit dat kruisvaarders Jeruzalem in 1099 wisten te veroveren om de stad vervolgens tot 1291 in handen te houden, achten onderzoekers het waarschijnlijk dat de olijfbomen in de tuin van Getsemane zijn aangeplant door christelijke kruisvaarders. De bomen blijken ook allemaal dezelfde ‘voorvaderstek’ te hebben.
Maria
Volgens de traditie van de Oosters Orthodoxe Kerk is Getsemane ook de plek waar Maria werd begraven om vervolgens opgenomen te worden in de hemel.
Boek: Hoe zag Jezus eruit?
Bronnen â–¼
-https://bijbel.eo.nl/bijbelse-achtergrond/wat-is-de-betekenis-van-getsemane
-https://en.wikipedia.org/wiki/Itinerarium_Burdigalense