Zonder toestemming van de Afghaanse overheid, zouden Duitse archeologen onlangs een van de grote boeddhabeelden in de Afghaanse Bamiyanvallei hebben herbouwd. Unesco is boos over de actie van de archeologen en heeft het werk stilgelegd. Dat meldt The Art Newspaper.
De provincie Bamiyan bevindt zich op de zijderoute, een netwerk van karavaanroutes door Centraal-Azië, waarlangs vele eeuwen handel werd gedreven tussen China en het oosten van Azië enerzijds en het Midden-Oosten en Middellandse Zeegebied anderzijds. Bamiyan had ooit een sterke boeddhistische cultuur. In een rotswand werden in deze boeddhistische periode enorme beelden uitgehakt. Een van 53 meter en een van 35 meter hoog.
De boeddha’s keken uit over de Bamiyan-vallei. In 2001 bliezen de Taliban in het gebied de beroemde boeddhabeelden op omdat deze volgens hen in strijd waren met de islamitische wet.
Icomos, een Duitse non-gouvernementele organisatie die zich bezighoudt met het behoud van culturele monumenten én een officiële adviseur is van Unesco, heeft het afgelopen jaar gewerkt aan het herbouwen van de kleinste van de twee opgeblazen boeddha’s. Hierbij is onder meer gebruikgemaakt van ijzeren staven en gewapend beton. De voeten en benen van het ‘kleine’ beeld zijn inmiddels af.
Pas in december maakte Icomos bekend dat het bezig was een van de beelden te herbouwen. Unesco is boos op de Duitse archeologen omdat er geen toestemming was gevraagd aan de Afghaanse regering. Er zou bovendien onherstelbare schade aan het erfgoed zijn aangericht. Icomos zegt dat er wel degelijk met de autoriteiten was overlegd.
Dat Icomos in de Bamiyanvallei aanwezig was, was wel bekend. Unesco had de organisatie gevraagd om ter plekke maatregelen te treffen die bezoekers moesten beschermen tegen vallende rotsblokken.