Het jaar 1871, de plaats: Brussel. Onder impuls van de toenmalige burgemeester Jules Anspach (1829-1879) is de overwelving van de Zennerivier binnen het stadscentrum een feit. De burgervader koesterde evenwel nog andere ingrijpende stedenbouwkundige plannen…
Anspach’s project
Op de vrijgekomen plaats voorzag hij de aanleg van brede lanen met prestigieuze herenhuizen en appartementen voor de gegoede burgerij. De stad organiseerde een groots opgezette architectuurwedstrijd voor het mooiste gevelontwerp. De in die tijd toonaangevende architect Hendrik Beyaert (1823-1894) won met zijn plannen voor de fraaie renaissancevoorgevel van het huis “Hier iste in de kater” de eerste prijs (1).
Om het economisch belang van Brussel in de verf te zetten, waren intussen al de werken gestart voor het oprichten van een nieuw beursgebouw. Het was de in Amsterdam geboren architect Léon Suys (1823-1887) die de plannen had uitgetekend voor deze Brusselse Beurs, een gebouw dat moest uitgroeien tot het financieel machtscentrum van het ganse land.
Aanzet en realisatie
Brussel kende begin negentiende eeuw al een fondsenbeurs, gevestigd in een voormalig Augustijnenklooster. Toen het gebouw inzake grootte en infrastructuur niet meer voldeed aan de gangbare eisen werden de beursverrichtingen in de Muntschouwburg gehouden. Al snel bleek ook deze locatie niet geschikt en de wisselagenten huurden noodgedwongen zelf een pand om als Beurs te fungeren. In de daarop volgende jaren drongen de beurshandelaars er bij het stadsbestuur steeds meer op aan om een nieuw beursgebouw op te richten.
Halverwege de negentiende eeuw kregen deze plannen stilaan vorm en in 1869 werd gestart met de bouw ervan. Suys kreeg de opdracht de effectenbeurs in het centrum van de stad te bouwen. Hiervoor werd een dertiende-eeuws Franciscanerklooster (2) met de grond gelijkgemaakt. Slechts enkele jaren later, in 1873 werd het nieuwe beursgebouw met veel luister ingehuldigd in aanwezigheid van tal van prominenten, hoogwaardigheidsbekleders en koning Leopold II.
Architecturaal aspect
Suys opteerde voor een eclectisch gebouw in neo-palladiaanse stijl doorweven met Grieks-Romeinse bouwelementen. Hij inspireerde zich hierbij grotendeels op de opera Garnier in de Franse hoofdstad Parijs. Voor de opsmuk en decoratie van het gebouw werd bovendien een beroep gedaan op een hele schare beeldhouwers, onder andere Antoine-Joseph Van Rasbourgh (1831-1902), Julien Dillens (1849-1904) en de later alom bekende August Rodin (1840-1917).
Een imposante trappartij langs beide zijden geflankeerd door monumentaal gesculpteerde leeuwen vormt de toegang tot een zuilengalerij. De beeldhouwers van de leeuwen hadden ontegensprekelijk gevoel voor humor. De dieren werden door hen immers respectievelijk voorgesteld met opgeheven en neerbuigend hoofd. Een ondubbelzinnige verwijzing naar de te verhandelen aandelen die in waarde kunnen stijgen of dalen. De zuilen verfraaid met Korinthische kapitelen schragen dan weer een rijkelijk versierd fronton dat op een allegorische wijze de interactie voorstelt tussen de handel, nijverheid, landbouw, wetenschap en kunst.
Eenmaal de toegangsdeuren van het beursgebouw voorbij kan de bezoeker vier kariatiden bewonderen die een glazen overkapping ondersteunen. Ze symboliseren van links naar rechts “de Bescherming”, “de Handel”, “de Wetenschap” en “de Kunst”. Deze prachtig uitgevoerde sculpturen zijn gesigneerd door Van Rasbourgh maar eigenlijk door Rodin gemaakt (3) die op dat ogenblik in opdracht werkte voor Van Rasbourgh.
Verval en herbestemming
In de loop der jaren onderging het beursgebouw verscheidene renovaties. Een eerste belangrijke vond al plaats in 1893 door de Brusselse architect Jules Brunfaut (1852-1942) die het gebouw voorzag van de glazen overkapping. Later, in de eerste helft van de twintigste eeuw, werden de dragende elementen versterkt met gewapend beton. De opkomst van de digitale communicatiemiddelen in de daarop volgende decennia maakte dat een dagelijkse bijeenkomst van de effectenhandelaars stilaan overbodig werd. In 1990 veroorzaakte een hevige brand op het gelijkvloers van het gebouw heel wat schade. Het zou het begin van het einde betekenen. Zes jaar later, in 1996, sluit het beursgebouw uiteindelijk definitief de deuren. Enkel de krijtborden en de traditionele bel die het begin en einde van een beursdag inluidde zijn nu de stille getuigen van een groots verleden.
Na de sluiting zocht de stad Brussel een herbestemming voor het gebouw. Een tijd lang diende de vroegere Beurs als expositieruimte voor tijdelijke tentoonstellingen. Recentelijk hebben dertig brouwers samen vijf miljoen euro geïnvesteerd om in het gebouw hun bieren te promoten. Het financieel machtscentrum van weleer is daarmee nu omgevormd tot een biertempel…
(2) Het klooster vervulde in de middeleeuwen een belangrijke maatschappelijke en religieuze rol in Brussel. Op het einde van de 20ste eeuw werden bij renovatiewerken in een aanpalende straat van het beursgebouw een deel van de grondvesten blootgelegd. Bij toeval werd onder de restanten van het koorgedeelte het graf ontdekt van Jan I, hertog van Brabant (ca. 1253-1294).
(3) Aan August Rodin worden eveneens de beeldengroepen toegeschreven bovenaan de kroonlijst van het fronton. Ze symboliseren het Afrikaans en Aziatisch continent. Dergelijke allegorische voorstellingen waren destijds zeer in trek omwille van de groeiende interesse voor de Oriënt en exotische oorden.