In de Griekse mythologie gaat het vaak over ‘mythen’ en ‘sagen’. Maar wat is het verschil tussen die twee eigenlijk?
Mythen zijn de oude verhalen over goden en halfgoden. En van die verhalen zijn er in de Griekse mythologie legio. De hoofdpersonen van de berg Olympus, de zogenaamde Olympische goden, spelen de hoofdrol in een groot aantal verhalen. En dat zijn dus mythen. Behalve de mythen waarin de Olympische goden een rol spelen zijn er dus ook mythen over halfgoden zoals bijvoorbeeld Achilles, Minos, Aeneas en Herakles.
In de sagen staan echte mensen centraal. Deze overgeleverde volksverhalen hebben doorgaans ook een historische kern. De sagen bevatten echter vaak wel veel bovennatuurlijke elementen. Zo komen in veel sagen bijvoorbeeld heksen, reuzen, duivels of bijvoorbeeld kabouters voor.
Belangrijkste verschillen tussen legendes, mythen, sagen, sprookjes en fabels
En dan zijn er natuurlijk ook nog de legendes, sprookjes en fabels… Het onderlinge verschil tussen al deze verhaalvormen als de legende, sage, mythe, het sprookje en de fabel is soms lastig aan te duiden. De begrippen worden nogal eens door elkaar gebruikt. In de kern zijn de belangrijkste verschillen tussen de genoemde verhaalvormen:
Verhaalsoort
Kenmerken
Legende
Centraal thema: heiligen, een heilig voorwerp en/of wonderen.
Doel: vaak een religieus-politiek doel: het christelijk geloof of de macht van een vorst legitimeren.
Herkomst: christendom, met name het rooms-katholicisme in de Middeleeuwen. Legende is ontleend aan het Latijnselegere, wat ‘lezen’ betekent. Legenden werden schriftelijk overgedragen, terwijl sagen mondeling overgeleverd werden.
Historische kern: ja deels, met een vrij precieze tijdsaanduiding.
Mythe
Centraal thema: (half)goden of (verzonnen) helden.
Doel: vaak een verklarend doel: het onbegrijpelijke / de werkelijkheid verklaren.
Centraal thema: bijzondere verschijnselen en wezens, via mondelinge overlevering doorvertelde verhalen. Een nieuwere variant van de traditionele sage is de moderne sage, ook wel de stadssage (urban legend) genoemd, of in het Nederlands broodjeaapverhaal.
Doel: mondeling doorgeven van de eigen geschiedenis, maar vaak met veel mystieke elementen en ‘fantasy’.
Herkomst: Scandinavië, veelal rond de Vikingen (vanaf circa 900). Voorbeelden: ‘de witte wieven’, weerwolven, reuzen (Ellert en Brammert), magie.
Historische kern: ja deels, vaak is er een globale tijds- en plaatsbepaling mogelijk.
Sprookje
Centraal thema: strijd tussen goed en kwaad, waarbij het goede altijd wint, alles is mogelijk in sprookjes: sprekende bomen en wandelende bergen.
Historiek is een onafhankelijk online geschiedenismagazine voor een breed publiek. We willen geschiedenis en actualiteit met elkaar verbinden en geschiedenisverhalen gratis toegankelijk maken. Steun ons werk