Haar vader, Rinze Douma, was een held, want hij had met haar moeder in het verzet gezeten. Maar na de oorlog kwam hij niet terug en zij moest verder met twee zusjes, een broertje en een getraumatiseerde moeder die niet praatte over de oorlog.
Dit had ingrijpende gevolgen voor haar en de tienduizenden andere verzetskinderen die in vergelijkbare omstandigheden opgroeiden: angst, onzekerheid en aangepast gedrag. Gelukkig hebben Wietske en haar zussen met hun moeder – aan het eind van haar leven – deze erfenis bespreekbaar kunnen maken.
Naar schatting hebben circa 45.000 Nederlanders in het verzet gezeten. Een relatief hoog percentage van hen was predikant: van de gereformeerde dominees zat 10 procent in het verzet, van de hervormde predikanten 7 procent. Ruim honderd kwamen terecht in een concentratiekamp, van wie 34 de oorlog niet overleefden.
Het levensverhaal van Wietske Lamper-Douma is deel 2 van een tweeluik over over verzetsdominees en hun erfenis bij het Radio 5-programma EO Door de Week. Wietske vond met vele andere verzetskinderen steun bij de Vereniging Kinderen van Verzetsdeelnemers 1940-1945.
Beluister de aflevering hier terug