De tentoonstelling ‘Nederland dineert’ was eind 2015 te zien in het Gemeentemuseum in Den Haag en gaf een totaaloverzicht van vier eeuwen Nederlandse tafelgewoonten. Tegelijk met deze expositie werd het gelijknamige boek Nederland dineert uitgebracht. Dit boek zet de hoofdlijnen van de tafelcultuur uiteen en duikt op relevante momenten gedetailleerd de diepte in. Visueel ingestelde geïnteresseerden worden eveneens bediend met prachtige foto’s, fraaie schilderijen en toepasselijke artefacten.
Het onderwerp tafelcultuur, zo opent redacteur Jet Pijzel-Dommisse de inleiding, kent vele facetten:
“Om houvast te krijgen is uitgegaan van in Nederland ensembles, waarbij de link tussen voorwerp, verblijfplaats en mogelijke archiefbronnen niet is verbroken. Deze ensembles hebben verschillende opdrachtgevers: adel, rijke elite, een college van regenten, bestuurders van een provincie, een koningin. Archieven gekoppeld aan de opdrachtgevers leveren tal van tot nu toe onbekende gegevens. Het vervolgens reconstrueren van een tafel gedekt met het bijbehorende linnen en serviesgoed toont hoe indrukwekkend een gastmaal in vroeger eeuwen kan zijn en hoe subtiel alles op elkaar is afgestemd (…) Rijke verhalen die vooral gaan over het dineren in betere kringen. Over gastmalen, banketten en een overvloed aan voedsel.” (13)
In het kader van de tentoonstelling en het boek zijn in de eetvertrekken van een tiental landgoederen, paleizen en gemeentehuizen de tafel gedekt en gefotografeerd. Zo nu en dan komt in het boek het eten van de gewone, doorsnee burger aanbod, maar het accent ligt – mede door het (niet-)beschikbare bronnenmateriaal – op de bovenlaag van de Nederlandse bevolking.
Allerlei aanvullende wetenswaardigheden over de eetcultuur komen in het boek voorbij, zoals de koninklijke koks en kookboeken, livreien en galatenues van het hofpersoneel, menukaarten, serviesgoed, het tafelzilver dat Helène Kröller-Müller gebruikte in de jaren 1912-1923, et cetera.
81-delig zilveren ‘surtout de table’
De teksten en foto’s in het boek wisselen elkaar goed af. Regelmatig wordt aan de hand van een schilderij, foto of een typerend voorwerp een verdiepend uitstapje gemaakt. Dit gebeurt onder meer over de eetgewoontes aan het hof van koning Willem I en koningin Wilhelmina. De dinercultuur was belangrijk in de context van het koninklijk huis. Wilhelmina bijvoorbeeld werd door haar moeder Emma al op jonge leeftijd ingewijd in de royale eetgewoontes die bij het koningschap hoorden:
“Koningin Emma heeft zich uitstekend gekweten van haar taak als moeder en regentes vóór de inhuldiging van de jonge kroonprinses in 1898. Zij zorgt ervoor dat de toekomstige koningin gedegen wordt opgeleid en waar maar mogelijk in de belangstelling komt te staan door haar al op jonge leeftijd te laten wennen aan ontvangsten en audiënties. Het organiseren van grote en kleine déjeneurs, diners en soupers wordt ingezet als een belangrijk instrument om Wilhelmina te introduceren, om haar positie en het imago van het Nederlands vorstenhuis in het algemeen te onderstrepen. De keuze voor een 81-delig zilveren surtout de table als verjaardagsgeschenk oor het achtjarige prinsesje past in feite volledig in deze strategie.” (237)
Kleine omissie
Het boek geeft niet op alle vragen antwoorden. Zo wordt er helaas niet ingegaan op het verschil in eetculturen tussen protestanten (waren zij echt karig qua eetstijl, zoals een stereotype luidt) en katholieken (waren die wel zo ‘Bourgondisch’?). Over dit onderwerp is de nodige literatuur beschikbaar. Te denken valt, bijvoorbeeld, aan Wat eten we vanavond? Protestants! van historicus en hoogleraar George Harinck en NRC-correspondent Marjolein de de Vos. Maar dat is slechts een kleine omissie in een verder fraai boek.