In 1936 werd de Wet op de weerkorpsen aangenomen. De wet, die pas op 1 februari 1939 in werking trad, werd ingevoerd als reactie op fascistische en nationaalsocialistische groeperingen die steeds vaker in uniform de straat opgingen. Dit werd met name gedaan door de zogenoemde Weerbaarheidsafdeling (WA) van de NSB.
Met de inwerkingtreding van de Wet op de weerkorpsen werd het voor particuliere organisaties verboden om weerkorpsen, ordediensten of burgerwachten op te richten die taken op zich namen die al door het leger en de politie werden uitgevoerd. Enkele jaren eerder was al een uniformverbod voor politieke groeperingen ingesteld. Dit in reactie op de activiteiten van de Weerbaarheidsafdeling van de NSB. Leden van deze ordedienst en knokploeg paradeerden geregeld in zwarte uniformen.
Schutterijen
De Wet op de weerkorpsen rust op het uitgangspunt dat het geweldsmonopolie bij de staat ligt. Vroeger was dat anders. In de Middeleeuwen richtten groepen burgers bijvoorbeeld geregeld gewapende milities op. Deze kwamen bekend te staan als schutterijen. Deze milities hielden zich onder meer bezig met ordehandhaving, stadsverdediging en de bestrijding van rondzwervende roversbenden of vreemde legers. Rembrandt van Rijn vereeuwigde een zo’n schutterij op zijn beroemde werk De Nachtwacht.
Vandaag de dag zijn dergelijke milities vanwege de Wet op de weerkorpsen verboden. Het idee dat de Staat het alleenrecht heeft om fysiek geweld te gebruiken ontstond volgens politiehistoricus Guus Meershoek in 1798 met het aannemen van de zogenoemde Staatsregeling voor het Bataafsche Volk, de eerste grondwet van Nederland die na de Bataafsche Revolutie werd aangenomen. In een interview met NRC zegt Meershoek daarover:
“In de regeling werd gesteld dat de overheid een en ondeelbaar het volk vertegenwoordigde en werd ‘een agent van policie’ benoemd. Feitelijk stelde dat toen nog niet veel voor, maar het idee was gelanceerd.”
Kort na aanname van de Staatsregeling werd een professionele gendarmerie ingesteld. Aanvankelijk opereerde deze gendarmerie nog naast de verschillende schutterijen. Begin twintigste eeuw werden alle schutterijen vanwege de Landweer-wet (1901) echter opgeheven. In plaats daarvan ontstond de Landweer, een reserveleger gevormd door dienstplichtigen en vrijwilligers.
Toch kwamen de burgerwachten nog een keer terug. Als reactie op de mislukte socialistische revolutie van Pieter Jelles Troelstra besloten veel burgers in Nederlandse gemeenten rond 1918 het heft in eigen hand te nemen. De nieuwe burgerwachten fungeerden als een soort hulppolitie die de officiële dienst te hulp kon schieten bij het handhaven van de openbare orde.
De WA
Begin jaren dertig richtte de NSB, in navolging van de nazi’s in Duitsland met hun Sturmabteilung (SA), een eigen geüniformeerde dienst op: de WA. Aanvankelijk was deze dienst bedoeld ter beveiliging van NSB-bijeenkomsten, maar na verloop van tijd waren de leden steeds vaker in vol ornaat (zwart uniform met pet, koppelriem en glimmende laarzen) op straat te vinden.
Vanwege de opkomst van het nationaal-socialisme, de groeiende populariteit van de NSB en de activiteiten van de WA besloot de regering het optreden van ordediensten en burgerwachten met de Wet op de weerkorpsen te reguleren. Ook werd een uniformverbod ingesteld. Vanwege de nieuwe wet besloot de NSB de Weerbaarheidsafdeling officieel op te heffen. Verschillende afdelingen werden omgevormd tot wandelclubs. In de praktijk waren WA’ers in de periode hierna echter nog geregeld betrokken bij verschillende ordeverstoringen en rellen.
Tijdens de bezetting hieven de Duitsers de Wet op de weerkorpsen op. Na de bevrijding werd hij echter weer van kracht.
Uniformverbod
De oorspronkelijke wet kende drie hoofdstukken met dertien artikelen. Sinds 1999 zijn een groot aantal bepalingen vervallen. De oprichting van weerkorpsen is nog altijd strafbaar, tenzij zo’n korps middels een algemene maatregel van bestuur is opgericht. Het uniformverbod is nog altijd van kracht. Dit verbod werd al in 1933 vastgelegd in het wetboek van strafrecht (435a), waarin staat:
“Hij die in het openbaar kledingstukken of opzichtige onderscheidingstekens draagt of voert, welke uitdrukking zijn van een bepaald staatkundig streven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de tweede categorie.”
Wat precies bedoeld wordt met de woorden “uitdrukking van een bepaald staatkundig streven” is niet altijd even duidelijk. Zo is er wel eens op gewezen dat de hanenkam van een punker met anarchistische sympathieën hier ook onder zou kunnen vallen. Omdat toepassing van het uniformverbod tot willekeurige arrestaties zou kunnen leiden, pleitten GroenLinks en PvdA halverwege de jaren negentig, tevergeefs, voor afschaffing van het verbod.
Beveiligingsbedrijven
Particuliere beveiligingsbedrijven vielen lange tijd onder de Wet op de weerkorpsen. Sinds 1997 vallen ze onder de nieuwe Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus (WPBR) en de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. De overheid moet nog altijd toestemming verlenen voor oprichting van organisaties als beveiligingsbedrijven en burgerwachten.
Bronnen â–¼
-https://wetten.overheid.nl/BWBR0001854/2022-01-01/#BoekDerde
-https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/tag:RD.nl,19950308:newsml_1a37e065cfe36f071fe1fa8b15e93f86
-https://www.nrc.nl/nieuws/2017/06/06/hoe-komt-het-dat-alleen-de-staat-geweld-mag-gebruiken-10953196-a1561901
-https://www.oorlogsbronnen.nl/thema/Uniformverbod%20in%20werking%20gesteld
-Mail historisch onderzoeker Gertjan Broek, 5-1-21