Wexy: de lotgevallen van een koninklijk strijdpaard
Wexy was het strijdpaard van de Prins van Oranje, de latere koning Willem II. Met zijn middelmatige postuur, behendigheid en geoefendheid was de Ierse halfbloed uitermate geschikt voor het slagveld. Wexy dankt zijn roem vooral aan het moment waarop hij gewond raakte bij Waterloo.
Op 18 juni 1815 om half acht ‘s avonds werden in een fractie van een seconde zowel de kroonprins als zijn paard door een kogel getroffen. Willem en Wexy overleefden de slag. Het paard bracht zijn oude dag door op het landgoed van de Prins van Oranje in Tervuren. Hij werd naar verluidt 38 jaren oud. Na zijn dood kreeg Jacques Kets, bekend als eerste directeur van de Antwerpse Zoo, in 1839 de opdracht om het dier op te zetten. Nadat hij Wexy had gevild, werd de huid op een houten constructie bevestigd.
Hoe en wanneer Willem in het bezit kwam van Wexy, is niet bekend. Mogelijk vergezelde hij de kroonprins al van 1811 tot en met 1813 tijdens de campagnes tegen Napoleon op het Iberische schiereiland. Na de Slag bij Waterloo verbleef het strijdpaard in het huidige België. Bij het uiteenvallen van het Koninkrijk der Nederlanden kwam de stoeterij van de Prins van Oranje met Wexy, een symbool van de Oranje dynastie, in handen van de Belgische staat. In 1834 ontstond er echter commotie toen de staat overging tot de verkoop van de stoeterij. Revolutionairen hadden plannen om Wexy de vuilniskar te laten trekken, maar een vereniging van orangisten verhinderde dit en kocht het paard op. Na zijn dood en de behandeling van Kets in 1839 kwam Wexy definitief in Nederland terecht waar hij op verschillende locaties heeft gestaan. Omstreeks 1844 kreeg hij een plaats tussen de schilderijen in de Gotische Zaal. Aan het einde van de negentiende eeuw sierde het paard de galerijzaal van Paleis Noordeinde en tegenwoordig staat het in de tuigkamer van het Koninklijk Staldepartement.
Wexy is een zeldzaam voorbeeld van een opgezet paard dat de tand des tijds heeft overleefd. De oudst gekende exemplaren in Europa waren de in de zeventiende eeuw opgezette paarden van aartshertogen Albrecht en Isabella. Tot in het begin van de negentiende eeuw was het echter ongebruikelijk en duur om een paard te laten opzetten. Dat Wexy is bewaard voor het nageslacht, wijst erop dat de Prins van Oranje bijzonder gehecht was aan zijn strijdros.
Tot in de negentiende eeuw was een sterke cavalerie cruciaal voor de oorlogsvoering op het slagveld. Net zoals de ruiters stierven er veel paarden aan hun verwondingen tijdens en na de strijd. Het tragische lot van deze dieren is een onderbelicht aspect in geschiedenisboeken over de napoleontische oorlogen. Hoeveel paarden er tijdens de Slag bij Waterloo precies omkwamen, is niet bekend. Onnauwkeurige statistieken wijzen op een dodental van ongeveer 2600 paarden aan geallieerde kant en het dubbele daarvan aan Franse kant. Van de gestorven paarden op het slagveld bij Waterloo is alleen het geraamte van Marengo, Napoleon Bonapartes paard te Waterloo, bewaard. Dit skelet behoort tegenwoordig tot de collectie van het National Army Museum.
~ Jolien Gijbels – Rijksmuseum Amsterdam
Boek: Onze slag bij Waterloo