Er zijn twee woorden die een rake typering vormen van Paul McCartney in de jaren 1970: worstelen en ontvluchten, aldus zijn biograaf Tom Doyle in Man on the Run. In de jaren 1970 trok de voorman van The Beatles zich terug op een Schotse boerderij en probeerde hij uit de schaduw van zijn muziekverleden te stappen. McCartney worstelde in die tijd met een depressie en werd meermalen opgepakt voor drugsbezit.
In 1969 en 1970, toen de Beatles met zware ruzie uit elkaar gingen, verkeerde Paul McCartney in een labiele geestelijke toestand. Tijdens deze donkere periode stond McCartney op bepaalde momenten bijna letterlijk op instorten. Hij had zich teruggetrokken op zijn vervallen Schotse boerderij, een investering die hij een paar jaar eerder had gedaan om de hoge Engelse belastingen voor rijken (maar liefst 95% op villa’s) te ontvluchten.
Senior Service-sigaretten
Interviewer Boyle schrijft over de toestand van McCartney in 1969 het volgende:
“Dag na dag, week na week, was zijn toestand langzaam maar zeker achteruitgegaan. Zijn vaak slapeloze nachten bracht hij bevend van angst door, terwijl hij de dagen, die hij steeds moeilijker doorkwam, doorbracht met overmatig drankgebruik en zelfverdoving door middel van marihuana. Achter elkaar stak hij zijn filterloze, longenverwoestende Senior Service-sigaretten op. Toen hij later terugkeek op deze periode, vertelde hij tegen iedereen dat hij bijna een zenuwinzinking had gehad. Aan de buitenkant leek dat ‘bijna’ niet van toepassing.” (24)
McCartney vertelde Doyle tijdens een van de interviews dat hij woedend was, niet alleen op de buitenwereld – de ruzie met de andere Beatles en de geruchten in de pers dat hij dood was, zaten hem dwars – maar vooral ook op zichzelf. Wat heb ik nu bereikt, ik ben werkloos en had beter een echte baan kunnen kiezen, waren enkele gedachten die door zijn hoofd spookten. Zijn partner Linda was het die Paul in deze fase op de been hield en hem stimuleerde zich weer met muziek bezig te houden. Bij zijn Schotse boerderij bouwde Paul een eigen studiootje, begon weer muziek te maken en krabbelde langzaam omhoog uit zijn depressie.
Lost Arseholes
In het voorjaar van 1974 was Paul McCartney op bezoek in Los Angeles, waar hij meerdere ontmoetingen had met de op dat moment depressieve en losgeslagen John Lennon. Typerend voor Lennons toestand is dat hij de laatstgenoemde stad, waar hij in 1973 en 1974 verbleef, Lost Arseholes noemde. De meetings tussen Lennon en McCartney voedden de geruchten dat de Beatles weer bij elkaar zouden komen. Uit de ontmoetingen wordt duidelijk dat Lennon evenals McCartney grote moeite had om met de positie van rockster om te gaan:
Van bad performance naar badperformance
Deze bad performance van McCartney en zijn vrienden, was minder welluidend dan de badperformance die hij zes jaar later in Japan opvoerde. Op 16 januari 1980 landde McCartney voor een tournee met zijn nieuwe band Wings in Tokio. Ondanks waarschuwingen had McCartney een zak wiet meegenomen in zijn tas en werd hij opgepakt en in de cel gegooid. Het optreden in Japan, waarvoor 100.000 kaartjes waren verkocht, moest worden afgeblazen. Een kostenpost van een slordige 200.000 Britse pond. Erger nog was dat McCartney tien dagen in een Japanse cel moest verblijven. De eerste dagen was Paul zo bang om verkracht te worden, dat hij met zijn achterwerk zo dicht mogelijk tegen de muur aan sliep.
Het gevangenisleven bleek echter relatief mee te vallen en liep zelf uit op een badperformance (ditmaal zonder spatie) voor Japanse medegedetineerden:
“Hoewel hij de mogelijkheid had gekregen voor een privébad, besloot hij solidariteit te tonen door ermee akkoord te gaan zich te wassen in het gemeenschappelijke bad met zijn medegevangenen. ‘Ik was niet verlegen’, zegt hij. ‘In de gevangenis ben je niet zo verlegen. Dat wordt er wel uitgeslagen.’ Terwijl de gevangenisbewakers grijnzend toekeken, zong hij het gevangeniswerklied ‘Take This Hammer’ en de levendige hit uit de jaren twintig ‘When The Red, Red Robin (Comes Bob, Bob, Bobbin’ Along)’. ‘Maar hun favoriet was Yesterday’, vertelt hij. Naakt, te midden van een groep gedetineerden, had hij eindelijk zijn optreden in Japan, al was het niet op een manier die hij zich ooit had voorgesteld.” (272,273)
Moeilijkheden
De hierboven aangehaalde anekdotes zijn niet meer dan enkele voorbeelden om een indruk te geven van de anekdotische kracht van dit boek. Doyle is erin geslaagd om een weinig bekende, moeilijke periode uit het leven van een van ’s werelds grootste rocklegendes in kaart te brengen. Het boek bevat verscheidene foto’s waarop met name Paul en Linda figureren, een geselecteerde discografie van McCartney, een bibliografie en een namenregister.
Boek: Man on the Run