Dark
Light

De allereerste kaarten van de maan

Twee beroemde selenografen
3 minuten leestijd
Een van de topografische tekeningen van Johannes Hevelius uit 1647, Selenographia. Caput VIII (p.291)
Een van de topografische tekeningen van Johannes Hevelius uit 1647, Selenographia. Caput VIII (p.291)

De maan fascineert de mens al eeuwen. De natuurlijke satelliet van de aarde is dan ook terug te vinden op talloze oude kunstwerken. De maan kon zich daarnaast verheugen in de aandacht van talloze wetenschappers. De allereerste wetenschappelijke kaart van de maan dateert uit 1645 en werd gemaakt door een Nederlander. De topografische tekeningen die de Pools-Duitse astronoom Johannes Hevelius twee jaar later maakte, zijn echter veel bekender.

Johannes Hevelius
Johannes Hevelius
De beschrijving van het oppervlakte van de maan wordt ook wel selenografie genoemd en Hevelius, die in het dagelijks leven door het leven ging als Johann Hewelcke en woonachtig was in Danzig (Gdańsk), wordt vaak beschouwd als de grondlegger van de maantopografie. Hij is daarmee waarschijnlijk ook de bekendste selenograaf.

Observatorium

In 1641 bouwde de Pool in zijn woonplaats Danzig, waar hij ook enige tijd burgemeester was, zijn eigen observatorium: Stellaeburg. Dat hij destijds al een goede naam had en ook buiten de landsgrenzen bekend stond als een kundig astronoom, blijkt wel uit het feit dat de Franse koning Lodewijk XIV in zijn project investeerde. Dit op voorwaarde dat de kennis die de Pool opdeed ook aan de Fransen ter beschikking werd gesteld.

Zesenveertig meter lange telescoop van Hevelius
Zesenveertig meter lange telescoop van Hevelius

In 1647 publiceerde de maanonderzoeker zijn beroemde werk Selenographia, sive, Lunae descriptio (Selenografie, of beschrijving van de maan) waarin hij alle kennis bundelde die hij de jaren daarvoor had opgedaan. Interessant is dat dit werk ook enkele gedetailleerde kaarten van het zichtbare deel van de maan bevat, met daarbij informatie over allerlei kraters, hellingen en gaten die Hevelius met zijn telescoop zelf had waargenomen. Waar andere onderzoekers voor de afbeeldingen in hun publicaties vaak gebruikmaakten van de diensten van kunstenaars en graveurs, maakte Hevelius deze werken zelf.

Aardrijkskundige namen

Heldere ronde vlekken op de kaarten stellen ringbergen voor en cirkelvormige donkere vlekken geven de plekken weer waar Hevelius enorme zeeën vermoedde. Deze bergen en watermassa’s vernoemde de onderzoeker niet naar beroemde geleerden of vorsten. Hij gaf ze aardse namen. Bergen noemde hij bijvoorbeeld Sinaï, Arabië en Etna terwijl zeeën (in werkelijkheid enorme, droge vlaktes) namen kregen als Kaspische Zee, Zwarte Zee, Golf van Bengalen en Middellandse Zee.

Detail van één van bovenstaande maankaart
Detail van bovenstaande maankaart, met linksboven Sicilië en de Etna, 1647

Die aardrijkskundige namen deelde de astronoom vrij willekeurig uit. Zowel de bergen als de vermeende zeeën vertonen namelijk geen uiterlijke overeenkomsten met hun aardse naamgenoten. De meeste van Hevelius’ benamingen worden tegenwoordig niet meer gebruikt, op een enkele uitzondering na, zoals bijvoorbeeld de Maan-Alpen. De oude Zwarte Zee staat tegenwoordig bekend als Mare Tranquillitatis (Zee der Rust), een van de meest bekende en bestudeerde maanmeren.

Honderden sterren

Hevelius beschreef in het werk ook de verschillende fasen van de maan. In zijn latere werk Prodromus Astronomiae, catalogiseerde de Pool maar liefst 1.564 sterren. Dit werk werd in 1690 gepubliceerd, drie jaar na de dood van de astronoom. De publicatie werd bezorgd door zijn tweede echtgenote, Elisabeth Hevelius, een van de eerste vrouwelijke astronomen.

Hevelius introduceerde ook enkele sterrenbeelden die vandaag de dag nog gebruik worden, waaronder Jachthonden en Sextant. In 1970 werd een maankrater ten westen van de Oceanus Procellarum naar de vroege maanonderzoeker vernoemd.

Een van de maantekeningen van Johannes Hevelius
Een van de maantekeningen van Johannes Hevelius uit 1647, Selenographia. Caput VIII (p.284)
Ingekleurde maankaart van Hevelius
Ingekleurde maankaart van Hevelius, 1647

Michael van Langren

Wat minder bekend is dat de Zuid-Nederlands cartograaf en astronoom Michiel Florent van Langren (1598-1675) twee jaar voor zijn Pools-Duitse collega ook al een kaart van de maan maakte met daarop 322 namen. De maanonderzoeker, ook bekend onder de gelatiniseerde naam Langrenus, was in dienst van koning Filips IV van Spanje, en deed met name onderzoek naar de maan ten behoeve van de navigatie op zee.

Anders dan Hevelius vernoemde de Nederlander de verschillende geografische gebieden op de maan naar personen. IJdel als hij kennelijk was, vernoemde hij één grote inslagkrater naar zichzelf: Langrenus. Deze naam overleefde de tand des tijds. Het gros van de andere benamingen van de Nederlander werd door latere onderzoekers van tafel geveegd.

Maankaart van Langrenus uit 1645
Maankaart van Langrenus uit 1645

Bronnen â–¼

-https://www.worldhistory.org/Johannes_Hevelius/
-https://www.smithsonianmag.com/science-nature/17th-century-astronomer-who-made-first-atlas-moon-180971103/
-https://www.britannica.com/biography/Johannes-Hevelius
-Het verhaal van de maan – Fatoumata Kebe (Wereldbibliotheek, 2020)
-https://en.wikipedia.org/wiki/Hevelius_(crater)
-https://www.e-rara.ch/zut/content/zoom/160517
×