Als het om Rusland gaat, hebben we het veelal over (geo)politiek en geschiedenis. Waar het minder vaak of zelfs zelden over gaat is echter de culturele historie van het land, en dan in het bijzonder de muzikale tradities die het land rijk is. Tchaikovsky componeerde in 1892 De Notenkraker op choreografie van Marius Petipa en de Tweede Jazz-Suite van Shostakovich zullen velen, al dan niet dankzij André Rieu, herkennen. Hoewel dit stuk anders dan de naam doet vermoeden niets met jazz te maken heeft, is de Russische jazzmuziek wel degelijk aan een opmars begonnen; in 2022 is het al honderd jaar geleden dat het allereerste jazzconcert door Russische musici werd gespeeld.
Dat kwam omdat de Russische performer, danser en poëet Valentin Parnakh een jaar eerder, in 1921, de jazzmuziek ontdekte tijdens zijn verblijf in Parijs. Hij raakte geboeid door deze vreemde muziek en was vastbesloten het mee terug naar Rusland te nemen. Het is daarbij goed om te bedenken dat Parnakh de muziek weliswaar hoorde, maar niet kon zien; zijn kennis kwam louter van grammofoonplaten. Parnakh maakte in Parijs geen live concerten mee. Dat liet hem niet tegenhouden, want hij pakte de trein, reisde naar Berlijn, sloot een substantiële lening af om een complete set instrumenten te kopen en bracht ze naar Moskou. Daar presenteerde hij, op 1 oktober 1922 omstreeks 13.00 lokale tijd, het allereerste jazzconcert in de Russische geschiedenis, in het Theaterinstituut in Moskou.
Sindsdien heeft een groot deel van de bevolking het genre omarmd; alleen al in Moskou zijn er vandaag de dag meer dan tien jazzclubs waar op elke dag van de week jazz te zien is. Dat ging echter niet zonder slag of stoot. Hoewel Sovjet-leiders in eerste instantie dachten dat de muziek een bruikbaar politiek middel zou kunnen zijn, werd de muziek al in de jaren dertig verklaard tot “voorbeeld van bourgeois-cultuur”. Dat was het begin van jarenlang ontmoedigingsbeleid voor Russische musici; Amerikaanse muzikanten mochten zelfs helemaal het land niet meer in om jazz te komen spelen.
Ook Stalin vond de Amerikaanse muziek maar niets en stelde alles in het werk om het genre te verbieden. Denkend aan de eerste grote Russische componisten kun je je misschien voorstellen dat er een heleboel orkesten waren die met klassieke muziek begonnen, maar die later jazz gingen spelen; de bigbandcultuur is in Rusland nog steeds sterk aanwezig, met als oudste instituut het Oleg Lindstrom Orchestra, dat om aan de continu veranderende politieke regels te voldoen ontelbaar keer van naam moest veranderen.
Russische standards
Jazz als symbool van de Amerikaanse cultuur had het dus niet makkelijk in Rusland. En terwijl de rest van de wereld al dan niet relatief vrije toegang tot The Great American Songbook had, waar de evergreens van de jazzmuziek onder vallen, moesten Russische musici soms nog meer improviseren dan hun westerse collega’s om de muziek te kunnen spelen waar ze van hielden. Melodieën uit reclames, cartoons en films werden “verjazzed” en verwerden tot de Russische jazz-standards van die tijd. Nog steeds spelen veel Russische musici deze stukken, vaak uit hun hoofd en dus zonder de vaak gebruikelijke bladmuziek: saxofonist en vlaggenschip van de Russische jazz Igor Butman heeft Golden Sun Ray, een stuk dat oorspronkelijk de jingle van Sovjet-cartoon Bremer Muzikanten was, meermaals op cd uitgebracht.
De Amerikaanse jazz was lange tijd vooral te beluisteren door vanaf 1955 (stiekem) naar Voice of America Jazz Hour te luisteren, dat per satelliet te ontvangen was. Host Willis Conover draaide muziek die voor veel mensen tot klassiekers zijn verworden, zoals de openingstune Take The A Train. Bovendien besprak hij de politieke situatie tijdens de Koude Oorlog niet in zijn programma’s, waardoor de interesse in jazz in de Sovjet-Unie verder toenam.
Jazz-diplomatie
Maar die politieke lading was er natuurlijk wel degelijk. Terwijl de Sovjet-regering vond dat jazz een westers cultuurverschijnsel was en het genre verketterde, versoepelde dat beleid in de Tweede Wereldoorlog toen de muziek werd ingezet om troepen te vermaken. Die vreugde was van korte duur; in de Koude Oorlog gebruikte de overheid de beroemde slogan
“Vandaag speelt hij jazz, morgen verraad hij zijn vaderland”.
De Amerikanen kwamen tijdens de Koude Oorlog sowieso niet heel lekker uit de verf als het om Sovjet-propaganda ging, en besloten de claims over Amerikaans racisme (het bekende Rosa Parks bus-incident vind in dezelfde tijd plaats, in 1955!) aan te vechten door (verrassing) het gebruik van jazzmuziek. Met programma’s als The Jazz Ambassadors en Rhythm Road zette de Amerikaanse regering jazzgrootheden als Dizzy Gillespie, Louis Armstrong en Dave Brubeck in om Amerika te vertegenwoordigen in Europa, Afrika én de Sovjet-Unie. The New York Times pende enthousiast dat het beste Amerikaanse wapen in de Koude Oorlog “a blue note in a minor key” was, terwijl segregatie en racisme thuis nog een groot maatschappelijk probleem waren, ondanks de vrijheid die de musici op tour genoten. Ook Voice of America Radio was onderdeel van deze Jazz Diplomacy – en The Jazz Hour waar we het eerder over hadden dus ook.
Hoewel het in de jaren zestig makkelijker werd om een Russische jazzliefhebber te zijn (Stalin was immers in 1953 overleden) en er steeds meer Amerikaanse bands door Europa en de Sovjet-Unie konden touren, bleef het nog lang onrustig in het Oostblok. Des te bijzonderder is het dat in 2022 nagenoeg alle grote Russische steden hun jazzhistorie omarmen, met steun van de staat; in Moskou organiseert eerdergenoemde musicus Igor Butman zelfs een reconstructie van het allereerste jazzconcert van Rusland, op de tijd en plaats waar het in 1922 gebeurde; 1 oktober, om 13.00 in het Moskouse Theater Instituut. Het hele jaar door staan festiviteiten gepland; van de terugkeer van het ooit legendarische Moscow Jazz Festival in juni tot het uitreiken van de allereerste Russische Jazz Awards in november.