Ik gun het best aan het Rijksmuseum, dat het voor 160 miljoen euro twee schilderijen van Rembrandt kan kopen. Een tientje per Nederlander: het is fors, maar te verdedigen en ik zal zeker eens gaan kijken.
En toch. Primo, als de schilderijen zo’n enorme culturele waarde vertegenwoordigen, waarom staat de Franse regering de verkoop dan toe? En secondo: nog niet zo lang geleden bezuinigde Halbe Zijlstra zo’n 200 miljoen op de culturele sector. Die bezuinigingen hadden met dit bedrag voor een groot deel ongedaan gemaakt kunnen worden.
In feite lijkt het te gaan om de vraag of we een “brede cultuur” willen, waarin iedereen van iets moois kan genieten, of dat we een cultuur willen hebben van topstukken. Die laatste trekt toeristen en brengt geld in het laatje. Die eerste maakt ons zelf gelukkiger. Voor allebei valt iets te zeggen.
Ik kan me echter niet aan de indruk onttrekken dat we inmiddels zó ver zijn doorgeschoten naar de topstukken, dat de brede cultuur ronduit in het gedrang raakt. Voor Amsterdam, waar ik woon, wil dat zeggen: een stadscentrum dat stervensdruk is met toeristen die van alle moois kunnen genieten, en daar omheen een cirkel van buitenwijken waar mensen wonen die de kans niet hebben gekregen de waarde van cultuur te leren kennen.
Zo bezien is de aankoop van twee Rembrandts een klap in het gezicht van de burger.