Abdullah I, koning van Jordanië. Regeerde van 1923 tot aan zijn dood 1951.
Abdullah I van Jordanië werd in 1882 geboren in Mekka als de tweede zoon van de sharif van zijn geboortestad: Hoessein ibn Ali. Zijn vader werd in 1916 koning van Hedzjaz, een gebied in het westen van Saoedi-Arabië.
Zelf was hij voor de Eerste Wereldoorlog uitbrak enige tijd lid van het parlement van het Ottomaanse Rijk. Daarnaast was hij toegetreden tot een geheime nationalistische organisatie die streefde naar Arabische onafhankelijkheid. Nog voor de oorlog uitbrak nam hij contact op met het Britse bestuur in Egypte. Hij vroeg Lord Kitchener voor Britse steun voor de onafhankelijkheidsplannen. De Britten werden er hierdoor op geattendeerd dat ze mogelijk het Arabische nationalisme in konden zetten tegen de Turken die aan de zijde van de Centrale Mogendheden stonden. Dit leidde uiteindelijk mede tot de Arabische opstand tegen het Ottomaanse Rijk van 1916.
De Britten benoemden Abdullah I in 1921 tot emir van Transjordanië dat los van Palestina onder Brits mandaat stond. Transjordanië werd op 25 mei 1946 onafhankelijk als Hasjemitisch Koninkrijk. Abdullah I werd toen koning.
Zijn leger, dat nog door de Britten werd getraind, deed actief mee aan de oorlog om Palestina en bezette grote delen van Palestina, waaronder een deel van het oude stadsdeel van Jeruzalem. Zijn doelstelling was niet alleen de joden uit Palestina te verdrijven maar ook om Syrië te veroveren zodat Groot-Syrië kon worden gesticht, het land dat zijn broer Faisal eerder was afgenomen.
Nadat de Britten zich in 1948 helemaal uit het mandaatgebied hadden teruggetrokken werd Transjordanië helemaal onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk waarna het land officieel het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië ging heten. Veel Palestijnen zagen Abdullah I niet zitten vanwege zijn expansiedrift en omdat hij tegen de oprichting van een Palestijnse staat was. Op 20 juli 1951 pleegde een jonge Palestijn een moordaanslag pleegde op Abdullah I van Jordanië toen die een bezoek bracht aan de Rotskoepelmoskee in Jeruzalem. Abdullah I werd na zijn dood opgevolgd door zijn zoon Talal.