Alfons XII werd geboren op 28 november 1857 te Madrid. Hij was het zesde kind van Isabella II en haar man Francisco van Assisi. Zij hadden in totaal 14 nakomelingen waarvan er zeven op zeer jonge leeftijd overleden. Net als bij de Spaanse Habsburgers het geval was, had ook bij de Bourbons de generaties lang voortdurende inteelt gevolgen voor de overlevingskansen van het nageslacht. Direct na de geboorte van Alfons deed het gerucht aan het hof de ronde dat hij niet door zijn wettige vader zou zijn verwekt, maar door een van de minnaars van Isabella, de aristocraat en militair Enrique Puigmoltó.
Het gedachtegoed van Cánovas del Castillo
Antonio Cánovas del Castillo, een historicus afkomstig uit Málaga, was ongetwijfeld de meest invloedrijke politicus gedurende het laatste kwart van de negentiende eeuw. Hij gaf vorm aan de Bourbonrestauratie nadat in 1874 militairen onder aanvoering van Arsenio Martínez Campos een eind hadden gemaakt aan de eerste republiek van Spanje. Cánovas was een briljant politicus en ook een behendig strateeg die inzag dat het herstel van de Bourbonmonarchie veel tijd zou vergen. Toen in 1868 na de revolutie de constituerende Cortes werden geformeerd, verzamelde Cánovas – die eerder minister was geweest onder Isabella II – als afgevaardigde in het parlement een groepje conservatieve monarchisten om zich heen dat langzaam aan invloed won.
Deze canovistas beschouwden het als essentieel om allen die niets zagen in de revolutie of republicanisme te verenigen in een gemeenschappelijke beweging en riepen daartoe tal van gezelschappen (netwerken) in het leven om draagvlak te creëren voor de terugkeer tot de Bourbonmonarchie. Daarbij had Cánovas niet de terugkeer voor ogen naar een systeem zoals dat bestond voor de revolutie van 1868 en gedragen werd door de gematigd liberalen (Partido Moderado) uit die tijd. Dit systeem werd verguisd door de enorme invloed die militairen en het hof uitoefenden op de politiek ten faveure van de bestaande elite en daar moest Cánovas niets van hebben. Wat Cánovas in gedachten had was een monarchaal stelsel dat ruimte bood aan een weliswaar conservatief getint, maar niettemin liberaal-kapitalistisch systeem waarin het primaat van de politiek lag bij de regering en de Cortes met de koning als bewaker van de liberale staat. Volgens Cánovas berustte de soevereiniteit van de staat niet uitsluitend bij volksvertegenwoordiging – zoals vastgelegd in de grondwet van 1869 – maar bij koning en Cortes tezamen.
De terugkeer van Alfons XII
Toen Cánovas zijn beweging begon was nog geen sprake van een uitgebalanceerde politieke doctrine en lag het accent op werving van aanhang via een open project waarin iedereen die de monarchie een warm hart toedroeg kon participeren. Cánovas zag al vroeg in dat herstel van de monarchie onder het huis van de Bourbons alleen kans van slagen zou hebben wanneer Isabella II zou terugtreden ten gunste van haar zoon Alfons, die onder koningsgezinden een veel grotere populariteit genoot dan zijn moeder. De leider van de monarchisten wierp zich op als mentor van de jonge prins en zag erop toe dat hij door het volgen van goede opleidingen zich optimaal voorbereidde op het koningschap. Na langdurig aandringen wist Cánovas koningin Isabella II te winnen voor zijn plannen en op 25 juni 1870 deed Isabella II afstand van de troon.
In 1873 begon de beweging van Cánovas populair te worden. Met name onder vrouwen uit de hogere standen raakte het in de mode om tot de zogeheten alfonsinos te behoren. In gezelschappen (tertulias) bediscussieerden zij de ideeën voor de Restauratie en leverden daarmee een bijdrage aan de verspreiding van het gedachtegoed van Cánovas. Een belangrijke mijlpaal was de ondertekening van het manifest van Sandhurst, dat door Cánovas was opgesteld en de contouren schetste van de door hem gewenste restauratie. Hiermee legde Cánovas zijn woorden in de mond van de kroonprins die op 1 december 1874 met de ondertekening van het manifest aangaf bereid te zijn het koningschap te aanvaarden en terug te keren naar Spanje. Natuurlijk rekende Cánovas op steun van het leger, maar de staatsgreep van generaal Arseno Martínez Campos, een aanhanger van Isabella II, eind december, kwam Cánovas ongelegen.
De leider van de alfonsinos wilde een herstel van de Bourbon-monarchie langs legale weg bereiken en hoewel de staatsgreep het proces in een stroomversnelling bracht, nam hij er afstand van. Op 30 december werd een voorlopige regering geformeerd onder leiding van Cánovas die Martínez Campos gedecideerd naar het tweede plan verwees en hem niet beloonde met een post in zijn regering. Op 13 januari arriveerde Alfons XII in Madrid, waar hem een warm onthaal wachtte. Door het volk werd hij gewaardeerd om zijn verzoeningsgezindheid. Voor zijn zorgvuldige regeringsstijl en eerbiediging van de grondwet werd hij beloond met de bijnaam el Pacificador.
Partijvorming tijdens de Bourbonrestauratie
Om een rustig klimaat te scheppen en de conservatieven uit de Partido Moderado voor zich te winnen voerde Cánovas een behoudend beleid. De meest drastische maatregelen nam minister van Onderwijs Orovio, die een eind maakte aan de liberale idealen van vrijheid van onderwijs en wetenschapsbeoefening. Met het Vaticaan werden de relaties verstevigd door opnieuw middelen ter beschikking te stellen voor uitvoering van godsdienstoefeningen en het kerkelijk huwelijk weer verplicht te stellen. Ook het aan banden leggen van de persvrijheid en de vrijheid van samenkomst en vereniging maakten deel uit van het conservatieve repertoire. Vandaar dat de periode van 1875 tot 1881 wel de dictadura canovista wordt genoemd. De beëindiging van de tweede carlistenoorlog (1876) en de tienjarige bevrijdingsoorlog op Cuba (1878), droegen bij aan de beeldvorming van een regering die orde op zaken wist te stellen en de vrede kon handhaven.
Voor Cánovas was deze herstructurering een moeizaam karwei gebleken, maar zijn politieke tegenstander Sagasta moest nog meer obstakels uit de weg ruimen alvorens zijn Partido Liberal (ook wel Partido Liberal-Fusionista genaamd) in 1880 tot stand kwam. Voor Sagasta was het essentieel dat hij zijn aanhangers zover wist te krijgen dat zij de principes van het door Cánovas ontworpen politieke model zouden onderschrijven. Alleen dan kon Sagasta als opponent van Cánovas middels het systeem van turnismo aan de macht komen. En dat was slechts mogelijk wanneer een aantal voor de progressieven belangrijke onderdelen uit de grondwet van 1869 zouden worden opgenomen in de nieuwe constitutie. Dat laatste was de belangrijkste boodschap die de Partido Constitucional inbracht bij de verkiezingen, maar niet nadat een aantal dissidenten uit zijn partij die ongeconditioneerd wilden samenwerken met Cánovas hem de rug hadden toegekeerd en het Centro Constitucional oprichtten. Voortrekker van deze beweging was Manuel Alonso Martínez, een bekwaam jurist die eerder diverse ministersposten bezet had en later van grote betekenis is geweest voor de ontwikkeling van het Burgerlijk Wetboek van Spanje dat in 1889 tot stand kwam. De partij van Sagasta kwam met een redelijk resultaat van 43 zetels uit de bus, wat aan de partijleider een behoorlijke basis verschafte.
Sagasta slaagde erin een eventuele gooi van Alonso Martínez naar het leiderschap van de nieuwe Partido Liberal te verhinderen en wist zich te verzekeren van de steun van José de Posada Herrera, tot dan toe lid van de Partido Moderado, die na de verkiezingen met algemene stemmen tot voorzitter van het Congres was gekozen en een aantal aanhangers met zich meebracht. Sagasta won vervolgens de strijd om het partijleiderschap van generaal Serrano en Herrera en presenteerde in juni 1880 zijn Partido Liberal aan het parlement.
De grondwet van 1876
Hoofdpunt in de nieuwe grondwet was de bepaling dat de soevereiniteit van Spanje een gedeelde was en zowel bij de koning als de Cortes berustte. De koning benoemde de ministers, had het vetorecht over wetsvoorstellen en was gerechtigd de Cortes te ontbinden. De constitutie voorzag in een tweekamerstelsel waarbij de volksvertegenwoordiging – het Congres – via rechtstreekse verkiezingen werd samengesteld en de leden van de Senaat benoemd door de koning. Hoe die rechtstreekse verkiezingen van het Congres dienden plaats te vinden was niet in de grondwet vastgelegd, wat de deur openzette voor manipulatie en in de praktijk het afscheid betekende van het algemeen kiesrecht. Een belangrijke bepaling betrof de confessionaliteit van de staat, waarin het rooms-katholicisme als staatsgodsdienst werd erkend. Andere geloofsrichtingen werden wel getolereerd, maar uitingen ervan waren verboden. De constitutie van 1876 garandeerde burgerrechten zoals vrijheid van meningsuiting, gelijkheid voor de wet, onschendbaarheid van bezit en dergelijke en was in dat opzicht een voortzetting van de grondwet van 1869 en te danken aan de inbreng van Sagasta. Van federalisme was geen sprake, gemeenten functioneerden onder centraal gezag. Met deze grondwet, die op 30 juni 1876 van kracht werd, beschikten de regeerders over een flexibel instrument omdat wijziging ervan in samenspraak tussen koning en Cortes kon plaatsvinden.
In 1878 kwam een nieuwe verkiezingswet tot stand die de oude wet uit de revolutionaire periode verving en een weerspiegeling was van het reactionaire beleid van Cánovas. Terwijl onder het regime van de oude wet nog bijna vier miljoen mensen naar de stembus konden, beperkte de nieuwe wet dit aantal tot 800.000. Stemrecht werd afhankelijk van de belastingbijdrage en van intellectuele kwalificaties. Ook in ander opzicht beperkte de regering onder Cánovas bepaalde rechten en wel de eeuwenoude fueros die bijvoorbeeld de Basken genoten. Cánovas wilde paal en perk stellen aan het streven naar lokale autonomie. Direct na het aannemen van de constitutie werden de Baskische provincies al deze rechten ontnomen. Op zich een logische stap op weg naar de vorming van een eenheidsstaat, maar het lijkt zeer aannemelijk dat dit een bijdrage heeft geleverd aan de radicalisering van het Baskische nationalisme en daarmee zijn doel voorbijschoot.
Het bewind van Sagasta
Nadat Sagasta erin was geslaagd zijn Partido Liberal vorm te geven, stond hij klaar om regeringsverantwoordelijkheid te dragen. Die mogelijkheid deed zich voor in 1881 toen de koning weigerde een wetsvoorstel van de regering Cánovas te tekenen en Sagasta vroeg een nieuw kabinet te formeren. Hiermee werd recht gedaan aan het turnismo dat immers voor stabiliteit en evenwicht moest zorgen door zowel aan de verlangens van de conservatieven als die van de progressieven recht te doen. Na jaren van uiterst restrictief beleid was het in de ogen van de koning tijd om de bakens te verzetten. Hij was de enige die daartoe de sleutel had en maakte van dit recht gebruik geheel conform de over de toepassing van het turnismo gemaakte afspraken.
Het nieuwe kabinet onder voorzitterschap van Sagasta en met Alonso Martínez op Justitie trad aan op 9 februari 1881 en bereidde een reeks van maatregelen voor die er vooral op waren gericht de burgerrechten te waarborgen – waaronder het zo belangrijke recht op vrijheid van drukpers – die onder Cánovas waren beknot. Ook de vrijheid van onderwijs en van meningsuiting stond hoog op de agenda van de Partido Liberal wat leidde tot de terugkeer van kritische hoogleraren die door toedoen van de regering Cánovas waren ontslagen. Daarnaast schonk de regering aandacht aan het promotiestelsel binnen het leger, aan het in evenwicht brengen van de rijksfinanciën en aan het stimuleren van de economie door middel van uitvoering van openbare werken. Niet alle wensen van de Partido Liberal konden worden omgezet in wetgeving. Zo slaagde Sagasta er niet in om de invloed van de rooms-katholieke kerk op het onderwijs aan banden te leggen. Wel gaven intellectuelen handen en voeten aan de ontwikkeling van het Institución Libre de Enseñanza, een instituut dat in 1876 was opgericht door Francisco Giner de los Ríos in reactie op het conservatieve beleid van de toenmalige minister van Onderwijs Orovio. Uitgangspunt van dit instituut was de filosofie van de Duitser Karl Krause en het groeide uit tot een gerenommeerd centrum voor onderwijsvernieuwing dat een bulletin uitgaf waaraan grote denkers hun bijdragen leverden als Bertrand Russell, Charles Darwin, John Dewey, Miguel de Unamuno, María Montessori, León Tolstoi, H.G. Wells et cetera. Het bleef voortbestaan totdat de Spaanse Burgeroorlog de medewerkers ervan tot ballingschap dwong.
De diplomatieke betrekkingen met het buurland Frankrijk kwamen onder druk te staan toen op zijn reis door Europa koning Alfons XII een hem door de Duitsers aangeboden kolonelsuniform accepteerde van een regiment dat in de Elzas gelegerd was. Frankrijk ontstak in woede en dreigde de relaties met Spanje te verbreken. Onder druk van dit alles besloot Alfons dat de regering Sagasta beter kon plaatsmaken voor een kabinet onder aanvoering van Posada Herrera van de Izquirda Dinástica, die hij meer in staat achtte tot het voeren van een evenwichtig beleid. Dit bleek een vergissing die leidde tot de terugkeer van Cánovas als premier in januari 1884.
Het overlijden van Alfons XII
Tijdens de zitting van het laatste kabinet van de regeerperiode van Alfons XII slaagde Cánovas erin om de hierboven genoemde fusie van de Unión Católica van Pidal en de Partido Conservador tot stand te brengen. Daarmee wist hij een aanzienlijk aantal conservatieve katholieken, onder meer afkomstig uit carlistische kringen, aan zich te binden. In augustus 1885 ontstond een diplomatiek conflict met Duitsland dat de soevereiniteit van Spanje over de Carolinen, een eilandengroep in de Pacific, aanvocht. Deze eilanden waren ooit ‘ontdekt’ door een Portugees in de zestiende eeuw, door de Spanjaarden ruim honderd jaar later geclaimd en vernoemd naar Karel II. Pogingen om de eilanders tot het christendom te bekeren bleken vruchteloos, waarna de Spanjaarden dit gebied verder negeerden. Opgeklopte nationalistische sentimenten zorgden voor veel onrust en er dreigde een treffen tussen de Spaanse en Duitse smaldelen, maar dit werd afgewend. De Duitse kanselier Von Bismarck was van mening dat de eilanden niet de moeite waard waren om er strijd voor te leveren en via bemiddeling van de paus werden zij toegewezen aan Spanje. Na de Spaans-Duitse oorlog van 1889 verkochten de Spanjaarden de Carolinen aan de Duitsers.
Op het moment van overlijden van Alfons XII was Maria Christina zwanger en dat bracht een ongekende situatie met zich mee. Wanneer de nakomeling een meisje zou zijn, zou het geen probleem opleveren om de eerstgeborene uit te roepen tot erfopvolgster, maar wanneer dat gedaan zou zijn en de nakomeling bleek een jongetje, zou er een ernstig belangenconflict zijn ontstaan en juridisch moeilijk de aanwijzing van de eerstgeborene ongedaan te maken. Dus werd besloten de geboorte af te wachten. Het werd een jongetje: Alfons XIII. Maria Christina nam het regentschap op zich.
Overzichtspagina: Geschiedenis van Spanje
Overzicht van boeken over de geschiedenis van Spanje
Volg ons: