Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden Franklin D. Roosevelt en Winston Churchill heel wat te stellen met generaal Charles de Gaulle, de aanvoerder van de Vrije Fransen. Deze zag zich zelf gelijkwaardig aan de geallieerde leiders, terwijl daar gezien de beperkte militaire bijdrage van de Vrije Fransen aan de offensieven tegen nazi-Duitsland en het feit dat er gelijktijdig ook nog een collaborerende Franse regering bestond, geen enkele reden voor was.
De landing in Normandië en de zware gevechten die daar in juni en juli 1944 op volgden waren wederom een puur Amerikaanse- en Brits/Canadese aangelegenheid, met als doel Hitler te verslaan en waarbij Frankrijk enkel als opmarsroute diende. Om hun chauvinisme niet al te zeer te krenken viel het besluit om de bevrijding van Parijs over te laten aan de Fransen zelf, waarvoor op 1 augustus de 2-de pantserdivisie van generaal Philippe Leclerc in Normandië aan land werd gezet. In drie weken tijd stootte deze eenheid door naar de hoofdstad, waar het Franse verzet, de ‘résistance’, inmiddels de strijd was aangegaan met de Duitse bezettingstroepen.
In het stadhuis van Parijs wachtte de verzetsleiding onder aanvoering van Georges Bidault op 25 augustus gespannen op de komst van hun landgenoten, om samen de gevechten in hun voordeel te kunnen beslissen. Toen een verkenningseenheid van de 2-de pantserdivisie bij de Porte d’Italie aankwam, werd deze dan ook meteen door de verzetsstrijders doorgestuurd naar het stadhuis. Vreemd waren echter wel de namen op hun pantserwagens: Don Quichot, Brunete, Guadalajara, Ebro. Groot was de verrassing tijdens de ontmoeting in de raadzaal. Deze 9-de compagnie, bijgenaamd La Nueve, bestond namelijk grotendeels uit Spanjaarden, inclusief luitenant Amado Granell die het woord voerde.
Zij hadden vijf jaar eerder hun land verlaten na afloop van een conflict dat kan worden beschouwd als een prelude op de Tweede Wereldoorlog: de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Daarin vochten bijna drie jaar lang de Republikeinen van de wettig gekozen regering tegen de Nationalisten van couppleger generaal Franco. Dankzij steun van Hitler-Duitsland en fascistisch Italië wist Franco de strijd te winnen, wat de vlucht van honderdduizenden socialisten, communisten en anarchisten uit het Republikeinse kamp tot gevolg had. Velen van hen belandden in vluchtelingenkampen in Zuid-Frankrijk, maar sommigen waren gedwongen om andere routes te nemen zoals Amado Granell, die brigadecommandant was geweest in het Republikeinse leger. Hij stak met een Brits koopvaardijschip over van Alicante naar Oran in Frans Algerije en sloot zich aan bij de drieduizend strijdmakkers die hier op een of andere manier terecht waren gekomen.
Beducht voor revolutionaire onrust brachten de Franse koloniale autoriteiten hen onder in kampen en daar zaten ze tot hun bevrijding door Amerikaanse troepen, nadat deze in 1942 in het kader van ‘Operation Torch’ in Algerije waren geland. Granell en enkele honderden landgenoten namen daarna dienst in het Franse Vreemdelingenlegioen, dat aan geallieerde zijde in Noord-Afrika tegen de Duitsers en Italianen had gevochten. Omdat deze strijd inmiddels gestreden was, werden eenheden van het legioen naar Engeland gedirigeerd om van daaruit voor de bevrijding van Frankrijk te worden ingezet. In geval van Amado Granell dus als onderdeel van de 2-de Franse pantserdivisie.
Gedenkwaardige ontmoeting
Zo kwam het dus dat het Franse verzet op 25 augustus tegenover enkele Spaanse bevrijders kwam te staan. Nog maar net bekomen van de verbazing, moest de verzetsleiding in het Parijse stadhuis al dekking zoeken voor een schotenwisseling die zich op straat afspeelde. Mede dankzij ingrijpen van de soldaten van ‘La Nueve’ kon de rust snel hersteld worden, waarna er gelegenheid was voor een eerste persmoment om verslag te doen van deze gedenkwaardige ontmoeting. De volgende dag verscheen er een foto van Bidault en Granell op de voorpagina van La Libération, zonder ook maar één verwijzing naar de Spaanse achtergrond van deze eerste bevrijders.
Toen ‘La Nueve’ op diezelfde zesentwintigste augustus meereed in de grote overwinningsparade van de 2-de pantserdivisie op de Champs Élysées zullen dus ook maar weinig toeschouwers zich gerealiseerd hebben welke geschiedenis er achter de Spaanse namen op hun voertuigen schuilging. Tijd om nader kennis te maken met deze Spaanse bevrijders was er nauwelijks, omdat ze vrijwel direct werden ingezet bij de opmars richting Duitsland, die via de Seinevallei, Vogezen en Elzas verliep. En zo waren ze begin mei 1945 zelfs betrokken bij de inname van Hitler’s Adelaarsnest in Berchtesgaden.
Toen volgde echter een grote teleurstelling, want velen van hen leefden in de veronderstelling dat de geallieerden vervolgens Spanje zouden bevrijden van dictator Franco. Dat dit niet gebeurde werd door hen als verraad beschouwd en uit protest weigerden ze het aangeboden Frans staatsburgerschap. Daardoor liepen ze niet alleen militaire onderscheidingen mis, maar werd ook het leven in Frankrijk, waartoe ze nog decennialang min of meer veroordeeld zouden zijn, een stuk lastiger.
Eerbetoon
Officiële erkenning voor hun rol bij de bevrijding van Parijs zou nog tot 2004 op zich laten wachten, toen er ter gelegenheid van het zestigste herdenkingsjaar een plaquette werd onthuld op de Quai Henry IV in aanwezigheid van slechts twee veteranen van ‘La Nueve’. Amado Granel was al in 1972 bij een auto-ongeluk om het leven gekomen. De laatste veteraan Rafael Gómez Nieto stierf in 2020 op bijna honderdjarige leeftijd. Met het verschijnen in 2011 van het boek ‘La Nueve, 25 août 1944: ces Républicains espagnols qui ont libéré Paris’ van Evelyn Mesquida was toen inmiddels volledig recht gedaan aan hun verdienste.