In middeleeuws Amsterdam staan houten huizen als lucifers in een doosje op elkaar gepakt in een wirwar van smalle straatjes. Het is ´spelen met vuur´ en dat vuur is overal; in huis, in de vele werkplaatsen en tijdens de processies die door de straten kronkelen. Ongelukken kunnen nauwelijks uitblijven. Nu en dan gaat het mis en twee keer gaat het zelfs héél erg mis. Twee grote branden verwoesten grote delen van de stad. De meeste schade wordt aangericht door de grootste van de twee op 25 mei 1452.
De eerste grote stadsbrand
Op 13 april 1421 verandert de Windmolenzijde –de Nieuwe Zijde – in een rokend hoopje puin. Vlammen likken aan de in 1347 gebouwde kapel ter Heilige Stede op de plek waar in 1345 een wonder is geschied.
De kroniekschrijver Johannes de Beke doet verslag:
“Op enen sonnendach den xiiiten dach in der maent van april ende was doe iii weken na paesschen, gesciede een groot brant binnen der stede van Aemsterdam, dattet derdendeel van der stede doe wel verbernde van sijns selfs vuer. Daer verbernde doe mede die nye kerc, die heilige stede dair dat heilige sacrament van mirakel te rusten plach, dat gasthuys, dat raethuys bernde doe mede, alsodat alte groten scade dair doe geschiede”.
Hoezeer de kapel eraan toe was wordt niet vermeld.
De tweede grote stadsbrand
In 1452 op Sint Urbanusdag (25 mei) is het opnieuw raak. Deze keer worden de Nieuwe én de Oude Zijde grotendeels in een allesverzengend vuur meegenomen. De herbouwde Heilige Stede staat wederom in vuur en vlam. Midden in deze vuurhaard bevindt zich het Heilig Sacrament. Gealarmeerde slotenmakers en smeden snellen toe om het tabernakel open te breken en de monstrans met het ´Alderheyligste´ in veiligheid te brengen. Het lijkt echter of de hand van God hen tegenhoudt: breekijzers knappen als twijgjes, tangen vallen uiteen en alle verwoede pogingen om het Heilig Sacrament te redden lopen op niets uit. De redders in nood keren met ´haer voeten ofte schoenen eenichsins verbrant´ huiswaarts. Als de rook opgetrokken is, wordt een stralend witte hostie in een ongeschonden monstrans teruggevonden tussen de zwartgeblakerde resten van de kapel. God is even terug in Amsterdam.
Feniks uit de as
En opnieuw zet Amsterdam de schouders eronder. Niet alleen het Heilig Sacrament, maar ook de kapel herrijst als een feniks uit de as. De inmiddels derde versie van dit heilige huis wordt groter opgetrokken dan het is neergegaan; het neemt de vorm van een driebeukige gotische kerk aan. De nieuwe kapel wordt in 1547 gewijd. Nu is nog slechts de tand des tijds een vijand van het gebouw. In 1908 wordt een sterk verwaarloosd en vervallen, na de Alteratie tot Nieuwezijdskapel omgedoopt bedehuis door de protestanten figuurlijk afgebrand en vervolgens letterlijk afgebroken. Hevig katholiek verzet mag niet meer baten. Het doekt valt voor de Heilige Stede.
~ Amsterdam Museum – Suzette van ’t Hof
Lees ook: Mirakel van Amsterdam (1345)
Meer religieuze geschiedenis
Boek: Amsterdam – Geschiedenis van de meest vrijzinnige stad ter wereld