De dodenherdenking in Vorden hield de gemoederen vorig jaar erg bezig. Nadat bekend werd dat men langs de graven van Duitse soldaten wilde lopen,
kwam Federatief Joods Nederland (FJN) in opstand. Er werd een zaak aangespannen en kort voor de herdenking besloot de rechter dat de burgemeester van Bronckhorst en andere vertegenwoordigers van de gemeente niet langs de graven mochten lopen.
In hoger beroep werd die uitspraak onlangs vernietigd. De rechtbank in Arnhem stelde dat de gemeente onterecht was teruggefloten. Volgens de rechtbank is het aan gemeenten zelf om te bepalen wie en wat ze herdenken. Alleen in hele uitzonderlijke situaties kan een rechter eventueel besluiten in te grijpen.
Voor het lokale herdenkingscomité was dit aanleiding om dit jaar opnieuw de omgekomen Duitse soldaten bij de herdenking te betrekken. Ook het graf van drie gefusilleerde Jehova’s wordt dit keer bij de herdenking betrokken. FJN betreurt het dat men opnieuw stilstaat bij de Duitse soldaten. Voorzitter Herman Loonstein zegt tegenover Omroep Gelderland:
Als je weet dat het zo veel pijn doet bij de overlevenden en je doet het op 4 mei weer opzettelijk, dan ben je verkeerd bezig.
Het FJN maakte ook bekend een prijs voor ‘de Jodenhater van het jaar’ in te stellen. Wat Loonstein betreft komt de voorzitter van het lokale herdenkingscomité misschien wel voor de prijs in aanmerking.
Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) pleitte onlangs voor een landelijke richtlijn voor de herdenkingen op 4 mei, zodat regionale comités weten “binnen welk kader het wenselijk is om te opereren”.
