Wetenschappers van de UvA, Rijksmuseum en Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) hebben het paneelschilderij ‘Cadmus slaat de vechtende krijgers gade’ uit de Rijksmuseum collectie, door middel van CT-scans onderzocht en een verrassende ontdekking gedaan. De drager is geen eikenhouten paneel zoals eerder gedacht, maar bestaat uit een ‘dubbel’ paneel, waarvan de voorste (onzichtbare) plank is gemaakt van tropisch hout. De randen zijn afgedekt met eikenhouten strips, waardoor het dubbele paneel niet te zien was aan de buitenkant.
Hout wordt al eeuwenlang veelvuldig gebruikt bij de productie van kunstvoorwerpen. Het dateren van het hout kan cruciale informatie opleveren voor het vaststellen van een productiedatum hetgeen in sommige gevallen een toeschrijving aan een kunstenaar of een werkplaats kan onderbouwen of weerleggen. Hiervoor wordt dendrochronologie gebruikt. Voor deze methode is toegang nodig tot het jaarringenpatroon in het hout, wat kan worden belemmerd door bijvoorbeeld voorbereidende lagen, polychromie, of geïntegreerde lijsten.
Het paneelschilderij ‘Cadmus slaat de vechtende krijgers gade’ is een kleine olieverfschets op paneel, dat toegeschreven is aan een onbekende navolger van Peter Paul Rubens (27,7 cm hoog x 43,3 cm breed). De schets wordt beschreven als een kopie naar een origineel van Rubens (Privécollectie, VK). De voorstelling van Rubens was het model voor een groter schilderij uitgevoerd door Jacob Jordaens, voor de Torre de la Parada, onderdeel van een ensemble van meer dan zestig schilderijen als opdracht aan Rubens, voor het jachtslot van Filips IV, bij Madrid (Spanje).
Tot op heden was het lastig om de datering van het Rijksmuseum paneel vast te stellen. Dendrochronoloog dr. Marta Domínguez-Delmás legt uit:
‘Omdat het paneel aan alle zijkanten is bedekt met eikenhouten strips, zijn de jaarringen van dit eikenpaneel die normaal gesproken zichtbaar zijn in de dwarsuiteinden van het hout, niet toegankelijk. Daardoor werd eerder dendrochronologisch onderzoek in 2007 en 2017 op de achterkant van het paneel gedaan, waar sommige jaarringen moeilijk te zien zijn, hetgeen verschillende dateringen opleverde. Computer Tomografie (CT), een methode die bekend is uit de medische wetenschap maar dat ook gebruikt kan worden om kunstobjecten te onderzoeken, biedt nu een oplossing.’
Ontdekking
De hoge resolutie CT-beelden, gemaakt in het FleX-ray laboratorium van het CWI, onthulden iets onverwachts. De onderzoekers ontdekten dat de drager was gemaakt van twee op elkaar gelijmde panelen. De achterste, zichtbare, plank is gemaakt van eikenhout, de houtsoort die in de zeventiende-eeuwse Nederlandse schildersateliers het meest werd gebruikt. De jaarringen van deze eikenhouten plank zijn perfect zichtbaar op de CT-beelden. Door dendrochronologie kon het hout gedateerd worden. Domínguez-Delmás licht toe:
‘Zo hebben we gevonden dat de eikenboom na 1557 is gekapt. De voorste, originele, plank is echter door onderzoek naar de houtanatomie geïdentificeerd als een tropisch hout, waarschijnlijk ‘Swietenia sp’. Deze houtsoort werd zelden gebruikt voor Nederlandse schilderijen. Jaarringen zijn nauwelijks zichtbaar in deze houtsoort waardoor er een gebrek is aan eeuwenlange referentiechronologieën. We konden daarom dit originele paneel niet dateren.’
Aangezien tropische houtsoorten rond 1630 in Nederlandse werkplaatsen aanwezig waren, hoewel zelden, is het mogelijk dat dit hout voor deze schets in Rubens werkplaats is gebruikt. Domínguez-Delmás:
‘De eikenhouten plank is misschien later aangebracht voor conserveringsdoeleinden of met misleidende bedoeling, namelijk om te pretenderen dat het schilderij op een eikenhouten paneel is gemaakt, iets wat in de zeventiende eeuw meer voor de hand zou liggen.’
De vastgestelde kapdatum is daarom niet indicatief voor de schets zelf.
‘Er blijven nog veel vragen open voor verder onderzoek. Zo wordt de olieverfschets in de Rijksmuseumcatalogus nu beschreven als geschilderd op papier aangebracht op paneel, iets wat Rubens voor zover bekend zelf niet deed’.
Erma Hermens, onderzoeker bij het Rijksmuseum en Rijkshoogleraar Technische Kunstgeschiedenis aan de UvA legt uit:
‘Het nieuwe dendrochronologisch onderzoek, mogelijk gemaakt door CT, voegt belangrijke nieuwe gegevens toe voor de interpretatie van deze olieverfschets. Het roept ook veel nieuwe vragen op over de datering en plaats van productie en over de functie van het paneel. Hopelijk kan met onderzoek van de schildertechniek en -materialen het verhaal van deze schets verder worden aangevuld’.
CT-scan de sleutel
Francien Bossema, promovenda bij het CWI, werkte aan de CT-beelden: ‘niet-invasieve beeldvormingstechnieken worden zelden gebruikt voor dendrochronologisch onderzoek van kunstvoorwerpen, ondanks de waardevolle informatie die ze opleveren’, legt ze uit. In dit geval was de CT-scan de sleutel tot de ontdekking van de twee verschillende panelen en maakte het een juiste datering van het eikenhouten paneel mogelijk. Bossema:
‘Dit onderzoek toont aan dat het implementeren van niet-invasieve beeldvormingstechnieken om kunstwerken van verschillende vormen en materialen te bestuderen van grote toegevoegde waarde kan zijn en soms onverwachte vondsten oplevert’.