In de nacht van 14 op 15 maart 1971 woedde er een flinke brand op het terrein van Gulf Oil in de Rotterdamse Europoort. Een toevoerleiding naar de opslagtanks was op het eerste oog spontaan ontploft. De brand was een van de grootste uit de geschiedenis van de Rotterdamse haven.
Door de explosie vatten een tank met 1500 ton asfalt en een opslagtank gevuld met 16.000 ton stookolie vlam. De combinatie asfalt en stookolie leidde tot een vuur dat tot op 20 kilometer te zien was en een enorme, vette rookwolk. Maar het was geen bedrijfsongeluk.
Nader onderzoek duidde op sabotage. Fatah, de Palestijnse verzetsgroepering van Yasser Arafat en tegenwoordig de regering van de Westelijke Jordaanoever, eiste de brand op als een doelbewuste aanslag. Het was de eerste keer dat Fatah een aanslag in Europa claimde en daarmee het pad van internationaal terrorisme bewandelde.
Volksfront
De werkelijkheid lag ingewikkelder. Om te beginnen was de aanslag niet door Fatah uitgevoerd, maar door hun conculega’s van het extreemlinkse Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP). En hun doel was niet de Amerikaanse oliemaatschappij Gulf Oil geweest, maar een opslagterrein van een Israëlisch bedrijf. Door hun amateuristische voorbereiding hadden de terroristen de bom echter per ongeluk op de raffinaderij van Gulf Oil geplaatst.
Het brein achter de aanslag was de vertegenwoordiger van het PFLP in Parijs Mohamed Boudia, een Algerijnse marxist, theaterdirecteur en vrouwenfluisteraar. Hij had de aanslag uitgevoerd met een van zijn vele voor dit doel versierde vriendinnetjes, de 26-jarige Duits-Franse blondine Evelyne Barge.
Mossad
Een paar weken later stuurde Boudia Barge samen met twee Marokkaanse dames naar Israël. Ze moesten daar tijdens de drukke Paasvakantie aanslagen op hotels plegen. Hun beha’s, accessoires, schoenhakken en make-up zaten vol met springstof en ontstekingsmechanismen. Ook hun ondergoed was gedrenkt in brandbare vloeistof. De drie wandelende bommen werden direct na aankomst op de internationale luchthaven van Israël gearresteerd. Daar bekende Barge dat ze samen met Boudia de aanslag in Rotterdam had uitgevoerd.
De Israëli’s kwamen tot de conclusie dat Evelyne Barge niet handelde uit politieke overtuiging, maar uit liefde voor Boudia. Op 28 juni 1973 werd Mohamed Boudia in Parijs, toen hij het huis van een andere minnares verliet, met een landmijn onder zijn autostoel door de Mossad geliquideerd.