Martin Buber (1878-1965), een Oostenrijks-Israëlisch-joodse godsdienstfilosoof. Ontving in 1963 de Erasmusprijs.
Zeker vanwege het feit dat Martin Buber in zijn jeugd een aantal jaren bij zijn grootouders in Lvov (Oekraïne) woonde. Van hen leerde hij onder meer Hebreeuws, Latijn en Frans. Zijn ouders scheidden in deze periode. Op zijn veertiende ging hij bij zijn vader wonen die inmiddels was hertrouwd.In die tijd brak hij met het Jodendom en liet hij zich vooral beïnvloeden door Kant en Nietzsche. Zijn grootvader was als historicus bedreven op het gebied van Oostcentraal Europa. Ook hierdoor leek Martin Buber genetisch aanleg te hebben voor de interesse in modern chassidisme uit Oost Europa.
Ich und Du / Ik en Jij
Tussen 1926 en 1936 vertaalde hij samen met de bekende filosoof Franz Rosenzweig (1886-1929) de TeNaCH (waaruit het Christelijke Oude Testament is ontstaan) in het Duits. Ook werkten zij samen aan de “Freies Jüdisches Lehrhaus”. Het is bekend dat Martin Buber grote interesse had in Nieuw Testamentarische personen. Zo schreef hij onder meer over Maria, de moeder van Jezus.
In 1930 werd Buber honorair hoogleraar in filosofie, Joodse geloofsleer en ethiek aan de universiteit van Frankfurt. Toen Hitler aan de macht kwam werd hij echter ontslagen (1933). Vijf jaar later ging Buber op de zogenaamde alijah (Joodse emigratie naar Israël) en van 1938 tot 1951 was hij hoogleraar in de antropologie en sociologie aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. Ondertussen werd zijn huis in Duitsland op 9 november 1938, de Kristallnacht, vernield.
Reformjodendom
Na zijn alijah naar Israël, was Martin Buber actief als één van de leiders van de Ihud, een politieke organisatie die zich inzette voor de stichting van een gezamenlijke arabisch-Israëlische staat als onderdeel van de Arabische Federatie. Verder was hij van 1960 tot 1962 de eerste voorzitter van de Israëlische Akademie voor Wetenschappen. Na de Tweede Wereldoorlog hield Martin Buber veel lezingen in het buitenland. In de jaren 1952 en 1957/1958 bezocht hij de Verenigde Staten.

Martin Buber noemde zichzelf reformjoods. Het reformjodendom (niet helemaal hetzelfde als het liberaaljodendom) is een stroming die de halacha (joodse godsdienstige wet) niet als bindend ziet. Zowel de mondelinge- als de geschreven Tora (van Genesis tot en met Deuteronomium) wordt binnen het reformjodendom als mensenwerk beschouwd.
Hij trouwde in 1899 met de niet-joodse schrijfster Paula Winkler. Deze schreef onder het mannelijke pseudoniem Georg Munk. Hij kreeg met Paula twee kinderen: Rafael (1900) en Eva (1901). Buber ontving diverse prijzen, zoals de Vredesprijs van de Duitse Boekhandel (1953), de Goetheplaquette (1958) en de Erasmusprijs (1963). Jaarlijks verleent de Duitse coördineringsraad van de Maatschappij voor Christelijk-Joodse samenwerking de naar hem en Franz Rosenzweig vernoemde prijs, de Buber-Rosenzweig-medaille, aan een persoon die zich heeft ingezet voor de Christelijk-Joodse dialoog.
Martin Buber overleed op 13 juni 1965 in zijn huis in Jeruzalem.
Boek: Ik en Jij (1924)