Dark
Light

Gamal Abdel Nasser – Egyptische president

Legerleider, president & Arabisch politicus (1918-1970)
Auteur:
10 minuten leestijd
Gamal Abdel Nasser in 1962
Gamal Abdel Nasser in 1962 (CC BY-SA 3.0 - Stevan Kragujević - wiki)

De tweede Egyptische president Gamal Abdel Nasser staat bekend als een van de meest invloedrijke Arabische leiders uit de twintigste eeuw. Hij maakte naam als Egyptisch legerleider, die samen met een groep officieren in juli 1952 een coup pleegde en koning Faroek afzette. In 1954 werd hij eerste minister en president van Egypte.

Nasser is in het Westen vooral bekend vanwege zijn rol tijdens de militaire coup van 1952, door de Suezcrisis van 1956, als oprichter van de kortstondige Verenigde Arabische Republiek (1958-1961) en door zijn deelname aan diverse oorlogen in het Midden-Oosten tegen Israël. Wie was deze Gamal Abdel Nasser precies? En wat is zijn betekenis geweest voor de Arabische wereld?

Jonge jaren & scholing: de jonge Nasser (1918-1937)

Nasser in 1931
Nasser in 1931
Gamal Abdel Nasser, in het Arabisch جمال عبد الناصر of ǧamāl ʿabd an-nāṣir, kwam op 15 januari 1918 ter wereld in de Egyptische stad Alexandrië. Hij was de zoon van Abdel Nasser Hussein, een postbode, en Fahima Nasser. Gamal woonde in Alexandrië met zijn ouders in een eenvoudige lemen woning aan een onverharde straat, in de wijk Bacchus, ook wel Bacos genoemd. Hij had twee broers.

Vanwege het werk van zijn vader verhuisde Gamal al op jonge leeftijd geregeld. Eerst naar Asyut, in 1921, en daarna, in 1923, naar Khatatbah, een dorpje in de Nijldelta (zo’n 64 kilometer van Caïro). In Khatatbah ging de jonge Nasser voor het eerst naar de lagere school. Tijdens zijn lagereschooltijd kreeg hij een trauma te verwerken, toen op 2 april 1926 zijn moeder tijdens een bevalling overleed.

Gamal Abdel Nasser woonde van 1928 tot 1933 in Alexandrië bij zijn grootvader en zat korte tijd op een kostschool in Helwan. Gedurende zijn tijd in Alexandrië raakte hij geïnteresseerd in de nationale politiek, door de geregelde anti-Engelse protesten in die stad. Op vijftienjarige leeftijd, in 1933, verhuisde hij met zijn familie naar Caïro, waar hij op de Nahhasin-school terechtkwam.

In zijn jonge jaren las Nasser veel politiek-filosofische werken, onder meer van Voltaire en Jean-Jacques Rousseau, twee belangrijke democratische denkers uit de tijd van de Verlichting. Verder verdiepte hij zich in literatuur over historische legerleiders als Alexander de Grote, Julius Caesar, Napoleon Bonaparte en Mahatma Gandhi. Met name toen hij vanaf 1937 naar de Koninklijke Militaire Academie ging (zie verderop) dook hij de bibliotheek in om te leren van de kennis van eerdere legeraanvoerders.

Belangrijke invloeden op Nasser kwamen verder uit de Arabische literatuur (onder wie Ahmed Shawki, Moestafa Kamil, Mohammed Abdoeh en Hafez Ibrahim) en Europese literatuur (Charles Dickens en Victor Hugo). Nasser flirtte een tijd met de rechts-nationalistische partij Jong Egypte en met de Moslimbroederschap, maar koos uiteindelijk voor het socialisme als politieke stroming.

In 1933 werd Nasser voorzitter van de studentenvereniging op de middelbare school. Vanaf 1934 was hij geregeld actief als demonstrant tegen de Britse invloed in Egypte. Meermalen was Nasser betrokken bij heftige straatprotesten tegen de Britten, waarbij hij een hoofdwond opliep, en ook raakte hij vaak in conflict met leraren op de middelbare school. 

Militaire loopbaan (1937-1952), docent, huwelijk & oorlogsdeelname

Nasser (midden) in 1940
Nasser (midden) in 1940
In maart 1937 begon de toen negentienjarige Nasser aan een opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie in Caïro. Het jaar daarvoor was hij afgewezen op de Academie, waarna hij een tijd een studie Rechten volgde aan de Universiteit van Caïro. Maar het leger bleef lonken. Na zijn succesvolle aanmelding bij de Academie werkte Nasser zich snel op tot de rang van tweede luitenant, in slechts zeventien maanden tijd. Na een tijd in de infanterie in Opper-Egypte en Sudan te hebben gediend, promoveerde Nasser in mei 1940 tot eerste luitenant.

Officieel vocht het Egyptische leger als oorlogspartij niet tijdens de Tweede Wereldoorlog (ze waren ‘non-combatant’). Maar er werden wel Egyptische eenheden en officieren ingezet door de Britten, in de strijd tegen de oprukkende Italianen (september 1940) en later de Duitse troepen, het Afrikakorps van Erwin Rommel. De Britten wisten zowel de Italianen als de Duitsers uit Egypte te verdrijven.

Op 9 september 1942 promoveerde Nasser tot de rang van kapitein (yuzbashi). Nasser doceerde vanaf februari 1943 zelf aan de Academie. Op 29 juni 1944 trad Nasser in het huwelijk met Tahiyya Mohammed Kazim, de dochter van een Iraanse koopman. Samen zouden ze twee dochters en drie zonen krijgen: Hoda, Mona, Khalid, Abdel-Hamid en Abdel-Hakim.

Omstreeks het einde van de Tweede Wereldoorlog begon Nasser in het Egyptische leger, waarbij zijn vrouw hem hielp en steunde, met het samenbrengen van kritische jonge officieren die tegen het Britse gezag waren en plannen smeedden om een coup te plegen. In 1948 was deze groep, bekend als de Beweging van Vrije Officieren, goed georganiseerd met een eigen comité. Drie belangrijke figuren binnen de Beweging waren Gamal Abdel Nasser (als voorzitter), Mohammed Naguib (als officieel leider) en de latere Egyptische president Anwar al-Sadat. In dat jaar vocht het Egyptische leger – na het uitroepen van de staat Israël in mei 1948 – in de Arabisch-Israëlische Oorlog (14 mei 1948 tot 10 maart 1949). Ook Nasser nam deel aan deze oorlog.

In mei 1951 kreeg Nasser de rang van majoor. Dat jaar en in 1952 vocht hij met Egyptische troepen tegen de Britten bij het Suezkanaal. Hij verzamelde gelijkgezinden om zich heen en zorgde ervoor dat er een wapenvoorraad aangelegd werd voor de aanstaande coup. Deze coup zou op 5 augustus 1952 plaatsvinden, maar werd twee weken vervroegd omdat de Beweging van Vrije Officieren vernam dat koning Faroek zou gaan ingrijpen.

Drie belangrijke leiders van Egypte na het vertrek van koning Farouk: Sulayman Hafez, Mohammed Naguib en Nasser, november 1952
Drie belangrijke leiders van Egypte na het vertrek van koning Farouk: Sulayman Hafez, Mohammed Naguib en Nasser, november 1952

De regeerperiode van Mohammed Naguib & Gamal Abdel Nasser (1952-1956)

In de avond van 22 juli 1952 pleegde de Beweging van Vrije Officieren een succesvolle en snelle coup. Reeds in de ochtend van 23 juli namen ze alle belangrijke posities in Caïro en Alexandrië in. Het volk was overwegend blij dat het corrupte regime gevallen was en koning Farouk kreeg de gelegenheid naar Italië te vluchten. Daar zou hij tot zijn dood in ballingschap verblijven. Mohammed Naguib, de leider van de Vrije Officieren, vormde een Revolutionaire Commando Raad (RCC), waarbij hijzelf aantrad als eerste minister en president van Egypte. Nasser, toen nog nauwelijks bekend onder de Egyptische bevolking, trad aan als vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. Het doel was een militaire overgangsregering voor drie jaar te vestigen.

Nasser (rechts) en Naguib (links) in juli 1954
Nasser (rechts) en Naguib (links) in juli 1954
Nasser hing aanvankelijk de democratie aan, maar zou zich ontwikkelen tot een autocratisch leider. Hij en enkele medestanders wilden meer dan Naguib. Ze besloten om hun kompaan, die al snel razend populair was in Egypte, op een politiek zijspoor te rangeren. De pogingen om Naguib te ondermijnen mislukten aanvankelijk, maar in november 1954 plaatste de RCC Naguib onder huisarrest en verdween hij van het toneel. Nasser nam de regeringstaken over als minister en president. Het leger en de politie had hij in 1953 en 1954 al ontdaan van pro-Naguib aanhangers. Nu hij de hoogste macht had, schafte Nasser alle politieke oppositiepartijen af. Hij liet zo’n 50.000 aanhangers van de Moslimbroederschap arresteren en een deel van hen, zo’n 1000 personen – onder wie leider Sayyid Qutb – gevangenzetten.

Nasser slaagde erin om het twintigjarige Anglo-Egyptische Verdrag uit 1936 aangepast te krijgen, waarop de Britten Egypte verlieten. Op 13 juni 1956 kwam er zo een einde aan bijna vijfenzeventig jaar Britse bezetting, die in 1882 begonnen was. Op het vlak van de buitenlandse politiek betoonde Nasser zich een belangrijk woordvoerder van het panarabisme, dat streefde naar een hechte samenwerking tussen Arabische landen in het Midden-Oosten. Nassers droom was om een Arabische Unie te creëren die zich uitstrekte van Marokko in Noord-Afrika tot aan Irak en Syrië.

De Suezcrisis (juli 1956-maart 1957) & binnenlandse politiek van Nasser (1956-1957)

Nasser hijst een Egyptische vlag bij het Suezkanaal, om het vertrek van de Britten te vieren, juni 1956
Nasser hijst een Egyptische vlag bij het Suezkanaal, om het vertrek van de Britten te vieren, juni 1956
Kort hierna, vanaf 26 juli 1956, begon Nasser met een binnenlands beleid van nationalisaties, beginnend met het Suezkanaal. Hiermee wilde hij de subsidiëring van de economisch belangrijke Aswan-dam afdwingen. De Verenigde Staten en Groot-Brittannië hadden aanvankelijk groen licht gegeven om geld te lenen. Maar ze kwamen later met allerlei eisen, mede omdat Nasser het communistische China van Mao Zedong had erkend. Israël, gesteund door de Engeland en Frankrijk, viel vervolgens op 29 oktober 1956 Egypte aan. NA de Israëlische aanval landden Britse en Franse troepn nabij het Suezkanaal. Er werd Egypte een ultimatum gesteld, dat door Nasser genegeerd werd. De Suezcrisis was een feit.

Egypte had zwaar gevochten en onder meer het respect van de Sovjet-Unie afgedwongen, dat vervolgens – in de context van de Koude Oorlog – dreigde met een atoomaanval op Londen. Ook de Verenigde Staten wezen de inval af. In Groot-Brittannië kalfde de steun van de bevolkingssteun voor premier Anthony Eden snel af en kwam door olietekorten het pond sterling onder druk te staan. Hierna besloot Eden, eind 1956, schoorvoetend de inval af te blazen.

Egypte besloot na de terugtrekking om alle Franse en Britse bezittingen in zijn land te nationaliseren. Buitenlandse ingezetenen werd aangeraden om het land te verlaten. Pas in maart 1957 stelden de Egyptenaren het Suezkanaal weer open.

In de binnenlandse politiek besloot Nasser vanaf 1956 het sociale welzijn van de Egyptenaren te verhogen door een minimumloon in te voeren. De gezondheidszorg en de woningmarkt werden daarbij toegankelijker voor mensen met lage inkomens. Nasser liet veel ziekenhuizen en woningen bouwen. Ook zette hij in op een kwaliteitsverbetering en schaalvergroting van het onderwijs. Er deden zich hierbij echter diverse problemen voor, zoals een gebrekkige financiering door de hoge kosten, personeelstekorten en een tekort aan banen voor jongeren. Om meer controle over de economische moeilijkheden te krijgen, besloot Nasser om het aantal bedrijven onder staatstoezicht in 1957 flink uit te breiden. Verder ging Nasser nauwere betrekkingen aan met de Sovjet-Unie door dat land Egyptisch katoen te leveren in ruil voor Russische wapens.

De kortstondige periode van de Verenigde Arabische Republiek (1958-1961)

Vlag van de Verenigde Arabische Republiek
Vlag van de Verenigde Arabische Republiek
Op 1 februari 1958 kondigde Nasser de staatkundige vereniging van Egypte en Syrië af. Deze aankondiging werd in Syrië en andere diverse landen in het Midden-Oosten, zoals Libanon en Jemen, met gejuich begroet. Zo ontstond de Verenigde Arabische Republiek, kortweg de VAR genoemd. Jemen sloot zich op papier ook bij de VAR aan. Andere Arabische landen – specifiek Saudi-Arabië, Jordanië en Irak – waren kritisch op de VAR.

De Verenigde Arabische Republiek zou geen succesverhaal worden. Er waren diverse problemen die de politieke unie frustreerden. Zo lagen Egypte en Syrië niet naast elkaar, maar werden ze gescheiden door de vijandige staat Israël. Egypte was de baas binnen de Unie en nam in het bestuur de meest belangrijke posities in. Ook was het Egyptische leger dominant binnen de VAR, terwijl Egypte ook diverse Syrische politieke partijen verbood. De verwachting dat andere Arabische landen zich bij de VAR zouden aansluiten, kwam echter niet uit. En zo waren er nog tal van andere onderlinge strubbelingen tussen beide ‘verenigde’ naties.

Een noemenswaardige complicerende factor waren het eerste Vijfjarenplan van Egypte uit 1959 en de Egyptische Juliwetten van 1961. Hiermee confisqueerde de staat tal van private fabrieken, banken, verzekeringsmaatschappijen, bedrijven en de landbouwgronden van de aristocratie of onderwierp deze aan strenge regulering. De dwingende socialistische wetgeving, die in 1964 uitliep op een volledige staatnationalisatie, viel slecht in Syrië en frustreerde daar het bedrijfsleven. Op 28 oktober 1961 vond in Syrië een legercoup plaats, waarbij het nieuwe regime het einde van de Verenigde Arabische Republiek afkondigde.

Oorlog in Jemen, Zesdaagse Oorlog met Israël & het einde van Nasser (1962-1970)

In september 1962 vond in Jemen een staatsgreep plaats van het leger, waarna militairen alle royalisten die ze te pakken konden krijgen vermoordden en een republiek stichtten. Egypte steunde de coupplegers door vanaf 1963 tienduizenden militairen naar het land te sturen om het nieuwe regime in het zadel te houden. Jordanië en Saudi-Arabië vochten aan de zijde van het oude bewind en probeerden de coupplegers en Egypte in Jemen te verslaan. Na het treffen van een regeling trokken de Egyptische troepen zich in 1968 uit Jemen terug. Men had in de strijd ongeveer 10.000 manschappen verloren.

Nasser wordt opnieuw ingezworen als president van Egypte, 1965
Nasser wordt opnieuw ingezworen als president van Egypte, 1965
Intussen was Nasser in 1964 voor een derde termijn, met opnieuw bijna honderd procent van de stemmen, herkozen als president van Egypte. Hierna ging zijn gezondheid hard achteruit. In de zomer van 1965 werd hij getroffen door een lichte hartaanval. Er ontstonden in het binnenland problemen, toen in augustus 1965 het gerucht rondzong dat de Moslimbroederschap een staatsgreep wilde plegen. Nasser liet 220 van hen oppakken, van wie er er zeven – onder wie leider Sayyid Qutb, die kort ervoor weer vrijgelaten was – de doodstraf kregen.

Vanwege de Egyptische steun aan Palestijnse opstandelingen en schermutselingen tussen Syrië, bondgenoot van Egypte, en Israël in april 1965, raakte Egypte in juni 1967 betrokken bij de Zesdaagse Oorlog. Na een complexe voorgeschiedenis van onderlinge confrontaties – zoals militaire schermutselingen tussen Israël en de PLO en de Blokkade van de Golf van Akaba – viel Israël Egypte aan. In minder dan een week tijd boekten de Israëliërs de overwinning. Israël versloeg ook de Arabische buurlanden en bondgenoten van Egypte, Jordanië en Syrië, en verviervoudigde daarmee zijn territorium. Israël zette bij de strijd ongeveer 100.000 militairen in en zijn tegenstanders ongeveer 240.000 manschappen.

Nasser nam de schuld op zich, maar het volk bleef hem steunen. Ook 1967 was voor Nasser geen goed jaar. In maart begon hij de zinloze Uitputtingsoorlog tegen Israël. In 1968 brak er onder studenten en arbeiders onvrede uit over de staatscontrole en regulering. Hierop kondigde Nasser met zijn ’30 maart-programma’ een aantal liberaliseringen aan. Het waren echter vooral papieren beloften, want politiek veranderde er niet veel, terwijl de economie van Egypte in het slop zat.

Begrafenisstoet van Nasser, bijgewoond door vijf miljoen rouwenden in Caïro, 1 oktober 1970
Begrafenisstoet van Nasser, bijgewoond door vijf miljoen rouwenden in Caïro, 1 oktober 1970
In september 1969 kreeg Nasser een tweede hartaanval, die hem anderhalve maand uit de running hield. Daarna barstten er in Egypte weer krachtige studentendemonstraties uit.

Met Sovjet-steun kwam in 1970 wel de Answar-dam gereed, die leidde tot schade aan de kust en de visserij, maar ook veel voordelen opleverde, zoals 1 miljoen hectare landbouwgrond en elektriciteit in heel Egypte. In hetzelfde jaar waarin de Aswandam opgeleverd werd, overleed Gamal Abdel Nasser. Op 28 september 1970, op 52-jarige leeftijd, kreeg hij een hartaanval en blies hij zijn laatste adem uit.

Lees ook: De Suezcrisis: Conflict om de toegang tot het Suezkanaal
…of: Oorzaken, verloop en gevolgen van de Zesdaagse Oorlog (1967)
…of: Faroek I – Koning van Egypte van 1936 tot 1952
Meer geschiedenis va Egypte
Boek: Egypte, een geschiedenis. Van Nasser tot na Mubarak – Tarek Osman

Uitgebreid interview met Gamal Abdel Nasser (1969)

Bronnen

Boeken & artikelen
-Jason Thompson, Een geschiedenis van Egypte van de vroegste tijd tot nu (Amsterdam: Uitgeverij Bulaaq, 2014) p.335-386.
-Sam Witte, Gamal Abdel Nasser (New York: The Rosen Publishing Group, 2004)

Internet
-https://www.britannica.com/biography/Gamal-Abdel-Nasser
-https://blog.studyiq.com/biography-gamal-abdel-nasser-free-pdf/
-https://gulfnews.com/world/mena/timeline-abdul-nassers-life-in-short-1.2155358
-http://nasser.bibalex.org/Common/NasserLife_en.aspx?lang=en
-https://www.encyclopedia.com/people/history/egyptian-history-biographies/gamal-abdal-nasser

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×