Aan het begin van de jaren dertig krijgt de Volkenbond te maken met het probleem dat twee van zijn leden verwikkeld raken in een ernstig militair conflict. Onder het mom van het regelen van een lokaal geschil met China, valt Japan het Chinese Mantsjoerije binnen. Niet slechts om dit gebied in handen te krijgen, maar met als uiteindelijk doel de heerschappij over China te verwerven.
Het Mukdenincident
Op zich is dit conflict geen reden voor de Volkenbond om direct in te grijpen, maar als Japan en China hun onenigheid aan de Volkenbond zouden hebben voorgelegd ter arbitrage dan lijdt het nauwelijks twijfel dat de bond met een redelijke oplossing zou zijn gekomen en de toekomst van Mantsjoerije langs vreedzame weg had kunnen worden opgelost. Maar Japan ligt dwars en wendt zich niet tot de Volkenbond om raad. Daarmee strijken de Japanners de hele wereld tegen de haren in, want door het conflict met militair geweld te willen oplossen, handelt het land als lid van de Volkenbond tegen de intenties in van het Handvest. Sterker nog, er is sprake van schending van het Handvest. De Chinezen vragen op die grond aan de Volkenbond om actie te ondernemen teneinde de vrede in het gebied te handhaven.
Het bombardement op Chinchow
De Japanners vinden dit niet nodig. Zij wijten het incident aan eigenhandig optreden van het leger, iets dat niet de goedkeuring heeft van de regering en wijzen erop dat het verstandiger is als zij direct met de Chinezen aan tafel gaan zitten om te proberen het probleem uit de wereld te helpen. China roept op tot kalmte en beveelt zijn troepen zo weinig mogelijk terug te slaan. Nieuwe berichten uit Mantsjoerije bereiken de Raad in GenĆØve die erop wijzen dat het conflict uit de hand dreigt te lopen. Japanners hebben diverse steden ingenomen, lokale autoriteiten zijn opgepakt en Changchun is hevig gebombardeerd waarbij veel slachtoffers zijn gevallen. Weer dringt China aan op actie van de Volkenbond en weer wijzen de Japanners erop dat het een lokaal conflict is van ondergeschikt belang. Een conflict bovendien dat door China is uitgelokt, maar dat door overleg tussen beide landen kan worden rechtgezet.
Het bombardement op Chinchow noopt de Raad van de Volkenbond tot actie en – met instemming van de Verenigde Staten – prepareert hij een resolutie waarin Japan gesommeerd wordt zijn troepen terug te trekken en zodra dat is gerealiseerd met de Chinezen in overleg te treden om de problemen op te lossen. Deze actie van de Raad is volledig in lijn met beginselen van het Handvest, maar omdat de bond de gewoonte heeft ontwikkeld om besluiten te nemen met instemming van alle leden, ontstaat er nu een probleem, want Japan is natuurlijk tegen. Iets dergelijks is nooit de bedoeling geweest van de ontwerpers van het Handvest en eerder speelde dit geen rol, maar nu zijn het de grote mogendheden, inclusief de Verenigde Staten, die geen risico willen lopen met Japan in oorlog te geraken en het feitelijke veto van Japan accepteren. Dit in de hoop dat China en Japan eruit zullen komen via bilaterale onderhandelingen. In Japan wordt dit met gejuich ontvangen door de bevolking en het leger zet zijn opmars in Mantsjoerije voort. Dan komt de Japanse vertegenwoordiger in GenĆØve met het voorstel om een onderzoekscommissie naar Mantsjoerije te sturen onder auspiciĆ«n van de Volkenbond. Dit komt rijkelijk laat, maar biedt een sprankje hoop, zij het dat deze commissie, die uitsluitend bestaat uit leden van de grote mogendheden en onder leiding staat van Lord Lytton, pas eind januari afreist naar het Verre-Oosten.
Mantsjoerije wordt Manchoekwo
Japan verlaat de Volkenbond
Het rapport van de commissie Lytton is vernietigend voor de Japanners. Alle militaire acties van de Japanners, uitgevoerd onder het mom van zelfverdediging, worden veroordeeld en voor de Algemene Vergadering van de Volkenbond is de maat vol. Zij stelt vast dat Japan buiten zijn boekje is gegaan als grote mogendheid jegens een zwakker medelid en dat sprake is van schending van het Handvest. De Algemene Vergadering veroordeelt de feitelijke annexatie van Mantsjoerije, verklaart dat dit gebied onder Chinese soevereiniteit staat en door de leden van de Volkenbond nimmer erkend kan worden als een zelfstandig Manchoekwo. China is bereidt te onderhandelen, maar het is tevergeefs. Op 27 maart kondigt Japan zijn vertrek aan uit de Volkenbond. In 1933 is de bezetting van Mantsjoerije vrijwel compleet en op 31 mei van dat jaar accepteert de Chinese president Chiang Kai-shek een wapenstilstand, bekend als het Tangguverdrag.
Gedurende vier jaar blijft het rustig, maar beide partijen weten dat deze rust geen lang leven beschoren is. De Mantsjoerijekwestie betekent in feite een enorm gezichtsverlies voor de Volkenbond en sommige commentatoren in Europa stellen met cynisch genoegen vast dat de principes van de bond niet werkbaar blijken te zijn. De afloop van deze kwestie laat ook zien dat er een kloof gaapt tussen de grote en de kleine mogendheden. Door de onwil van de grote mogendheden om een krachtig optreden van de Volkenbond te bepleiten, verliezen de kleine leden hun vertrouwen in de effectiviteit ervan. De Raad, hoeksteen van de Volkenbond, zal nooit het respect herwinnen dat verloren is gegaan ten gevolge van zijn zwakke optreden aan het begin van het Chinees-Japanse conflict.
Oorlog in het Verre-Oosten
In de schaduw van Hitler
China doet een beroep op het Negen partijenverdrag uit 19221, in de hoop dat de Verenigde Staten het land te hulp zal schieten, maar er komt geen reactie, waarna de Chinezen zich wenden tot de Volkenbond. Niet dat zij daar veel van hebben te verwachten, maar morele steun is van belang evenals eventuele medewerking van de Amerikanen via het Verre-OostencomitƩ, dat is opgericht na het Mantsjoerije-conflict en waarbij de Verenigde Staten aanwezig zijn geweest. Dat zijn zij ook nu, zij het als waarnemer, als het comitƩ bijeenkomt. Japan, dat geen lid meer is van de Volkenbond, wordt door het comitƩ ervan beschuldigd zowel het Kellogg-Briandpact2 als het Negen partijenverdrag met voeten te hebben getreden. Deze conclusie wordt gedeeld door de Algemene Vergadering die vrijwel in zijn geheel aan de kant van China staat. Maar een aantal landen die belangen hebben in de Pacific, waaronder Nederland, is huiverig om Japan al te zeer tegen de haren in te strijken. Zij zijn zich ervan bewust dat Japan van plan is alle westerse invloed in het Verre-Oosten uit te bannen en vrezen Japanse wraak ter zee als zij zich al te voortvarend opstellen. Daarom beperken zij zich tot stilzwijgende steun aan de Chinezen en hopen op een Chinees succes op het slagveld. Die terughoudendheid geldt ook voor Engeland en Frankrijk die ervoor terugdeinzen om Japan als lid van het driemanschap Duitsland-Italiƫ-Japen het vuur aan de schenen te leggen.
De Algemene Vergadering zegt toe het verzet van de Chinezen in geen enkel opzicht te willen frustreren en beveelt alle leden aan om te bezien op welke manier zij China hulp kunnen bieden. In het najaar van 1938 doet China een formeel beroep op de Volkenbond om in te grijpen en Japan sancties op te leggen. De Raad concludeert dat de bond gerechtigd is dat te doen omdat Japan de aanstichter is van de oorlog ondanks het ontbreken van een formele oorlogsverklaring, maar deze stellingname leidt tot niets. De meeste leden hebben al verklaard zich niet meer gebonden te achten om de verplichtingen van het Handvest na te komen en zijn verlamd door de politieke ontwikkelingen die zich afspelen op het Europese toneel met Hitler in de hoofdrol. Het enige dat de Volkenbond onderneemt ondanks verzet van Japan, is het op touw zetten van technische en humanitaire hulp aan China.
2) Het Kellogg-Briandpact is de vrucht van een Amerikaanse poging om de wereldvrede te bewaren en wordt in 1928 door 55 landen ondertekend.