In oktober 1944, nadat de Amerikanen Aken hadden ingenomen, liet SS-leider Heinrich Himmler een nazi-guerrillaorganisatie oprichten die in de door de westelijke geallieerde en het sovjet-leger bezette Duitse gebieden zou worden ingezet en ook na een capitulatie en in naoorlogse chaos de strijd moest voortzetten.
Achter de frontlinies
Werwolf, zoals de organisatie ging heten, was een netwerkverband van terreurcellen en doodseskaders met elk drie tot tien manschappen die achter de frontlinies in door de vijand ingenomen gebied werden ingezet. De leden zouden incognito opgaan in de burgerbevolking of zich in de bossen verschuilen. Van daaruit dienden ze telecommunicatie- en transportinfrastructuur, nutsvoorzieningen en industriële installaties onklaar maken zodat de invallers er geen gebruik van konden maken, militaire hospitalen en medische hulpposten aanvallen zodat de geallieerde soldaten wisten dat ze ook daar niet veilig waren, en gerichte aanslagen plegen op militaire bevelhebbers.
Een ander hoofddoelwit van Werwolf waren Duitse ‘verraders’ en ‘defaitisten’ die de bevolking tot overgave aanzetten of die op welke manier dan ook met de geallieerde bezetters samenwerkten. In oktober 1944 had het SS-orgaan Das schwarze Korps immers aangekondigd dat eenieder die een bestuursfunctie onder de geallieerden zou bekleden binnen de maand zou worden terechtgesteld. De taak van de Werwolf-cellen was om het dreigement ook effectief uit te voeren.
De aanslagen gebeurden vooral ‘s avonds en ’s nachts. Net zoals de mythische weerwolven zouden de naziguerrillastrijders ̶ die zichzelf Deutsche Freiheitskämpfer (‘Duitse vrijheidsstrijders’) ̶ noemden, er overdag en in het openbaar ogenschijnlijk heel normaal en onschadelijk uitzien maar ’s nachts tot levensgevaarlijke roofdieren muteren. Werwolf mag overigens niet verward worden met de terzelfdertijd opgerichte Volkssturm, de nazi-Duitse volksmilitie waar alle mannen tussen 16 en 60 die (nog) niet in dienst waren voor werden opgeroepen, en die op zijn hoogtepunt zes miljoen manschappen telde.
‘Vogelvrij op Duitse bodem’
Nazi-propagandaminister Joseph Goebbels verklaarde in een radiotoespraak op 23 maart 1945:
Werwolf moest eigenlijk een nazi-Duitse tegenhanger zijn van het Franse maquis of van de communistische partizanen in Joegoslavië en de Sovjetunie. Hans-Adolf Prützmann, de SS-generaal en gunsteling van Himmler die aangesteld werd om de weerwolforganisatie uit te bouwen, kende deze laatsten overigens goed. In en rond het Oekraïense Stalino ̶ het huidige Donetsk ̶ was hij naast het uitvoeren van de holocaust immers betrokken geweest bij de bestrijding van de plaatselijke partizanen. Hij had hun werkwijze en guerrillatactieken goed geobserveerd en wilde die toepassen in de eindstrijd op het thuisfront.
Dertigjarige Oorlog
De naam en het wolfsangelsymbool van de organisatie waren gerecupereerd uit de heimatroman Der Wehrwolf ̶ eine Bauernchronik (De weerwolf ̶ een boerenkroniek) van de Pruisische schrijver Hermann Löns (1866-1914). Het boek, dat in 1910 uitkwam, gaat over een Nedersaksische heideboer wiens familie tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) door rondtrekkende buitenlandse huurlingen wordt uitgemoord.
Vervolgens neemt de boer bloedig wraak op de invallers met groepjes verzetsstrijders uit de Lüneburgse heidestreek die zich de Wehrwölfe of weerwolven noemden, een samentrekking van Wehr (verdediging’) en Werwolf (weerwolf). Hoewel het verhaal zich afspeelde in een totaal andere context, werd Löns’ roman in het laatste oorlogsjaar nog massaal bijgedrukt en verspreid onder de Hitlerjugend om Duitse jongeren aan te zetten om het voorbeeld van de romanheld te volgen.
De leden van Werwolf werden meestal gerekruteerd in de rangen van de SS, de Hitlerjugend en de Bund Deutscher Mädel en onder gouwleiders en militanten van NSDAP, de nazipartij. Er zouden van 1944 tot 1946 vijf- à zesduizend Werwolf-weerstanders actief geweest zijn, al was de lijn tussen de cellen die effectief deel uitmaakten van de organisatie en losse lokale groepen, plaatselijke afdelingen van de Hitlerjugend die de wapens hadden opgenomen en rondzwervende, verwilderde restanten van SS-eenheden niet altijd duidelijk.
Intensieve opleiding
Het aantal rekruten lag hoger in oostelijke provincies als Oost-Pruisen, Silezië en Pommeren omdat de aangedikte of echte verhalen over wandaden van het naderende sovjet-leger meer vrijwilligers motiveerde om aan te sluiten bij een cel en zo wraak te kunnen nemen. De organisatie had opleidingscentra in het hele land. Het voornaamste centrum lag ten zuiden van Düsseldorf. Na vijf weken intensieve opleiding in guerrillatechnieken door ervaren SS-instructeurs werden de rekruten achter de frontlinies gestuurd. Het eigenlijke maar nooit gerealiseerde doel van de Werwolf-leiding was om zo’n 50.000 strijders in te zetten.
Werwolf had in de laatste oorlogsmaanden ook een eigen radiozender die vanuit het oostelijke stadje Nauen Duitslandwijd berichtte over de acties van de verschillende cellen en over vermeende of echte gruweldaden van de geallieerden en de communisten, de bevolking van de bezette gebieden opriep om in opstand te komen tegen de bezetters, en die volksgenoten die overwogen om de strijd op te geven of naar de invallers over te lopen waarschuwde dat er dodelijke represailles zouden volgen als ze dat ook deden.
Mentale klap
Een hersenschim of een mythe was Werwolf niet. Op 25 maart 1945 schoot een Werwolf-cel de Akense burgemeester Franz Oppenhoff dood. De katholieke advocaat Oppenhoff was vijf maanden eerder door het Amerikaanse militaire bestuur aangesteld als burgemeester van Aken en werd zo de eerste niet-naziburgemeester in Duitsland sinds 1933. Daarom moest en zou hij voor Himmler als voorbeeld dienen. De zeskoppige groep die de aanslag uitvoerde werd van een luchtmachtbasis nabij Hannover overgevlogen en net over de grens in België geparachuteerd.
Van daaruit trok hij onder leiding van Ilse Hirsch, die, voor zij Werwolf vervoegde, leidster bij de Bund Deutscher Mädel was en het Duits-Belgische grensgebied en Aken goed kende, naar het huis van Oppendorf. Daar gaven ze zich uit voor ontheemden uit Eupen die onderdak zochten, voor de man door het hoofd geschoten werd. De moord op Oppenhoff en de leidende rol van Hirsch misten hun psychologisch effect op de Amerikanen niet.
Het was niet alleen een klap voor een postnazistisch politiek experiment. Er dook een doembeeld op van vast te komen zitten in een lange, slopende guerrillaoorlog waarin ook onschuldig ogende jonge vrouwen en zelfs kinderen levensgevaarlijk konden zijn. Dat Werwolf veel rekruteerde onder leden van nazi-jeugdorganisaties die het grootste deel van hun jonge leven onder het nazisme hadden geleefd was overigens geen toeval. Vaak waren zij fanatieker en meer vastberaden dan dertigers en veertigers.
Oppenhoff was overigens niet de enige door de Amerikanen aangestelde Duitse burgemeester die dodelijk slachtoffer werd van Werwolf-terreur. De burgemeesters van de Westfaalse stadjes Krankenhagen en Kirchlengern ondergingen later hetzelfde lot. In Keulen en Landau ontsnapten de nieuwe lokale politiechefs ternauwernood aan moordaanslagen. En op tal van plaatsen verscheen intimiderende Werwolf-en wolfsangelgraffiti die minstens de schijn moest ophouden dat er cellen aanwezig waren die de mensen in het oog hielden en indien ‘nodig’ zouden toeslaan.
Beierse moordnacht
Een andere beruchte Werwolf-actie was de zogenoemde ‘Penzbergse moordnacht’. In het Beierse mijnstadje Penzberg had een groep rond Hans Rummer, een voormalige mijnwerker die voor 1933 de sociaaldemocratische burgemeester van het stadje was, zelf het nazi-stadsbestuur afgezet nadat dit aanstalten maakte om de steenkoolmijn te dynamiteren zodat ze niet in handen van de vijand zou vallen. Vervolgens zocht ze contact met de naderende Amerikaanse troepen. In de avond van 28 april 1945 schoot een door nazi-publicist Hans Zöberlein aangevoerde Werwolf-cel Rummer en acht sociaaldemocratische en communistische bestuursleden neer. Zeven andere burgers werden op straat opgeknoopt.
In het Zwarte Woud en in de bossen van het Harz-gebied kregen de Amerikanen ook te maken met verbeten guerrilla-aanvallen door cellen van Werwolf en gewapende leden van de Hitlerjugend. Dat guerrillacellen de krijgskansen niet gingen keren of dat ze de geallieerden niet uit Duitsland konden verdrijven wist men vanaf het begin. Het doel was om de geallieerden en de sovjets in de gebieden die ze al in handen hadden het leven zo zuur mogelijk en elk bestuur onmogelijk te maken zodat de Wehrmacht en de SS tijd en ruimte kregen om zich te hergroeperen voor een tegenaanval zoals dat tijdens het Ardennenoffensief even leek te lukken.
Kort voor de capitulatie kondigde Goebbels nog aan dat elke Duitser die een daad van verzet en sabotage pleegde tegen de vijand en diegenen die ermee heulden, per definitie Werwolf werd. De nazileiding ging er van uit dat terreuraanslagen represailles tegen de Duitse bevolking gingen uitlokken door de geallieerden, het sovjet-leger en de Poolse en Tsjechoslowaakse autoriteiten die in 1945 Duitse gebieden als Silezië en Sudetenland hadden (her)overgenomen. Op zijn beurt, redeneerde men, zou dat leiden tot een nieuw élan van verzet en wraakacties vanuit de Duitse bevolking. Die strategie is eigen aan terrorisme.
Vergelding uitlokken
Hoeveel aanslagen de Werwolf tussen zijn oprichting in het najaar van 1944 en eind 1946 uiteindelijk pleegde en hoeveel slachtoffers de groep maakte is moeilijk vast te stellen. Alexander Biddiscombe, één van de relatief weinige historici die zich in het verband verdiepte, schat het aantal doden door Werwolf-aanslagen op 3.000 à 5.500. Niet-opgeëiste acties werden vaak aan Werwolf toegeschreven. Aanslagen die wèl door Werwolf werden opgeëist waren dan weer vaak niet het werk van cellen maar van geïsoleerde restanten van SS-eenheden, sluipschutters die op eigen houtje handelden, of lokale militanten van de nazipartij en de Hitlerjugend.
Naarmate de nationaalsocialistische staat instortte, Himmler en Prützmann op de vlucht sloegen en uiteindelijk zelfmoord pleegden en de ultieme naziweerstand door zijn nihilistische razernij vervreemdde van een oorlogsmoe en gedesillusioneerde bevolking, doofde Werwolf tegen het najaar van 1945 in het westen en zuiden van Duitsland uit. Op 22 april 1945 waren ook de uitzendingen van de radiozender gestopt. De groep bleef in sommige streken echter nog een tijd mentaal aanwezig.
Tot omstreeks 1950 circuleerden in het Zwarte Woud en in Beieren bijvoorbeeld nog geruchten dat zich diep in de bossen en in afgelegen dorpen kleine groepen gewapende nazi’s ophielden ̶ een beetje het Duitse equivalent van de Japanse volhouders op afgelegen eilanden in Indonesië. In de oostelijke provincie Silezië zouden cellen tot in de lente van 1947 actief geweest zijn. Hier is echter niet duidelijk of de sovjet-bezetter en de nieuwe Poolse communistische autoriteiten die het gebied hadden overgenomen al dan niet àlle gewapende anticommunistische weerstand ̶̶ ook die van anticommunistische Poolse patriotten ̶ onder de noemer ‘naziterrorisme’ schoven.
Het ‘interne Oostfront’
De represailles in het oosten waren niet min. Nadat op 1 mei 1945 in de Pommerse stad Demmin drie sovjet-soldaten en een Duitse communist die met hen optrok doodgeschoten werden door een geïsoleerde schutter die vervolgens de hand aan zichzelf sloeg, gingen sovjet-soldaten zich drie dagen lang te buiten aan een orkaan van plunderingen, verkrachtingen en braspartijen voor ze ongeveer driekwart van de stad in brand staken. Honderden wanhopige en in het nauw gedreven burgers stapten ter plekke uit het leven.
In Ústí (Außig) in het Tsjechische Sudetenland ontplofte op 31 juli 1945 een munitiedepot. Er vielen 26 doden, de meesten plaatselijke Sudeten-Duitsers. De aanslag, die aan Werwolf werd toegeschreven, was het startschot voor een golf van afrekeningen en een ware etnische zuivering tegen de Duitse meerderheidsbevolking van de stad. In de jaren negentig kwam een onderzoek door een Tsjechisch-Duitse groep historici tot de controversiële conclusie dat de aanslag op het munitiedepot in Ústí een ‘valse vlagoperatie’ was van communisten binnen de Tsjechoslowaakse geheime dienst die zo snel mogelijk de Sudeten-Duitsers wilden verdrijven.
Interneringskampen
In Pommeren en Silezië werden in 1945 en 1946 zo’n tienduizend voormalige leden van de Hitlerjugend en de Bund Deutscher Mädel door de NKVD ‒ de geheime dienst van de stalinistische Sovjetunie ‒ gearresteerd en opgesloten in speciale interneringskampen in Duitsland en de Sovjet-Unie omdat men er van uitging dat het Werwolf-terroristen waren. Ongeveer de helft overleefde de NKVD-kampen niet. In de context van de ontluikende Koude Oorlog begonnen de militaire sovjet-autoriteiten ook te geloven dat in hun bezettingszone Werwolf-cellen heimelijk werden gesteund door de Amerikanen en de Britten.
In zuiver militair opzicht maakte Werwolf evenwel het verschil niet meer. Het aantal slachtoffers en de materiële schade die waren aangericht door haar cellen waren relatief beperkt in verhouding met het bredere oorlogsgeweld tussen (restanten van) de reguliere legermachten. De hele opzet had vooral een afgeleid effect, in de zin dat de angst bij de Amerikanen voor een lange guerrillaoorlog ̶ vooral in het zuiden van Duitsland ̶ er wel degelijk in zat en dat echte en vermeende aanslagen van Werwolf op tal van plaatsen ̶ vooral in de sovjet-bezettingszone ̶ wel degelijk draconische represailles uitlokten tegen de burgerbevolking. De door de nazi’s beoogde algemene volksopstand in Duitsland bleef echter uit.
- Alexander Perry Biddiscombe. “Werwolf!: the history of the National Socialist guerrilla movement, 1944-1946”, University of Toronto Press, 1998, 464 p.
- Petr Blahuš. “Werwölfe 1945 ̶ die deutsche Stoßtruppe”. Zukunft braucht Erinnerung, april 2004, https://www.zukunft-braucht-erinnerung.de/werwoelfe-1945/
- Martin H. Geyer. “Die Nachkriegszeit als Gewaltzeit : Ausnahmezustände nach dem Ende des Zweiten Weltkrieges”, Politik und Zeitgeschichte, Bundeszentrale für politische Bildung, januari 2020, https://www.bpb.de/shop/zeitschriften/apuz/303647/die-nachkriegszeit-als-gewaltzeit/
- Steffen Hennicke. “Der ‘Werwolf'”, Lebendiges Museum Online, Deutsches historisches Museum, november 2005, https://www.dhm.de/lemo/kapitel/zweiter-weltkrieg/kriegsverlauf/werwolf.
- Volker Koop. “Himmlers letztes Aufgebot. Die NS-Organisation ‘Werwolf'”, Böhlau Verlag, 2008, 309 p.
- Een heruitgave (in het Duits, met Engelse vertaling) van het handboek “SS-Werwolf: Winke für Jagdeinheiten” (SS-Werwolf: tips voor jachteenheden) uit 1945, 79 p., dat werd gebruik voor de opleiding van Werwolf-guerrillastrijders kan men hier vinden: http://csef.ru/media/articles/4381/4381.pdf