In het jaar 1923 werd het graf van farao Toetanchamon geopend, zag het eerst nummer van TIME het licht en raakte de Japanse hoofdstad Tokio vrijwel volledig verwoest door een krachtige aardbeving. In Nederland werd er in Den Haag gebakkeleid over de Vlootwet, Mustafa Kemal Atatürk stichtte op de puinhopen van het Ottomaanse Rijk de republiek Turkije en in München pleegde Adolf Hitler een mislukte staatsgreep.
Het zijn willekeurige gebeurtenissen zonder onderlinge relatie, zoals elk jaar die voortbrengt. Frans Verhagen beschrijft in 1923 dit ratjetoe aan historische feiten, maar vond ook onderlinge verbanden en vergelijkbare ontwikkelingen. Het deed hem concluderen dat 1923 een jaar was van omslag, een kantelpunt in de geschiedenis. En dat was niet in het voordeel van de democratie.
Nasleep
De wereld van honderd jaar geleden werd nog steeds beïnvloed door de nasleep van de Grote Oorlog. Het in 1919 gesloten Verdrag van Versailles fungeerde volgens Verhagen als “het scharnier waarop de overgang van de oorlog naar de naoorlogse tijd draaide”. Op 27 april 1921 was vastgesteld dat Duitsland 132 miljard goudmark herstelbetalingen moest betalen. Terwijl men zich in de VS terugtrok in isolationisme – “America First!” – bleef in Europa de schuldvraag de gemoederen bepalen. Omdat Duitsland naar de zin van België en Frankrijk niet genoeg leverde, trokken op 11 januari 19.000 Franse en 2.500 Belgische militairen het Ruhrgebied binnen. De Duitse Reichswehr bood geen tegenstand, maar de bezettingstroepen kregen wel te maken met lokale stakingen en sabotageacties. Tegen ‘terreur’ werd hard opgetreden. Verhagen noemt als voorbeeld de Duitse verzetsman Albert Leo Schlageter, die op 7 mei werd geëxecuteerd door de Fransen op beschuldiging van sabotage. Hitler vereeuwigde hem in Mein Kampf als martelaar voor de Duitse zaak.
In 1923 moest Hitler nog niet tien jaar wachten voordat hij aan de macht kwam. Democratie was echter in veel Europese landen de grote verliezer. Benito Mussolini was in Italië een jaar eerder al wel aan de macht gekomen na zijn ‘Mars op Rome’. Hitler dacht op 9 november 1923 hetzelfde te kunnen bereiken in Duitsland, maar zijn Bierkellerputsch mislukte, zoals Verhagen uitvoerig toelicht. De toekomstige dictator belandde in de cel. Enkele weken eerder had de Spaanse generaal Miguel Primo de Rivera in Spanje wel succes. Op 13 september pleegde hij met steun van koning Alfonso XIII een staatsgreep waarna hij tot 1930 in het zadel bleef. Verhagen legt uit waarom Rivera niet te vergelijken is met Hitler en andere dictators van de twintigste eeuw die meedogenloos afrekenden met politieke tegenstanders en ongewenste bevolkingsgroepen. Rivera onthield zich van politieke terechtstellingen en werd “een dictator zonder executies” genoemd. Verhagen constateert dat in dezelfde tijd ook elders in Zuid- en Oost-Europa autoritaire bewinden zich vestigden: naast in Italië en Spanje ook in Griekenland, Bulgarije, Polen, Litouwen, Portugal en Joegoslavië.
Volgens Verhagen betoogden rechtse apologeten dat “nationaalsocialistische regimes de trend waren, de toekomst, vooral in minder ontwikkelde landen die serieuze sociale, politieke en economische problemen kenden”. En dat is opmerkelijk, want nog in 1922 was de Sovjet-Unie opgericht en vreesde rechts-Europa dat de oude wereld overspoeld zou worden door communistische revoluties. Conservatieve en fascistische regeringen ontnamen links echter een voedingsbodem door zelf met sociale wetgeving arbeiders tegemoet te komen. Verhagen concludeert:
Van een vestiging van een rechtse dictatuur was in Weimar-Duitsland in 1923 weliswaar nog geen sprake, maar de extreemrechtse dreiging was hier nimmer uit de lucht. Als elk boek een held nodig heeft, dan is dat in deze publicatie de Duitse democratische politicus Gustav Streseman. Hij was volgens de schrijver “een stabiliserende kracht, precies op een moment dat de Weimarrepubliek die nodig had”. Stresemans benoeming tot rijkskanselier op 13 augustus markeerde volgens Verhagen “het begin van het einde van het passieve verzet tegen de Franse bezetting van het Ruhrgebied”. De schrijver concludeert ook:
“Hoewel Stresemann slechts honderd dagen kanselier was, een van de twaalf kanseliers tijdens de Weimarrepubliek, was zijn ambtstermijn cruciaal. Dat Weimar een opmerkelijke wederopstanding zou doormaken, was voor een niet gering deel te danken aan zijn optreden.”
Met “hangen en wurgen” zou Weimar mede door toedoen van Streseman zowel de bezetting van het Ruhrgebied als de Hitlerputsch overleven, maar al gauw zouden weer donkere wolken boven Duitsland verschijnen. Streseman maakte het ergste niet meer mee; de harde werker overleed in het zadel in 1929 na sinds zijn aftreden als president in augustus 1923 het ambt van minister van Buitenlandse Zaken bekleed te hebben.
Anekdotes
Behalve dat Verhagen orde probeert te scheppen in militaire, politieke en economische ontwikkelingen, weet hij zijn lezers ook te vermaken met aardige anekdotes en leuke weetjes. Zo vertelt hij over de seksuele avontuurtjes van president Warren Harding in een gangkast in het Witte Huis. Van kast naar kist: in zijn beschrijving van de opening van de graftombe van Toetanchamon ontkomt hij er niet aan om te verwijzen naar de mythe van de vloek van de farao. Verschillende deelnemers aan de grafschending zouden nadien overlijden, waaronder Lord Carnarvon, de financier van de expeditie. In het hoofdstuk over de eerste uitgave van TIME legt Verhagen uit dat woorden als ‘tycoon’ en ‘pundit’ hun oorsprong vinden in het legendarische tijdschrift. Medeoprichter Briton Hadden was volgens de auteur een ware goochelaar met taal. Het levendige taalgebruik was baanbrekend ten opzichte van de formele krantentaal.
“In TIME was het nooit zo dat mensen iets zeiden. Ze gromden, sneerden, snauwden of kwaakten. Ze liepen niet gewoon, ze schreden, stuiterden, sprongen of schoten vooruit.”
Er valt over te twisten of het jaar 1923 wel het kantelpunt is dat Verhagen erin ziet. Het Interbellum was een roerige periode waarin het lot van de geschiedenis in belangrijke mate werd bepaald door de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Door één jaar in een langere historische periode aan te wijzen kan tunnelvisie ontstaan. De beschouwing van Verhagen, die van oorsprong Amerikadeskundige is en toegankelijke boeken schreef over Amerikaanse politiek en presidenten, speelt geen dominante rol in zijn prettig geschreven boek dat eigenlijk meer een kroniek van een jaar is dan een betoog. De auteur smelt hoofd- en bijzaken samen tot een onderhoudend geheel en weet zijn lezers te verwonderen over bekende en minder bekende feiten en gebeurtenissen, precies wat het vak geschiedenis interessant maakt voor een brede doelgroep.
Al laten sommige onderwerpskeuzes zich beter uitleggen dan andere, want binnen de roerige geschiedenis van het jaar 1923 is het verhaal over de opening van de Katholieke Universiteit Nijmegen vermoedelijk voor slechts weinigen een onvergetelijk hoogtepunt. Zo zal elke lezer zijn eigen voorkeuren hebben, net als in elk ander willekeurige jaar.
Boek: 1923, het jaar van de omslag