Wat wisten priesters in de eerste helft van de twintigste eeuw over seksualiteit. René Bastiaanse, directeur van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), deed hier onderzoek naar. Hij bestudeerde onder meer lesboeken die tussen 1900 en 1965 werden gebruikt op de priesteropleidingen en ontdekte dat de aankomende priesters, tijdens het laatste jaar van hun studie, uitvoerig onderricht in alle denkbare vormen van seksualiteit.
De gedetailleerde informatie had de priester nodig
om in de biecht goed te kunnen reageren op de bekentenissen van de gelovigen. Dit in een periode waarin de angst voor onkuisheid nog als een klamme deken over het katholieke volksdeel lag. Bastiaanse:
Zeker voor ongehuwden was elke vorm van seksuele opwinding streng verboden. Doodzonde dus. Priesters hielden streng toezicht op de naleving van deze seksuele moraal, onder andere in de biecht.
Kamferballen en kuisheidsgordels
De onderzoeker, die deze week onder de titel Onkuisheid een boek over het onderwerp publiceerde, trof bijvoorbeeld dit veelzeggende dictaat aan in een werk uit 1951 van priesterstudent Van Velzen:
Een stijf lid is een waarschuwing van Onze Lieve Heer
Onder het motto “voorkomen is beter dan genezen” werd er in de priesterlessen ook veel aandacht besteed aan de preventie van onkuisheid. Zo werd bijvoorbeeld duidelijk gemaakt welk voedsel men moest mijden en welke slaaphouding men het beste kon aannemen om onkuisheid te voorkomen. En voor de verstokte zondaar waren er meer radicale remedies: van kamferballen tot kuisheidsgordels tot castratie aan toe.
- Boek: Onkuisheid – René Bastiaanse