Cornelis Tromp (1628-1691), zoon van Maarten Tromp, is de geschiedenis ingegaan als een ijdele heethoofd. Net als zijn beroemde vader wilde hij naam maken bij de vloot. Met het sterven van zijn vader in 1653 deed hij dan ook een gooi naar de positie die zijn vader had gehad: luitenant-admiraal, de hoogste rang bij de vloot. Hij was toen bijna vierentwintig jaar oud, een veel te jonge leeftijd om ook maar over deze positie te kunnen nadenken. De Staten-Generaal, aan wie hij zijn verzoek richtte, ging dan ook niet serieus in op zijn verzoek.1
Meer dan tien jaar later lukte het hem wel om luitenant-admiraal te worden. In 1665 kreeg hij door de Admiraliteit op de Maze in Rotterdam de positie aangeboden. Het lot leek even mee te zitten, maar helaas voor Tromp kwam Michiel de Ruyter net op tijd terug van zijn reis naar Afrika en Zuid-Amerika om de positie over te nemen. Een zware tegenvaller voor Tromp, helemaal gezien zijn opvliegende karakter. Het kostte de grootste moeite om Tromp te overtuigen mee te varen met de vloot onder leiding van De Ruyter, maar hij liet zich ompraten.
Het gevoel van vernedering bleef echter sluimeren en uitte zich in andere incidenten, bijvoorbeeld toen Tromp onuitgenodigd in de vergadering van de Staten-Generaal verscheen of toen hij in een brief aan dezelfde instelling met muiterij dreigde! Ook onder gelijkgezinden botvierde hij zijn misplaatste gevoel van macht.
Op 20 mei 1666 2 wordt Tromp, samen met andere zeemannen, uitgenodigd voor een maaltijd bij de Admiraliteit van Noorderkwartier. Tijdens de maaltijd dreigt het al even mis te gaan, maar bij het vertrek loopt de boel pas echt uit de hand. Een ware soapscène vindt plaats, omdat Tromp opnieuw duidelijk moet maken dat hij de hoogste rang heeft in het gezelschap.
Misplaatst
Graaf Johan Belgicus van Horne (ca 1606-?), degene die ons dit allemaal meedeelt in zijn brief aan Johan de Witt, heeft zijn plek ingenomen op één van de koetsen die klaarstond voor de deur. Tromp vindt echter dat hij aan de rechterkant hoort te zitten, waarop Van Horne antwoordt dat hij altijd beleefd is naar iedereen, ‘mais tout par amour, et rien par force’ (maar alles uit liefde, niets uit dwang). Bovendien wist Van Horne niet waarom deze plek aan Tromp toekwam en bevonden ze zich ‘op een wagen ende niet in een krijgsraedt’.
Om de vrede te bewaren zet Van Horne zich echter over zijn trots heen en maakt plaats voor Tromp. Toch is Tromp niet tevreden. Nogmaals verzoekt hij Van Horne plaats te maken. Nu schiet het Van Horne in het verkeerde keelgat. Hij springt van de wagen af. De anderen in het gezelschap volgen Van Horne, waardoor Tromp uiteindelijk alleen wegrijdt van dit droevige schouwspel…
Boek: De ware vrijheid – De levens van Johan en Cornelis de Witt
Lees ook: Michiel de Ruyter (1607-1676) – Nederlandse admiraal en zeeheld
(1) – Zie: Ronald Prud’homme van Reine, Schittering en schandaal: Biografie van Maerten en Cornelis Tromp (Amsterdam 2001).
(2) – Het jaar wordt niet vermeld in de brief, maar is door een latere hand toegevoegd.