De Duitse Democratische Republiek (DDR) in 1989. Het einde van een staat die slechts eenenveertig jaar zou bestaan komt in zicht. Massale demonstraties van burgers dwingen de regering op 7 november tot afstand. Honecker, de eigenlijke leider van de DDR, wordt vervangen en Krenz volgt hem op. Het is echter al te laat. De gevreesde staatsveiligheidsdienst (Stasi) met Erich Mielke aan het hoofd, is eind van het jaar geschiedenis.
Ook haar opvolger, het Amt für Nationale Sicherheit (AfNS) bevindt zich reeds in ontbinding. Overal in de DDR bezetten burgercomités de kantoren van de Stasi om de archieven van deze veiligheidsdienst veilig te stellen. Kort daarna wordt een rode koffer in een kluis aangetroffen. Het bevat voor Erich Honecker explosief materiaal.
Het Stasi-hoofdkwartier in Oost-Berlijn
In het hoofdkwartier van de Stasi heerste december 1989 nog een gespannen atmosfeer. Medewerkers van de AfNS gingen verder met hun dienst: het vernietigen van Stasi-documenten. De chef van het AfNS, Schwanitz, verklaarde op 1 december in het Oost-Duitse parlement dat hij slechts twee lege kluizen van zijn voormalige chef, Mielke, had overgenomen. Kort na deze verklaring verzegelde Frank Michalak, een Militärstaatsanwalt (militair officier van justitie) in opdracht van de regering de etage van Mielke.1 De militaire justitie had de opdracht in Mielkes bureau’s persoonlijke voorwerpen en documenten veilig te stellen als bewijs voor de komende processen tegen Mielke. Daarbij stootten zij op allerlei rommel, verzamelde verjaardagscadeaus van Mielke, horloges, medailles, sterke drank, een zilveren borstbeeld en een dodenmasker uit gips van Lenin.
Tussen de inhoud van alle stalen kasten en kluizen vond de militaire justitie ook een rode kunstlederen koffer met explosieve inhoud. Waar de koffer precies werd gevonden is niet meer te reconstrueren, maar betrokken militaire officieren van justitie herinnerden zich een kluis in de kelder die van Mielke kon zijn en daarom werd geopend.
De inhoud van de koffer
De inhoud van de koffer bestond voornamelijk uit rechtbankdocumenten uit het Derde Rijk. Na Hitlers machtsovername ging de latere DDR-leider Erich Honecker bij het ondergronds verzet, als lid van de communistische jeugdorganisatie. In 1935 werd hij met enige andere leden gearresteerd. Twee jaar later werd hij door een rechtbank tot tien jaar tuchthuis veroordeeld. Hij zat die uit in Brandenburg-Görden.
De documenten betroffen een proces wegens hoogverraad in 1937 tegen de Duitse communist Bruno Baum en mede aangeklaagde Erich Honecker. Daarnaast bevatte de koffer een ongedateerde evaluatie van de documenten door de Stasi, alsmede privé-documenten met betrekking tot Honecker.
De inhoud leek voor de onderzoekers van justitie explosief. Zo viel uit de documenten op te maken dat door Honecker’s onvoorzichtigheid een Tsjechische communistische koerierster was opgepakt. Resultaat was dat de gehele verzetsgroep werd ontmaskerd. De documenten bewezen ook dat Honecker uitgebreide verklaringen had afgelegd en door zijn verraad medegevangen communistische broeders had beschuldigd. De Stasi-analyse stelde vast dat Honecker vrij gedetailleerde informatie aan de nazi-onderzoekers had verschaft. Kwam dit uit dan zou dit een geweldige aanslag zijn op zijn – in de DDR-propaganda – aanzien als “anti-fascistische held” die als onbuigzame strijder gevierd werd en die ondanks onmenselijke verhoormethoden, ondanks martelingen en dreigende guillotine, geen van zijn medegevangenen had verraden en zelfs nog in het tuchthuis werkte aan de opbouw van een illegale partij-organisatie.
Deze informatie stond in schrille tegenspraak met het publieke imago van Honecker als een voorbeeldige communistische verzetsheld. Ook onder de barre verhoormethoden van de Gestapo werd van zo’n verzetsstrijder verwacht te zwijgen.
Ook bevatten de documenten voor Honecker ongemakkelijke formuleringen in twee verzoeken tot clementie die Honecker’s vader in 1939 en in 1942 aan de nazi’s richtte. Daarin schreef zijn vader dat Honecker het communisme afzwoer. Hij zou…
“…zijn jeugdidealen in de huidige (nazi)staat verwerkelijkt zien”.
Bovendien zou hij bereid zijn voor de nazi’s te vechten. In de koffer bevonden zich ook privé-bezwaarschriften aan DDR-leider Walter Ulbricht, afkomstig van Honecker’s latere echtgenote Margot Feist en zijn eerste echtgenote Edith Baumann. In de brieven probeerden de vrouwen elkaar bij Ulbricht zwart te maken om op die manier elkaar te elimineren. Baumann verzocht Ulbricht Margot Feist over te plaatsen. “Het vreet als een vuur in hem. Hij komt niet van die griet los” aldus Baumann.
Voorts bevond zich in de koffer een onderzoek van de Stasi naar de kosten van een verbouwing voor een privé-bungalow. Deze kosten waren met overheidsgeld betaald. Het huis behoorde echter toe aan een liefje van Honecker.
Zou dit alles bekend zijn geworden dan zou dit voor Honecker’s carrière en publieke aanzien in de DDR, fataal zijn geworden.
Erick Mielke
Mielke werd in in 1907 geboren en groeide op in Berlijn. Hij wendde zich al snel tot communistische groeperingen en werd in 1927 lid van de KPD. Bij straatgevechten schoot hij op 9 augustus 1931 op de Bülow Platz in Berlijn twee politieagenten dood en vluchtte naar de Sovjet Unie. Van 1936 tot 1939 vocht hij mee in de Spaanse burgeroorlog. Na een korte internering hield hij zich in Frankrijk en België op.
Na de oorlog werd Mielke tweede man van de geheime politie in de DDR. In de strijd om de macht genoot hij het vertrouwen van Ulbricht en werd in 1957 benoemd tot minister van Staatsveiligheid (Stasi). Mielke bouwde dit ministerie uit tot de alom gevreesde geheime politie en inlichtingendienst van de DDR. Op 7 november 1989 trad hij als minister af. Op 7 december werd hij door de militaire justitie gearresteerd. In 1993 werd Mielke alsnog voor twee moorden tot zes jaar gevangenisstraf veroordeeld. In 1995 werd Mielke vervroegd vrijgelaten. Hij stierf op 21 mei 2000 in een verzorgingshuis in Berlijn. Met zijn dood bleven toch wat vragen onbeantwoord.
Mielke’s officiële c.v. bevatten wat ongerijmdheden. Hij zei dat hij met het roemrijke Rode Leger van de Sovjet-Unie in 1945 naar Duitsland was teruggekeerd. Willi Kreikemeyer, een leidinggevende chef-adjudant in de Spaanse burgeroorlog ontmoette in zijn functie Erich Mielke die op dat moment onder de schuilaam Leistner2 in een centrale administratie werkte. In 1941/42, in Franse ballingschap, kreeg Kreikemeyer geheime informatie dat Leistner geldelijke ondersteuning kreeg uit het hulpfonds van de Amerikaan Noel Field. Kreikemeyer verdeelde deze gelden onder Duitse emigranten in Marseille. Mielke wilde zich stiekem in het veilige Mexico vestigen. Kreikemeyer moest voor de nodige visa zorgen. De reis ging echter niet door.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de communist Kreikemeyer door de Sovjet-bezettingsmacht tot directeur-generaal van de spoorwegen in de DDR benoemd. Mielke sloeg de weg richting het onderdrukkingsapparaat in.
In 1950 werden Kreikemeyer en Mielke door de geschiedenis ingehaald. Noel Field werd als agent van de Amerikaanse geheime dienst ontmaskerd. Allen die met hem in contact waren geweest waren plotseling verdacht. Kreikemeyer werd door de Stasi gearresteerd. Tijdens het onderzoek maakte Kreikemeyer een lijst van tweehonderd personen openbaar die hij in Frankrijk had geholpen. Daaruit bleek wat alleen Kreikemeyer wist: Leistner was Mielke.
Dit feit was ontmaskerend voor Mielke, want hij had tot 1989 met een vervalst c.v. geleefd. Volgens zijn c.v. was Mielke al die tijd in Russische ballingschap geweest en pas na de oorlog weer naar Duitsland teruggekeerd. Verder zou bekend kunnen worden dat Mielke in nauw contact met Noel Field had gestaan en geld van een Amerikaanse agenten-centrale had aangenomen en uit het verzet wilde vluchten. Voor Mielke had dit het einde van zijn loopbaan betekend of erger. Mielke probeerde Kreikemeyer tot zwijgen te brengen. Kreikemeyer zou zich op 31 augustus 1950 in zijn cel hebben opgehangen. Zijn dood werd pas in 1957 bekend gemaakt. Het was een taboe, ook binnen de Stasi, over Kreikemeyer te spreken. Mielke hing bij Walter Ulbricht een leugenachtig verhaal op dat Kreikemeyer aan de Russen was uitgeleverd en in 1955 in Russische gevangenschap was overleden. Het ligt voor de hand dat Mielke hem heeft laten vermoorden. Bewijzen hiervoor ontbreken echter.3
Chantage of bescherming door Mielke?
De officieren van justitie vermoedden in 1989 dat Mielke het materiaal verzameld had om Honecker onder druk te zetten, mocht dat op enig moment nodig zijn. De conclusie lag voor de hand: het verzamelen van belastend materiaal voor chantage, het zogenaamde “Kompromat” behoorde tot het alledaagse handwerk van de Stasi.4
“Kameraden, wij moeten alles weten”. Dat was het parool van Erich Mielke. Hij wilde niet alleen alles weten van eerzame burgers, maar ook van zijn partijgenoten in de hoogste regionen van partij en staat. Voor dit doel legde Mielke een geheime opslag aan onder de naam “Rote Nelke”5, waarin biografisch alsmede compromitterend materiaal over DDR-topfunctionarissen werd verzameld. Weliswaar werd een groot deel van dit materiaal in 1989 vernietigd, maar uit de resten kon worden gereconstrueerd welk explosief chantage middel Mielke in handen had. Slechts weinige Stasi top-officieren hadden hiertoe toegang. Mielke beschikte daarmee enerzijds over kennis van de gehele politiek elite, anderzijds werden de documenten over hen afgeschermd. Onaangename onderzoeken werden hiermee voorkomen.6
De mythe rond de koffer berustte op een woordenwisseling die tijdens de zitting van het politbureau7 van de communistische partij, SED, op 17 oktober 1989 plaats vond. Willi Stoph, minister-president van de DDR, riep Honecker op om terug te treden. Hierover ontspon zich een discussie waarin tijdens het verloop Mielke, analoog aan Stoph’s oproep, gezegd zou hebben:
“Erich, wenn du nicht zurück trittst, dann packe ich aus, und dann werden sich noch manche wundern.” (Erich, als je niet terugtreedt, pak ik uit en zullen sommigen mensen verrast zijn.)
Honecker zou geïrriteerd zijn geweest, nog niet bewust van zijn val en zou geantwoord hebben:
“Dann tu es doch”
Mielke had daarop alleen wat gegromd, maar niemand van de aanwezigen pakte door. Niemand begreep waarmee Mielke dreigen wilde. Of Mielke daarmee de inhoud van de koffer bedoelde is tot op heden niet duidelijk geworden.8 In een interview met “Der Spiegel” in 1992 kwam de vraag aan de orde of hij Honecker met de inhoud van de rode koffer heeft gechanteerd. Mielke antwoordde hierop dat dat onzin was.
“Op zulke gedachten zou hij nooit zijn gekomen. Mijn houding is altijd geweest om de secretaris-generaal en de verantwoordelijke partijgenoten te beschermen en te voorkomen wat hun aanzien en dat van de partij had kunnen beschadigen.”9
Chantage of bescherming? Of was de koffer een soort levensverzekering voor Mielke? Het valt niet meer te achterhalen. Mielke heeft het antwoord meegenomen in zijn graf. Honecker en Mielke hadden een zakelijke arbeidsrelatie, er was geen vriendschap.10 Beiden troffen elkaar elke week onder vier ogen. Beiden hadden lijken in de kast – en beiden wisten dat van elkaar.
Wat gebeurde er met de koffer?
Na het veiligstellen van de koffer door de militaire justitie, werd deze aan de procureur-generaal van de DDR overhandigd. Na de hereniging werd de koffer niet aan de verantwoordelijke minister van justitie in Berlijn ter hand gesteld, maar gold hij als ‘verdwenen’. Een jonge officier van justitie die bij de inbeslagname aanwezig was geweest maakte de redactie van het ZDF-televisieprogramma “Kennzeichen D” hierop attent. Na meerdere weken onderzoek spoorde de redactie de koffer op. Of deze gewoon ergens was neergesmeten, of dat oude socialistische kompanen hem wilden verduisteren, of dat officieren van justitie en voormalige politie- en justitieambtenaren er een slaatje uit wilden slaan, het bleef onduidelijk. Wel was de koffer voor veel geld aan redacties van tijdschriften aangeboden.
De ZDF-documentaire over Erich Mielke’s rode koffer
Toen de ZDF-redacteuren de persoon opspoorde die de koffer het laatst in het bezit had, werd hij pijlsnel door een koerier bij de toenmalige minister van justitie van Berlijn afgeleverd. De minister gaf de koffer door aan de procureur-generaal van de Bondsrepubliek. Hier kon de redactie van het ZDF de inhoud bekijken. Er werd een documentaire gemaakt die op 14 november 1990 werd uitgezonden.11 Uitvoerig werd hierin de speurtocht beschreven. Daarna reisde de koffer naar diverse ministeries om tenslotte in het Nationaal Archief van de Bondsrepubliek opgeborgen te worden. Op 30 maart 2004 kwam de koffer met haar bewogen geschiedenis als permanente lening naar het archief waar de Stasi-documenten worden onderzocht. De originele documenten uit de koffer, die geen Stasi-documenten waren, bleven in het Nationaal Archief. In 2015 belandde de rode koffer weer daar waar hij ooit werd gevonden: in het voormalige hoofdkwartier van de Stasi. Hij is er te zien in een permanente tentoonstelling.12
Bronnen ▼
2 – Ook werd de naam Leisner gebruikt.
3 – Willi Kreikemeyer. In: www.salbke-magdeburg.de
4 – Chefsache: Mielkes „Roter Koffer“. Der Bundesbeauftragte für die Unterlagen des Staatssicherheitsdienstes der ehemaligen Deutschen Demokratischen Republik (BStU).
5 – Rode Anjer.
6 – Schlegel, Matthias, Die brisanten Akten über die Spitzengenossen. In: Der Tagesspiegel, 1 oktober 2014.
7 – Dit was het hoogste uitvoerende bestuursorgaan van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED).
8 – Ehemalige Büroräume Erich Mielkes nach der Auflösung des MfS. In: stasi-mediathek.de
9 – “Ich sterbe in diesem Kasten”. Interview in “Der Spiegel” 30 augustus 1992.
10 – Kaminski, Ralf. Der Mann, der Erich Honecker beschützte. In: Migros Magazin , 3 november 2014. (www.migros.ch)
11 – ZDF-History – Geheimakte Honecker. Deze documentaire is niet meer te zien op het ZDF-filmarchief. Wel is deze te zien op Youtube.com
12 – Chefsache: Mielkes „Roter Koffer“. Der Bundesbeauftragte für die Unterlagen des Staatssicherheitsdienstes der ehemaligen Deutschen Demokratischen Republik (BStU)