Iedere vijf jaar worden de leden van het Europees Parlement (EP) verkozen. In 2024 gaat het om 720 zetels, waarvan 31 voor Nederland. Zouden alle landelijke partijen van alle lidstaten zelfstandig opereren, dan werd het EP waarschijnlijk onwerkbaar. Daarom verenigen partijen zich in Europese fracties, zeven in de termijn 2019-2024.
Nederland heeft meestal meer dan tien partijen in de Tweede Kamer. Ook al worden die niet allemaal verkozen in het EP, toch kan het gebeuren dat meerdere Nederlandse partijen in dezelfde Europese fractie zitten. Zelfs als het in eigen land concurrenten zijn. De opvattingen van Nederlandse partijen komen zelden volledig overeen met die van de Europese fractie waar ze onderdeel van uitmaken.
In dit artikel worden de Europese fracties beschreven vanaf 1979, toen het EP voor het eerst direct werd verkozen. In de jaren zeventig werden ook Europese verbanden van politieke partijen opgericht. De bijbehorende EP-fractie hoeft niet dezelfde naam te hebben. Sommige fracties veranderden (meer dan eens) van naam. Omwille van het overzicht worden hier de huidige fractienamen gebruikt.
Europese Volkspartij (EVP, christendemocratisch of centrumrechts)
De oprichters van de Europese Economische Gemeenschap – (West-)Duitsland, Frankrijk, Italië en de Benelux-landen – kenden alle zes christen-democratische partijen. In 1973 kwamen er voor het eerst lidstaten bij: het Verenigd koninkrijk, Ierland en Denemarken.
Er diende zich toen een praktisch probleem aan: wat moest men doen met landen zonder christen-democratische partijen? Mocht bijvoorbeeld de Britse Conservatieve Partij zich aansluiten bij de EVP? De Duitse christendemocratische partijen CDU en CSU (exclusief voor deelstaat Beieren) vonden van wel. Zij zagen overeenkomsten op standpunten en meenden dat de EVP alleen groter kon worden dan de socialistische fractie als ze conservatieve partijen opnamen. Christen-democratische partijen uit Nederland, België en Italië wilden de EVP christen-democratisch houden. In de jaren zeventig wonnen zij het pleit. EVP bleef christen-democratisch, al werkten ze in het EP wel samen met conservatieven.
Eind jaren tachtig laaide de discussie opnieuw op. De Duitse bondskanselier Helmut Kohl wilde conservatieve partijen toelaten tot de EVP, zodat deze de grootste fractie kon worden. De Nederlandse premier Ruud Lubbers wilde echter vasthouden aan de christen-democratische beginselen. Dit meningsverschil was een van de redenen waarom het steeds vaker botste tussen de twee regeringsleiders.
Kohl kreeg uiteindelijk zijn zin. In 1992 kwamen Deense en Britse conservatieven bij de EVP. Het CDA blokkeerde in 1994 wel de toetreding van Silvio Berlusconi’s Forza Italia. Een paar jaar later gingen de Italiaanse christen-democraten (uiteengevallen na corruptieschandalen) op in Forza Italia, waardoor die partij in 1998 alsnog toetrad (tot ongenoegen van het CDA).
Door de uitbreiding met Oost-Europese landen – tien nieuwe lidstaten ineens in 2004 – nam het aantal conservatieve partijen in de EVP-fractie toe. In Brussel en Straatsburg wordt de fractie tegenwoordig als centrumrechts gezien. Christen-democratie is een groepering binnen de centrumrechtse fractie geworden. In eigen land spreken CDA en de Vlaamse CD&V echter nog steeds van de ‘christen-democratische’ fractie.
Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (S&D, sociaal-democratisch)
Bij de eerste directe EP-verkiezingen in 1979 werd de socialistische fractie het grootst. Twintig jaar zou de partij de grootste blijven in het Europees Parlement. Pas in 1999 werden de socialisten gepasseerd door de EVP.
De verhouding van de PvdA, de Nederlandse partij die onderdeel uitmaakt van deze fractie, met de Europese zusterpartijen was over het algemeen goed. De partij had geen grote meningsverschillen met een belangrijke zusterpartij, zoals het CDA dat wel had binnen de EVP. Evenmin was er binnen deze Europese fractie een sterke interne tweedeling, zoals bij de liberalen. Het zal geholpen hebben dat Wim Kok, de Duitser Gerhard Schröder en de Brit Tony Blair in de jaren negentig niet alleen sociaal-democratisch premier werden, maar binnen het socialisme dezelfde stroming aanhingen, de ‘Derde Weg’.
In 2019 was Frans Timmermans, Eurocommissaris sinds 2014, zowel PvdA-lijsttrekker als kandidaat-voorzitter voor de Europese Commissie namens de socialisten. Dat jaar werden de socialisten tweede in het EP en PvdA grootste Nederlandse partij (zes Europese zetels). Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 en 2021 haalde de PvdA 9 Kamerzetels. Sinds 1979 spiegelden de Europese verkiezingen de binnenlandse politieke verhoudingen, maar 2019 bleek een uitzondering.
Renew Europe (liberaal)
De driepartijenstelsels in Nederland en België – met socialisten, christen-democraten en liberalen – zijn relatief uniek. Veel Europese landen hebben tweepartijenstelsels (waarbij socialisten tegenover christen-democraten of conservatieven staan) of twee blokken van linkse of rechtse partijen. In landen met tweepartijenstelsels zijn liberalen doorgaans een kleine partij, in andere landen moeten ze kiezen voor een van de twee blokken.
In Nederland werd de VVD even groot als PvdA en CDA. Voor de oorlog bestonden bij ons afzonderlijke partijen voor links- en rechts-liberalen. De VVD was van 1948 tot 1998 formeel de enige liberale partij. D66 werd opgericht in 1966, maar noemde zich pas vanaf 1998 sociaal-liberaal. Onder partijleiders Hans Wiegel (1971-1982) en Frits Bolkestein (1990-1998) kreeg de VVD een rechtse signatuur.
In 1979 lag het voor de hand dat de VVD zich aansloot bij de Europese liberale fractie ging. In tegenstelling tot Nederland bleven in het Europees Parlement de liberalen kleiner dan christen-democraten en socialisten.
In 1989 en 1994 werden D66-Eurparlementariërs op persoonlijke titel lid van de liberale fractie, formele aansluiting van de partij volgde december 1994. In de jaren negentig werd de VVD kritischer over Europa. Sinds 1999 voeren D66 en VVD campagne met tegengestelde opvattingen over Europa, ook al zijn het Europees gezien fractiegenoten.
Die fractie is niet enkel verdeeld tussen links- en rechts-liberalen. De partijen uit de noordelijke landen hechten belang aan begrotingsdiscipline door de overheid. Economische en fiscale eenwording zien ze liever niet gebeuren zolang Zuid-Europese landen hun overheidstekorten niet verhelpen. Andere partijen zien de Europese integratie liever versnellen en nemen de verschillen tussen Noord- en Zuid-Europa voor lief. D66 en VVD trekken in de liberale fractie niet met dezelfde zusterpartijen op.
Groenen/Vrije Europese Alliantie
Eind jaren zeventig kwamen in meerdere Europese landen nieuwe partijen op, die bezorgdheid om het milieu koppelden aan pacifisme. In 1989 ontstond de Groene fractie in het Europees parlement, al kan de Regenboogfractie uit 1984 als voorloper worden gezien.
De Nederlandse partij GroenLinks ontstond in 1990 als fusie van vier kleine linkse partijen. Drie daarvan bestonden al in 1979. Van die drie leek de PPR het meest op het huidige GroenLinks: ecologisch, pro-Europees en zelfs voor een lijstverbinding met de PvdA (die toen weigerde). De andere twee waren niet enthousiast over Europa. Na de fusie bleef GroenLinks aanvankelijk bezwaar koesteren tegen Europa. In 1997 stemde de Tweede Kamerfractie nog tegen het Verdrag van Amsterdam, dat de besluitvorming binnen de Europese Unie eenvoudiger moet maken. Kort daarop veranderde de partij van gedachte. Sinds 1999 is GroenLinks pro-Europees.
Sinds 1999 vormen de Groenen samen met de Europese Vrije Alliantie een fractie. Dit is een verbond van partijen die zoveel mogelijk autonomie wil voor volkeren in Europa. In Nederland speelt die kwestie niet, maar wel in landen als België (Vlaanderen), Spanje (Catalonië, Baskenland) en Frankrijk (Corsica). De voorloperpartij van de Vlaamse N-VA, de Volksunie, was progressiever en paste in dit verband. Groenen en EVA zijn sociaal-economisch progressief, maar of de groene wereldburgers zich werkelijk kunnen verplaatsen in fractiegenoten die van hun eigen regio een onafhankelijke natiestaat willen maken?
In 2019 en in 2024 was Bas Eickhout (GroenLinks) namens de Groenen kandidaat-voorzitter voor de Europese Commissie.
Europese Conservatieven en Hervormers (ECH, conservatieven)
De EVP werkte in het Europees Parlement samen met conservatieve partijen. Toen de EVP in de jaren negentig conservatieve partijen opnam, was een afzonderlijke fractie niet langer nodig. Maar binnen de EVP bleef een principieel meningsverschil bestaan. Formeel is ze namelijk voor uiteindelijke federalisering van Europa.
In 2005 werd David Cameron leider van de Britse Conservatieven. Hij besloot in 2009 – nog voor zijn verkiezing tot premier in 2010 – een nieuwe conservatieve fractie te vormen. Deze verenigde een aantal economisch liberale en cultureel conservatieve partijen die wel Europese samenwerking wilden, maar geen politieke eenwording.
Tijdens de verkiezingen van 2014 werd ECH de derde partij van het Europees Parlement. Datg jaar sloot ook de Vlaamse N-VA (Vlaams-nationalistisch, liberaal-conservatief) zich aan. Als gevolg van Brexit verliet de Britse Conservatieve Europarlementariërs de fractie begin 2020, die daarmee een stuk kleiner werd.
De Nederlandse verkiezingsuitslag van 2019 had ook gevolgen voor de Nederlandse leden. ChristenUnie en SGP waren beiden lid van ECH. ChristenUnie was tegen toetreding van Forum voor Democratie, de SGP voor. ECH redeneerde dat drie Forum-zetels meer waren dan één ChristenUnie-zetel. De ChristenUnie verruilde vervolgens de ECH voor de EVP. Daarmee werd de Europese lijstbinding verbroken die ChristenUnie en SGP decennia hadden.
Links in het Europees Parlement
Deze fractie, ontstaan in 1995, verenigd uiterst- tot extreemlinkse partijen. Een aantal leden van de fractie zien de EU vooral als kapitalistisch project. De SP en de Partij voor de Dieren willen zich momenteel aansluiten bij deze fractie. SP was eerder al lid tot ze in 2019 al hun Europese zetels verloren. De Partij voor de Dieren is tot nu toe niet Europees verkozen.
Identiteit en Democratie (ID, uiterst tot extreemrechts)
Deze fractie werd in 2019 opgericht als opvolger van een eerder verband. Naast PVV en Vlaams Belang zijn ook het Franse Rassemblement National (de partij van Marine Le Pen). De Oostenrijkse FPÖ en de Italiaanse Lega aangesloten. De Duitse AfD was medeoprichter, maar werd mei 2024 uit ID gezet, omdat hun Europese lijsttrekker het naziregime bagatelliseerde.
Net als in nationale parlementen telt in het Europees parlement de macht van het getal. In een nationaal parlement bestaan fracties uit het aantal verkozen leden. In het EP is het niet enkel de verkiezingsomslag die de omvang bepaald. Voor het eerst verkozen partijen moeten zich nog bij een fractie aansluiten, al verkozen partijen kunnen van fractie wisselen. Dit proces begint direct na de verkiezingen. Kiezers hebben daar verder geen invloed op.
In Nederland vormen GroenLinks en PvdA in 2024 één Europese lijst. Na de verkiezingen worden verkozen GroenLinksers deel van de groene fractie en PvdA’ers van de socialistische. Mochten GroenLinks en PvdA formeel fuseren, moet een van de twee Europese fracties verlaten worden.
BBB en NSC hebben aangegeven zich bij de EVP aan te willen sluiten. Het CDA wil dit mogelijk blokkeren. De EVP wil echter de grootste fractie blijven. Het is dus mogelijk dat straks drie partijen die in Nederland electorale concurrenten zijn, in Brussel en Straatsburg fractiegenoten worden.
Korte feiten:
- Om een Europese fractie te vormen, zijn drieëntwintig leden nodig en moet ten minste een vierde van de lidstaten vertegenwoordigd zijn.
- Leden mogen slechts deel uitmaken van één fractie.
- Individuele leden die geen lid zijn van een fractie worden beschouwd als niet-ingeschrevenen.
- De zitplaatsen in de grote vergaderzaal van het Europees Parlement worden toegewezen aan leden op basis van hun politieke voorkeur, van links naar rechts.