Dark
Light

François Mitterrand en de Europese Unie

5 minuten leestijd
François Mitterand in 1984 (Publiek Domein - wiki)
François Mitterrand in 1984 (Publiek Domein - wiki)

December 1991 vond in Maastricht een Europese topconferentie plaats, die zou leiden tot het Verdrag van Maastricht (1992). Hierbij werd besloten tot invoering van de euro en omvorming van de Europese gemeenschap (EG) tot Europese Unie (EU). Verder werd besloten tot het overdragen van meer bevoegdheden aan het Europese parlement en tot gedeeltelijke overdracht van nationale soevereiniteit aan Europese instellingen.

Meerdere Europese politici speelden een rol bij de totstandkoming van dit verdrag. Dit artikel gaat over François Mitterrand (1916-1996), van 1981 tot 1995 president van Frankrijk. Zijn verhouding tot Europa was pragmatischer dan die van de meeste andere betrokkenen.

De ambities van Mitterrand

Mitterrand wisselde in zijn lange politieke leven meer dan eens van standpunt. In de jaren zeventig positioneerde hij zichzelf als de man die Frans links kon verenigen. In 1981 werd hij de eerste linkse president van de Vijfde Republiek (1958-heden). Eind jaren dertig zat hij echter bij uiterst rechts. Als president schafte hij de doodstraf af, die hij als justitieminister in de jaren vijftig juist had toegepast – vooral op mensen die voor Algerijnse onafhankelijkheid streden. In oppositie tegen president Charles de Gaulle omschreef hij de manier waarop de laatste de bevoegdheden van de president verruimde als ‘permanente staatsgreep’. Eenmaal president perkte hij de presidentiële bevoegdheden niet in, noch verruimde hij die van het parlement.1

Als president kwam Mitterrand in eerste instantie zijn verkiezingsbeloften na. Hij was verkozen als kandidaat van socialisten én communisten. Hij begon aan een ‘socialistisch experiment’: actief ingrijpen van de staat in de economie, nationalisatie van bedrijven, financiering door devaluatie van de franc.

Om twee redenen duurde dit niet lang. Om te beginnen was de timing verkeerd. Na de Tweede Wereldoorlog kende Frankrijk drie decennia economische groei (les Trente Glorieuses). In de jaren zeventig stagneerde echter de gehele West-Europese economie. Deels door de oliecrises van 1973 en 1979, deels doordat de industrie verplaatst werd naar lage lonenlanden terwijl de overgang naar de dienstensector nog niet voltooid was. Er was domweg geen geld voor experimenten. Daarnaast hadden de EG-landen in 1979, op Frans-Duits initiatief, het Europees Monetair Stelsel (EMS) ingevoerd. Deelnemende landen mochten hun munt slechts binnen een bandbreedte ten opzichte van een spilkoers laten fluctueren. Devaluatie van de franc om het begrotingstekort op te lossen was dus niet langer toegestaan. In 1983 moest Mitterrand kiezen tussen in het EMS – en dus de EG – blijven of vasthouden aan het socialistische experiment. Hij koos voor het EMS.

Europa: instrument voor Mitterrand

In de Franse politiek worden personen belangrijker gevonden dan partijen of ideologieën. Daarnaast, of misschien daarom, is bij Franse politici het verschil tussen algemeen belang en persoonlijke ambitie soms moeilijk uit elkaar te houden. Sinds het ontstaan van de Vijfde Republiek is het vooral de president die het buitenlandbeleid vorm geeft.

Jacques Delors in 1988 (cc - Bundesarchiv)
Jacques Delors in 1988 (cc – Bundesarchiv)
Na 1983 was het socialistische experiment van de baan. Hoe kon Mitterrand alsnog de geschiedenis ingaan? Hij had een nieuw projectiescherm voor hoop en staatsmanschap nodig.2 Europa leek een geschikt middel. Als Frankrijk – een vroegere wereldmacht die zwaar hechtte aan de eigen nationale soevereiniteit – zich moest schikken in de EG, moest het als tegenwicht zoveel mogelijk invloed krijgen. In de eerste helft van 1984 was Frankrijk voorzittend land van de EG. Dat jaar moest ook een nieuw Europese Commissie samengesteld worden.

In Frankrijk benoemt de president zijn eerste minister. Mitterrand was van plan premier Mauroy te ontslaan. In de daarop volgende herschikking zouden onvermijdelijk ook andere ministers verdwijnen. Door zijn minister van Economie en Financiën, Jacques Delors, voor te dragen als voorzitter van de Europese Commissie, sloeg Mitterrand meerdere vliegen in één klap.3 Hij vergrootte Frankrijks invloed in Europa. Hij loste een personeelsprobleem op: Delors, die hem had geholpen bij zijn verkiezingscampagne, was niet ontslagen als minister maar aan een andere gewichtige functie geholpen. En via Delors had hij vanuit Brussel rugdekking voor zijn binnenlandse politiek.

Omhelzing vrije markt: les années fric

Vanaf het moment dat Mitterrand het socialistische experiment stopzette, koos hij niet voor een meer pragmatische koers en evenmin voor ‘sociale markteconomie’ naar Duits model. Hij omhelsde de vrije markt en het ondernemerschap, vooral in zijn tweede presidentstermijn vanaf 1988. Ondernemen en rijk worden was de boodschap.

Delors trad januari 1985 aan als commissievoorzitter en zou dit twee termijnen van vijf jaar blijven, tot januari 1995. Hij besloot de Europese integratie, die in de jaren zeventig in het slop was geraakt, nieuw leven in te blazen. Op bezoek bij verschillende hoofdsteden constateerde hij dat uitbouw van de gemeenschappelijke markt op steun van regeringsleiders kon rekenen. In 1985 tekenden Frankrijk, West-Duitsland en de Benelux-landen het Verdrag van Schengen, waarin afgesproken werd de personencontrole aan hun gemeenschappelijke grenzen af te schaffen. In 1986 werd door de twaalf toenmalige lidstaten van de Europese Gemeenschap de Europese Akte afgesloten, die voorzag in een gemeenschappelijke Europese markt per 1993.

Een sterkere nadruk op gemeenschappelijke markt betekende enerzijds steun in de rug voor Mitterrand om in eigen land marktwerking door te voeren. Anderzijds betekende het ook een probleem. In Frankrijk is marktwerking een negatief begrip, zelfs bij rechtse politici. De Gaulle, nog altijd de maatstaf, zag sociale zekerheid als compensatie voor het feit dat sinds de Industriële Revolutie de arbeiders een zwakkere positie hadden ten opzichte van de werkgevers. Binnen Frans rechts zijn conservatieven talrijker dan liberalen. Giscard d’Estaing (1974-1981) was de enige liberale president van de Vijfde Republiek. En onder diens presidentschap nam de conservatieve premier Jacques Chirac ontslag – een breuk die resulteerde in de oprichting van twee afzonderlijke partijen, Giscards liberale Union pour la Démocratie Française (UDF) en Chiracs (neo)gaullistische Rassemblement pour la République (RPR).

Als zelfs rechts al moeite had met marktwerking, hoe groot was dan de teleurstelling bij linkse kiezers? In de jaren zeventig waren linkse partijen in heel West-Europa kritisch op het kapitalisme. In Frankrijk kwam daarbij dat na de Tweede Wereldoorlog de communisten (die overigens niet de koers van Moskou volgden) meestal groter waren dan de socialisten. In andere landen konden socialisten zich presenteren als realistischer dan de communisten, in Frankrijk moesten de twee stromingen tegen elkaar opboksen. De communisten konden in reactie op Mitterrands ommekeer het kapitalisme blijven verwerpen. De socialisten worstelden met de vraag hoe het kapitalisme verzoend kon worden met sociale rechtvaardigheid – iets waar de Parti Socialiste tot op heden geen antwoord op heeft.4

Afnemende populariteit Europa in Frankrijk

Mitterrand presenteerde Europa als een middel om de sociale zekerheid toch te kunnen behouden. Het zouden vooral de Engelstalige landen zijn die voor een genadeloze vrije markt waren. Europa had daarentegen een sociaal model.

François Mitterrand en Helmut Kohl in 1987 (CC BY-SA 3.0 de - Bundesarchiv - wiki)
François Mitterrand en Helmut Kohl in 1987 (CC BY-SA 3.0 de – Bundesarchiv – wiki)

Zich afzetten tegen Amerika is sinds eind jaren veertig een vaste waarde in de Franse politiek. Het punt was dat de maatregelen die de Europese Commissie onder Delors nam meer marktwerking betroffen. Delors, voorstander van een federaal Europa, had het liefst ook sociaal overleg op Europees niveau ingevoerd. Hiervoor kreeg hij echter de handen niet op elkaar. Regeringsleiders, inclusief Mitterrand, wilden wel marktwerking, maar geen federalisme. Dus voor linkse kiezers leek het Verdrag van Maastricht weinig te bieden.

Vaak wordt gesteld dat de Duitse bondskanselier Helmut Kohl akkoord ging met invoering van de euro in ruil voor Chiracs instemming met de hereniging van Duitsland. Het opgeven van de nationale munt is de facto vermindering van nationale soevereiniteit. Dit lag gevoelig bij rechts, dat altijd de Franse grandeur hoog wilde houden.

In Frankrijk is het referendum gangbaar. Mitterrand besloot in 1992 een referendum uit te schrijven over ratificatie van Maastricht. Oppositieleider Chirac, eind jaren zeventig en het merendeel van de jaren tachtig juist kritisch op de Europese eenwording, steunde het Verdrag. Desondanks stemde slechts een nipte meerderheid voor. De politieke leiders waren voorstander van de Europese Unie geworden, maar ze hadden de bevolking niet meegekregen.

Boek: De ontredderde republiek, zoektocht naar de ziel van Frankrijk

Noten

1 – M. Doornaert, ‘Ontredderde republiek. Zoektocht naar de ziel van Frankrijk’ (2017), 174-175.
2 – L. van Middelaar, ‘De passage naar Europa’ (2009), 112.
3 – G. Ross, ‘Jacques Delors and European Integration’ (1995), 28.
4 – H. Drake, ‘Contemporary France’ (2011), 80-81.
×