Lange tijd dacht men dat de megalithische site van Stonehenge (ca. 2800-2300 v.Chr.) de oudste door de mens gemaakte religieuze plaats was. Daar kwam verandering in toen de Duitse archeoloog Klaus Schmidt in Turkije het vroegneolitische tempelcomplex van Göbekli Tepe blootlegde. Het complex is circa 11.500 jaar oud.
Een kijk op wat voorafging
Klaus Schmidt werd op 11 december 1953 geboren te Feuchtwangen, een stad in de Duitse deelstaat Beieren. Aan de prestigieuze “Friedrich-Alexander Universität” van Erlangen studeerde hij paleontologie en archeologie waarna hij zich aan de “Ruprecht-Karls Universität” te Heidelberg verder specialiseerde in de verschillende tijdsperiodes van de prehistorie. In 1984 kreeg hij van het “Deutsches Archäologisches Institut” in Berlijn een beurs waarmee hij opgravingen verrichtte in het Nabije Oosten en Turkije. Zo nam hij in de buurt van het Taurusgebergte onder andere deel aan de reddingsoperatie van de neolithische nederzetting Nevali Çori (ca. 8500-8000 v.Chr.) die door de bouw van de Atatürkstuwdam op de Eufraat onder water zou komen te liggen.
Begin jaren negentig kreeg Schmidt toevallig enkele notities onder ogen van de Amerikaanse archeoloog Peter Benedict. In de nota’s maakte deze terloops melding van een neolithische necropool nabij een vroegbyzantijnse nederzetting in Göbekli Tepe. Schmidt’s interesse was gewekt en hij besloot de site van naderbij te onderzoeken.
Een ontdekking van formaat
In het voorjaar van 1994 kwam Schmidt aan in Göbekli Tepe, een lichtglooiende heuvelrug op een tiental kilometer van Sanliurfa, een stad in Anatolië niet ver van de Syrische grens. Al tijdens de eerste opgravingen stuitte Schmidt op een reeks in een cirkel opgestelde T-vormige monolithische pilaren, versierd met enkele abstracte pictogrammen en prachtig gestileerde reliëfs van onder meer herten, gazellen, wilde zwijnen en moeflons.
In andere blootgelegde ruimten ontdekte hij vloeren die deden denken aan de terrazzotechniek, een procedé waarbij fijngemalen marmer- of natuursteenkorrels in een gekleurde kalklaag worden gedrukt en die als de decoratieve voorloper wordt beschouwd van de latere Romeinse mozaïekvloeren. Maar vooral het ontbreken van menselijke resten of graftombes liet bij Schmidt het besef groeien dat het hier niet kon gaan over een begraafplaats zoals eerder was aangenomen. Toen bovendien verder onderzoek uitwees dat er in het verleden op de site nooit sprake was geweest van enige vorm van bewoning, rees bij hem het vermoeden te maken te hebben met een cultusplaats.
Schmidt’s theorie bleek al snel gegrond te zijn maar riep tegelijkertijd ook heel wat vragen op. Uit een koolstofdatering bleek immers dat de site rond 12.000 voor Christus was opgericht terwijl de verschillende blootgelegde sedimentlagen aantoonden dat het complex omstreeks 8000 v.Chr. verlaten werd. Tot op heden blijft het voor archeologen en historici een raadsel waarom het heiligdom na meer dan vier millennia plots in onbruik raakte en wat rondtrekkende nomadenstammen bezielde om op die locatie dergelijke grote cultusplaats te bouwen? Schmidt meende dat de site gedurende al die tijd fungeerde als een soort ritueel centrum voor sjamanistische praktijken of voorouderverering. Hij stoelde die stelling op het feit dat een vast omlijnd godengeloof pas in het chalcolithicum (ca. 5500-3300 v.Chr.) in Mesopotamië en omstreken zijn intrede had gedaan.
Een andere prangende vraag was hoe kleine groepen van jagers-nomaden erin geslaagd waren om met slechts enkele rudimentaire werktuigen een dusdanige site op te richten? Schmidt berekende namelijk dat minstens enkele honderden mensen nodig waren om de soms meer dan twintig ton wegende monolithische pilaren in de omliggende steengroeven uit te hakken en vervolgens te verplaatsen tot aan het tempelcomplex. Volgens hem was hiervoor een nauwe samenwerking vereist tussen de verschillende nomadengroepen of clans, hetgeen dan weer zou kunnen wijzen op een begin van maatschappelijke cohesie en sedentaire levenswijze.
Hoewel veel antwoorden over het hoe en waarom van deze site tot op de dag van vandaag nog steeds onderwerp zijn van discussie kan wel met zekerheid gesteld worden dat het heiligdom van Göbekli Tepe uniek is in zijn genre, temeer daar tot nu toe nergens elders in de wereld een vergelijkbaar complex werd ontdekt.
Een erkenning die te laat kwam
Klaus Schmidt, die van de opgravingen in Göbekli Tepe zijn levenswerk had gemaakt, kwam de twintigste juli 2014 op zestigjarige leeftijd te overlijden ten gevolge van een hartaanval. Vier jaar later, in 2018, plaatste de UNESCO het tempelcomplex van Göbekli Tepe op de werelderfgoedlijst…