Archeologen hebben op een klein eilandje een graf gevonden met daarin de lichamen van vijf opvarenden van de Batavia, het VOC-schip dat in 1629 voor de Australische kust op de klippen liep. Dat meldt de Universiteit van West-Australië.
VOC-onderkoopman Jeronimus Cornelisz bleef achter op het kleine koraaleiland. Hij had eerder aan boord van de Batavia al een muiterij opgezet en nadat Jacobsz en Pelsaert per sloep vertrokken waren om hulp te zoeken, zag de onderkoopman zijn kans schoon. Hij greep de macht en vestigde een schrikbewind op het eilandje. Bijna honderdtwintig bemanningsleden kwamen tijdens moordpartijen om het leven. Aan het schrikbewind en leven van Jeronimus Cornelisz werd uiteindelijk door opperkoopman Francisco Pelsaert een einde gemaakt toen die terugkeerde met een hulpschip. Samen met het merendeel van zijn kompanen werd Cornelisz opgehangen.
Rustig begraven
Lange tijd was onbekend waar het wrak van de Batavia zich bevond. In 1963 werd het schip teruggevonden. Archeologen doen sinds die tijd onderzoek in de omgeving van het schip en dus ook op Beacon Island, waar al eerder lichaamsresten van opvarenden zijn gevonden.
De gevonden resten worden de komende tijd nader onderzocht. Bij dit onderzoek is ook de universiteit van Amsterdam betrokken. Met behulp van isotopen-onderzoek hoopt men onder meer te kunnen achterhalen waar de overlevenden precies vandaan kwamen. Bekend is dat veel bemanningsleden op VOC-schepen niet afkomstig waren uit de Nederlanden.
Boek: Batavia’s Graveyard – The True Story of the Mad Heretic Who Led History’s Bloodiest Mutiny
