Op 2 november 1561 verspreidt de protestantse theoloog Guido de Brès de Nederlandse Geloofsbelijdenis (Confessio Belgica). Het is een bijzonder moment in de vaderlandse en kerkelijke geschiedenis. De belijdenis is nog steeds van kracht in alle calvinistische kerken.
Guido de Brès wordt in 1522 in Bergen (Wallonië) geboren. Aanvankelijk verdient hij de kost als glas-in-loodschilder. Later wordt hij gegrepen door de nieuwe protestantse leer. Als in zijn geboortestad de vervolgingen losbarsten wijkt De Brès uit naar Engeland (1548), waar hij zich met enkele andere vluchtelingen uit de Nederlanden in Londen vestigt. Hier besluit hij prediker te worden en volgt hij enkele theologielessen. In 1552 keert Guido de Brès terug naar de Nederlanden en begint hij naam te maken als calvinistisch prediker. Hij maakt nog verschillende reizen en ontmoet Johannes Calvijn een aantal keer. Ook volgt hij lessen aan diens academie in Genève. De Brès vestigt zich uiteindelijk in Doornik, waar hij ook een kerkenraad installeert.
Religieuze spanningen
In de loop van de zestiende eeuw zijn de spanningen in de Nederlanden hoog opgelopen. Protestanten verzetten zich steeds vaker en openlijker tegen de katholieke koning. Aanvankelijk zijn de protestanten nauwelijks georganiseerd. Dit verandert als steeds meer protestanten halverwege deze eeuw kennismaken met de leer van de Franse hervormer Johannes Calvijn. Zijn levensleer wordt al snel een soort richtsnoer voor veel protestanten en dit zorgt ervoor dat protestanten zich steeds meer organiseren en er ook kerkelijke structuren worden opgezet.
Naar voorbeeld van Calvijn schrijft Guido de Brès in 1561 de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Volgens de overlevering gooit de predikant de belijdenis in de nacht van 1 op 2 november in een verzegeld pakje over de muur van het kasteel van Doornik, met daarop de titel Confession de Foy. De Brès heeft een brief aan Filips II bijgevoegd. Kort hierna krijgt landvoogdes Margaretha van Parma het religieuze stuk onder ogen en zij stuurt het door naar koning Filips II.
Rond De Brès heeft zich in Doornik inmiddels een actieve geloofsgemeenschap geformeerd. Hoewel de predikant daar zelf geen groot voorstander van is, gaan er overdag geregeld gelovigen zingend door de straat. Voor de autoriteiten zijn de calvinisten een groep om rekening mee te houden. Bijna de helft van de stad is inmiddels calvinist. In de hoop dat de rust terugkeert, wordt De Brès op 21 januari 1562 verbannen uit Doornik.
De predikant trekt hierna rond door de Zuidelijke Nederlanden en is enige tijd hofprediker van de hertog in Sedan in de Ardennen.
Inhoud van de Geloofsbelijdenis
De door de predikant opgestelde Geloofsbelijdenis wordt in deze tijd verder verspreid en zorgt ervoor dat de calvinisten zich nog meer gaan verenigen. Steeds meer gemeenten nemen de belijdenis aan. De geloofsbelijdenis geeft de calvinisten houvast.
Oorspronkelijk was het stuk overigens opgesteld om koning Filips II inzicht te geven in de calvinistische leer en hem duidelijk te maken dat niet alle calvinisten oproerkraaiers en anabaptisten (voorstanders van de volwassenendoop, ook bekend als wederdopers) waren. De Brès maakte zich zorgen over het feit dat de calvinisten er steeds vaker door de autoriteiten van werden beschuldigd “ongehoorzaam te zijn aan de staat”. In zijn werk benadrukt hij daarom vooral de overeenkomsten tussen de katholieke en gereformeerde leerstellingen.
De geloofsbelijdenis bestaat uit 37 artikelen en heeft de volgende opbouw:
- artikel 1-2 – Over het bestaan en het kennen van God
- artikel 3-7 – Over de Bijbel
- artikel 8-11 – Over de drie-eenheid van God
- artikel 12-15 – Over de schepping en de zonde van de mensen
- artikel 16 – Over Gods eeuwige verkiezing
- artikel 17-21 – Over de persoon en het werk van Christus
- artikel 22-26 – Over het geloof
- artikel 27-32 – Over de kerk
- artikel 33-35 – Over de sacramenten van de heilige Doop en het heilig Avondmaal
- artikel 36 – Over het ambt van de overheid
- artikel 37 – Over het laatste oordeel
In deze artikelen wordt de hoofdinhoud van het geloof samenvat.
De Nederlandse Geloofsbelijdenis behoort, samen met de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels, tot de zogenaamde Drie Formulieren van Enigheid, een drietal theologische geschriften die door de Synode van Dordrecht in 1618-1619 als de belijdenis van de toenmalige gereformeerde kerk werden aanvaard. Door deze aanvaarding kregen deze geschriften ook meer status.
Het einde van Guido de Brès
Met Guido de Brès loopt het niet goed af. Hij wordt in 1567 in de nasleep van de Beeldenstorm opgepakt. Hij moet zich hierna voor de Inquisitie in het kasteel van Doornik verantwoorden en wordt uiteindelijk veroordeeld tot de doodstraf door strop. In gevangenis het Schemerhol van Valenciennes moet de martelaar zijn executie afwachten. Hij schrijft er onder meer nog een brief aan zijn vrouw Catherine Ramon. Hierin schrijft hij:
“Sinds ik gevangen ben, heb ik meer vorderingen gemaakt en meer geleerd, dan gedurende mijn hele leven. Zo ben ik dan nu op een zeer goede school. De Heilige Geest is mij geschonken! Onze Heere doet mij aan de ene kant mijn zwakheid en kleinheid gevoelen en dat ik niets anders ben dan een ellendig mens, opdat ik mij verneder en opdat al de roem van de overwinning voor Hem zal zijn. Aan de andere kant vertroost en sterkt Hij mij op een ongelooflijke manier en ik voel mij daarom meer gerust en beter tevreden dan de vijanden van het Evangelie. Ik slaap beter dan zij! En al lig ik in het meest ondraaglijke hol, dat men denken kan…; al ontvang ik haast geen lucht en geen licht…; al ben ik dan met zware ijzers aan handen en voeten geboeid…; al lijd ik daardoor de ergste pijn…; toch laat mijn God niet na Zijn belofte te houden en mijn hart te troosten en mij vergenoeging in Hem te schenken.”
De executie wordt voltrokken op 31 mei 1567, in bijzijn van ruim duizend toeschouwers. Volgens de overlevering wil De Brès voor de executie nog neerknielen bij het schavot om kort tot God te bidden, maar staat de beul hem dat niet toe. De martelaar zou de aanwezigen hierna opgeroepen hebben trouw te blijven aan de overheid en standvastig te zijn in de christelijke geloofsleer. De beul maakt hierna een einde aan het leven van de predikant. Guido de Brès sterft op 45-jarige leeftijd en laat een vrouw en vijf kinderen achter.
In Nederland zijn onder meer verschillende scholen naar de predikant vernoemd. Het Wetenschappelijk bureau van de SGP, de Guido de Brès-Stichting, is ook naar hem vernoemd. Guido de Brès wordt beschouwd als een van de grote leiders van de Reformatie in de Zuidelijke Nederlanden.
Boek: Een eigentijdse weergave van de Nederlandse geloofsbelijdenis
Link: volledige tekst van de Nederlandse Geloofsbelijdenis
Bronnen ▼
– http://www.rd.nl/kerk-religie/in-het-spoor-van-guido-de-br%C3%A8s-1.639512
– Verleden van Nederland (Geert Mak e.a.)