In het onlangs verschenen De droom van Den Haag beschrijft de jonge Duits-Nederlandse diplomaat Benjamin Duerr met veel vaart en flair de Haagse conferenties. Tegen de verwachtingen in boekten de deelnemende landen in 1899 en 1907 wel degelijk resultaten, beperkte maar wel reële. Voor oorlog kwam er nu – althans op geduldig papier – een alternatief, namelijk arbitrage.
Het collectief uitbannen van te gevaarlijke wapens stond vanaf nu op de agenda. Oorlogen konden minder gruwelijk worden door afspraken over de omgang met krijgsgevangenen, burgers, onbeschermde steden en scheepslieden. Al deze ideeën ontsproten aan wat Duerr ‘een moedige generatie’ noemt. Zij legde de basis voor grote successen later. Er ontkiemde in die jaren ‘een internationale orde gebaseerd op het recht, die de wereld vreedzamer en rechtvaardiger, welvarender en veiliger heeft gemaakt’, aldus Duerr in de epiloog van zijn mooie en inspirerend boek.
Kun je eind oktober 2024 nog geloven in een wereldorde gebaseerd op internationale verdragen? Laten Oekraïne, Gaza en Libanon niet elke dag het failliet daarvan zien? Hebben de Verenigde Naties nog iets in de melk te brokkelen? Of loont het toch om wat meer afstand te nemen van de krantenkoppen en terug te gaan naar een periode waarin het dromen over internationale conflictregulering voor het eerst in daden werd omgezet, zoals tijdens deze Haagse conferenties?
Nobelprijs
Benjamin Duerr doet dat in dit boek. Hij vertelt zijn verhaal aan de hand van enkele sleutelfiguren. Onbetwist is de rol van de Oostenrijkse barones Bertha von Suttner. In 1905 kreeg ze de Nobelprijs voor de Vrede. In 1889 publiceerde Suttner De Wapens Neer, een aantrekkelijke combinatie van liefdesroman en politiek manifest. De heldin verliest haar eerste echtgenoot in wat een ‘frisse, vrolijke oorlog’ had zullen zijn! De tweede raakt ze zowat kwijt in de volgende oorlog. Ze reist naar het front om te zien wat oorlog betekent.
In haar ouderlijk huis is ze groot geworden met begrippen als ‘eer’, ‘roem’ en ‘opoffering’. In de stinkende frontlazaretten ziet ze wat anders: chaos, wanhopige artsen, creperende gewonden, die soms hun mannelijkheid moeten missen. Het boek bereikte een enorm lezerspubliek: tot 1905 werden er bij verschillende Duitstalige uitgeverijen al zevenendertig verschillende edities gedrukt en in 1914 waren er al zesentwintig vertalingen. Suttner groeide uit tot hét gezicht van een internationale anti-oorlogsbeweging. Daarvan maakten ook de Rus Lev Tolstoj en in Nederland, Aletta Jacobs, deel uit. In Den Haag is ze in 1899 en 1907 prominent aanwezig.
Een tweede sleutelfiguur is de Russische diplomaat Fedor Fedorovich Martens, die in de jaren 1860 internationaal recht studeert. In Rusland is de leerstoel dan net opgericht, in Frankrijk gebeurt dat in 1889, in Duitsland en Nederland bestaat zoiets in 1898 nog niet. Eerlijk gezegd stelt het ook nog weinig voor. De Liebercode is er al wel: een gedragscode uit de Amerikaanse Burgeroorlog. Deze militaire code uit 1863 stelt regels over de omgang met burgers, krijgsgevangenen, ziekenhuizen en inbeslagnames. Een andere mijlpaal is het werk van de Zwitserse zakenman Henri Dunant, die in 1864 twaalf landen motiveert om afspraken te maken over medische zorg aan gewonden, over ambulances, ziekenhuizen en hulpverleners. Het Rode Kruis ontstaat, het verdrag wordt bekend als de Geneefse Conventie.
Vredesconferenties
Hoe kwam het tot de Haagse bijeenkomsten? De Russische regering stelde in augustus 1898 onverwacht voor om een internationale conferentie te houden over duurzame vrede en wapenbeperking. Of het idee van de jonge tsaar Nicolaas II zelf kwam, staat niet vast. Nicolaas had het boek De toekomst van de oorlog (3400 pagina’s dik) verslonden en deels uit het hoofd geleerd. Technologische ontwikkelingen zouden oorlog, aldus schrijver Ivan Bloch, steeds destructiever maken en eigenlijk… onmogelijk. Diplomaten en generaals hadden andere zorgen. Ze zagen dat Rusland in de wapenwedloop achterop dreigde te raken bij rivaal Oostenrijk. Aandringen op een bilaterale top liet Rusland zwak lijken, waarom geen internationale conferentie? Het voorstel was dus een gelukkige improvisatie van ideële en realpolitieke motieven.
Het initiatief werd wereldwijd begroet, al voelden sommige landen zich overvallen. Anderen waren achterdochtig of zelfs ronduit negatief, zoals de Amerikaanse veelschrijver Alfred Thayer Mahan. Deze oud-marineman vond bijvoorbeeld het gaswapen niet per se onmenselijker dan al bestaande wapens. Berlijn vreesde voorstellen die hen kon benadelen. Niemand wist ook hoe ver Rusland wilde gaan, zelfs de Russen niet. ‘L’ idée germera’, zei de Russische minister Moeravjov desgevraagd, het ‘idee moet groeien’. Martens was in augustus nog niet bij de voorstellen betrokken. Hij klaagde:
Er is nog niets: ‘geen analyses, geen plan, geen agenda, geen locatie.
Momentum
Wat volgt is de keuze voor een locatie (Den Haag), de aftrap van de conferentie, de opdeling in thema’s en werkgroepen, maanden van taaie onderhandelingen, patstellingen en doorbraken en… eerste afspraken. Duerr weet dat alles met verve op te dissen. Hij grossiert in sfeerschetsen, diners, borrels en leuke anekdotes. Het boek is ook zorgvuldig en evenwichtig. Tegenover het enthousiasme van Suttner die in Den Haag de publieke opinie mobiliseert, staan het negativisme van de Amerikaanse beroepsmilitair Mahan en de scepsis van Martens. De diplomaat geloofde er eigenlijk niet in.
Toch is hij uiteindelijk degene die in december 1898 de lege hand van de Russische regering vult met concrete voorstellen, zoals bevriezing van de omvang van legers en bewapening, verboden of beperkingen op nieuwe wapens en – misschien wel het verrassendste idee – arbitrage als vorm van conflictoplossing. Als de bijeenkomsten beginnen, groeit er inderdaad wat. Er ontstaat momentum. Wat eerst ridicuul lijkt, is dat even later niet meer. Sterker nog, het smaakt naar meer. In de hofstad wordt intussen met geld van de Amerikaanse miljonair Andrew Carnegie een schitterend Vredespaleis gebouwd. Maar… de geplande derde bijeenkomst in 1915… komt te vervallen. Een grote Europese oorlog is uitgebroken.
Waarom vonden de Haagse vredesconferenties plaats in Nederland? De tsaar gunt om familieredenen (!) de eer aan Den Haag. De regering gaat aarzelend akkoord maar groeit in de rol van gastheer. De voordelen zijn evident: uitstraling en prestige. Na decennia waarin het neutrale Nederland zich nauwelijks profileerde geeft deze rol weer glans. Dat het accent later van Den Haag naar Genève verschuift heeft te maken met de asielverlening van de Duitse Keizer in Nederland.
Een half leeg glas?
In de slothoofdstukken schetst Duerr de lange lijnen van Den Haag naar Volkenbond, Verenigde Naties, verdragen, gerechtshoven en vredesmissies. Er kan geen twijfel aan bestaan, er bestaat een internationale ordening en een internationale gemeenschap van staten. In Den Haag werd gezaaid, de oogst kwam later. De Haagse conferenties maakten wat los! Stefan Zweig schreef dat…
…hij van de wereld nooit meer had gehouden, dat Europese eenheid nooit dichterbij was gekomen, nooit verder had gestraald dan in de eerste jaren van de twintigste eeuw.
Zoals in de vorige eeuw de slavernij was afgeschaft, zo kon in de twintigste eeuw oorlog misschien worden afgeschaft. Dat utopische denken was toen op zijn sterkst, maar veerde ook na zware nederlagen telkens op. Na wereldoorlog I kwam de Volkenbond, na de tweede de VN.
Maar is die orde nog steeds vitaal? Die vraag komt natuurlijk ook op bij Duerr. Zijn antwoord is dat het weefsel van internationale samenwerking kwetsbaar is en voortdurend onderhoud nodig heeft. Je kan ook redeneren dat het voorkomen of verzachten van zelfs maar één conflict al waardevol is. En: als misdaad welig tiert moet je het recht niet laten versloffen, maar juist sterker maken. Een inspanning zonder einde dus.