De Duits-Joodse politiek denker Hannah Arendt (1906-1975) staat bekend als een van de meest invloedrijke filosofen uit de twintigste eeuw. Wie was deze politiek denker precies? Wat waren de kernpunten van haar politieke filosofie? En waarom wordt Arendt beschouwd als een van de belangrijkste filosofen uit de vorige eeuw?
Hannah Arendt is als filosofe vooral bekend door enkele invloedrijke standaardwerken over totalitaire systemen in de twintigste eeuw. Haar bekendste boek is The Origins of Totalitarianism uit 1951. In dit historisch standaardwerk analyseert ze de historische en ideologische wortels van totalitaire systemen als het nationaalsocialisme en het communisme. Een ander aandachttrekkend werk van Arendt is The Human Condition, gepubliceerd in 1958, waarin ze de relatie tussen menselijke arbeid, handelen, werk en politiek analyseert. Ook haar boek Eichmann in Jeruzalem: de banaliteit van het kwaad (1964) geldt als een van de hoogtepunten uit Arendts oeuvre.
Naast haar theorieën en ideeën over totalitarisme en dictaturen, was Arendt politiek gezien invloedrijk vanwege haar opvattingen over hoe de Joodse staat Israël vorm zou moeten krijgen.
Jeugd, opleiding & privéleven van Hannah Arendt (1906-1933)
Hannah Arendt kwam ter wereld op 14 oktober 1906 in Linden bij Hannover, in Duitsland, als dochter van het Joodse echtpaar Paul Arendt en Martha Cohn. Op vierjarige leeftijd verhuisde Hannah met haar ouders naar Königsberg in Oost-Pruisen. Toen in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog begon, sloeg het gezin net als veel andere inwoners van Köningsberg op de vlucht, omdat men vreesde dat het Russische leger de stad zou aanvallen.
In 1924 ging Arendt, na het afronden van de middelbare school, naar de Universiteit van Marburg. Na een jaar ging ze naar de Albert Ludwig University van Freiburg, waar ze filosofie studeerde, onder meer bij Edmund Husserl, de ‘vader van de fenomenologie’. Hier ontmoette ze de zeventien jaar oudere Martin Heidegger, een Duitse denker die zich verdiepte in onder meer Aristoteles en naam aan het maken was als existentieel filosoof (in 1927 kwam Heideggers hoofdwerk Sein und Zeit uit). Ze kreeg college van Heidegger en had vanaf 1925 ongeveer een jaar lang een liefdesrelatie met hem. De relatie vlamde af en toe weer op en duurde tot haar dood.
Vervolgens besloot Arendt om in het voorjaar van 1926 haar studie voort te zetten aan de Universiteit van Heidelberg, waar ze haar filosofiestudie volgde bij met name Karl Jaspers, een bekende Duits-Zwitserse psychiater en filosoof. Arendt en Jaspers werden levenslang bevriend. In 1929 verdedigde Arendt hier haar dissertatie, getiteld Der Liebesbegriff bei Augustin, ofwel: ‘Het begrip liefde bij Augustinus’. In hetzelfde jaar 1929 trouwde ze met de journalist en filosoof Günther Stern (1902-1992). Hun huwelijk hield stand tot 1937, toen ze scheidden, en bleef kinderloos.
Vlucht uit Duitsland & Tweede Wereldoorlog (1933-1945)
Al snel na de machtsovername van Adolf Hitler kwam Arendt met het nieuwe regime in conflict. In 1933 zat ze een korte tijd gevangen, omdat ze bewijzen verzamelde van het antisemitisme in nazi-Duitsland. Nadat de Gestapo haar weer vrijliet, ontvluchtte ze Duitsland en vestigde zich in Parijs. Van 1935 tot 1938 werkte ze voor Aliyah des Jeunes, een zionistische organisatie die zich inzette voor het overbrengen van Joodse vluchtelingen naar Palestina.
Toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, woonde Arendt in Frankrijk. Daar huwde ze, in 1940, met haar nieuwe partner Heinrich Blücher. Omdat het stel vanwege hun stateloze situatie als potentieel gevaarlijk werd beschouwd, werden ze een tijdje geïnterneerd. Eerst in Parijs en daarna in het zuiden van Frankrijk. Ze wisten echter in 1941 te ontsnappen en vluchtten naar New York. Gedurende de oorlogsjaren ging ze in de Verenigde Staten aan de slag als journalist voor het Joods-Duitse weekblad Aufbau. Ook publiceerde ze geregeld artikelen in andere Joodse periodieken. Vanaf 1944 was Arendt commissielid van de Organisatie voor Europese Joodse Culturele Wederopbouw, waarover ze in 1948 de algehele leiding kreeg.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog brak Arendt met het zionisme. Anders dan de zionistische ideoloog Theodor Herzl en de Zionistische Wereld Organisatie pleitte Arendt voor een Joodse staat in Palestina die rekening zou houden met de Palestijnen. Arendt wilde niet dat de Arabieren in het nieuw te creëren Israël tweederangsburgers zouden worden.
Het oeuvre van Arendt: twee invloedrijke werken over totalitarisme en dictatuur (jaren 1950)
Toen in 1951 Arendts trilogie The Origins of Totalitarianism verscheen, werd ze internationaal bekend. In deze historische studie analyseert Hanna Arendt de oorzaken en structuren die leidden tot de opkomst van totalitaire systemen, specifiek het nazisme onder Adolf Hitler en het communisme onder Jozef Stalin. Een van de kernpunten in haar betoog was dat het moderne totalitarisme – regeringen met een absolute politieke macht, zonder begrenzingen – een nieuwe bestuursvorm was die terreur gebruikte om de samenleving onder controle te houden. Thema’s die in dit historisch en filosofisch werk aan bod komen, zijn onder mee de vrijheid van het individu, concentratiekampen en de vervaging van het onderscheid tussen feit en fictie binnen totalitaire systemen.
Belangrijk was dat Arendt in hetzelfde jaar 1951 het Amerikaanse staatsburgerschap kreeg, waarmee er een einde kwam aan een periode van achttien jaar stateloosheid. Arendts universitaire loopbaan kwam vanaf dit moment ook op gang. Zo gaf ze onder meer lezingen op de universiteiten van Princeton, Berkeley, Columbia, Harvard en in Indiana. Arendt begon als hoogleraar aan de Universiteit van Chicago en, 1967 tot haar dood in 1975, aan de New School for Social Research in New York.
Met haar tweede grote studie, The Human Condition (1958), vestigde Hannah Arendt haar universitaire reputatie. Dit boek, in het Nederlands vertaald als Vita activa: De mens: bestaan en bestemming, analyseert de veranderingen die het totalitarisme veroorzaakte op de vlakken van menselijk handelen, werk en politiek. In navolging van Aristoteles’ typering van ‘het goede leven’, stel Arendt dat de kern hiervan een combinatie is van arbeid, werk en handelen. Arbeid is het voorzien in dagelijks levensonderhoud, werk is het produceren van goederen, terwijl handelen gedaan wordt binnen de gemeenschap waarin de mens leeft. Vóór de opkomst van dictaturen konden mensen vrij arbeiden en handelen, maar het totalitarisme veranderde deze situatie: de politiek en de staat gingen de boventoon voeren en keerden de belangen om. De vrijheid en het vrije individuele kritische denken van de mens werd hierdoor ernstig ingeperkt. In de woorden van Arendt zelf:
“In een dictatuur kan je gemakkelijker handelen dan denken.”
Het is het gewone, onkritische en gedachteloze gedrag van normale mensen, waar het kwaad in wortelt, aldus Arendt.
Het Eichmann-proces (1961) en ‘de banaliteit van het kwaad’ (1964)
In 1961 publiceerde Hannah Arendt een serie artikelen in haar boek Between Past and Future, waarin ze inging op de voorwaarden voor vrij politieke denken en handelen. Belangrijker was echter haar aanwezigheid bij het proces tegen Adolf Eichmann, dat in april 1961 begon in Jeruzalem.
Tijdens deze geruchtmakende rechtszaak was Arendt namens The New Yorker aanwezig om verslag te doen van de rechtszaak tegen een van de grootste Duitse oorlogsmisdadigers. In een reeks artikelen legde Arendt de Holocaust uit als een banaal kwaadaardig bureaucratisch systeem. De ‘banaliteit van het kwaad’ zat hem in het feit dat elke nazi een kleine radertje was in het grote systeem dat uitliep op de Shoah. Het kwaad was gewoon (banaal) geworden, waarbij zelfs onbetekenende bureaucratische figuren belangrijke radertjes konden worden. Het enge aan de genocide op de Joden was dat het kwaad zich niet als een duidelijk monster etaleerde, maar de samenleving in alle lagen “als een schimmel doortrok” en onnadenkende bureaucraten in zijn greep kreeg.
Haar artikelen over het Eichmann-proces bundelde ze in het veelgeprezen boek Eichmann in Jeruzalem: de banaliteit van het kwaad (1964). Adolf Eichmann, die verantwoordelijk was geweest voor het organiseren van het transport van Joden naar de concentratiekampen, kreeg de doodstraf en werd in 1962 opgehangen.
Er werd ook felle kritiek geuit op het werk. Zo namen sommige Israëliërs en Amerikaanse joden bijvoorbeeld aanstoot aan Arendts bewering dat het grote antisemitisme van de nazi’s deels door gewone mensen was ondersteund, waarmee het iets ‘banaals’ werd. Ook Arendts hypothese dat de in verschillende landen opgerichte Joodse Raden hadden bijgedragen aan de omvang van de Holocaust, stuitte veel mensen tegen de borst. De Nederlandse filosoof Hans Achterhuis schreef hierover in 2020 in Trouw:
“Ging Arendt nu ook nog suggereren dat de Joden schuldig waren aan hun eigen vernietiging? Deze kritieken waren ongetwijfeld overdreven, maar wel begrijpelijk. Arendt nam nooit een blad voor de mond. Ze nam de essentie van haar visie niet terug, maar verzachtte in latere drukken wel al te felle uitspraken. De vraag naar de banaliteit als mogelijkheidsvoorwaarde van het kwaad waar het haar om ging veranderde daarmee niet.”
Laatste jaren & overlijden van Hannah Arendt
In 1967 maakte Hannah Arendt de overstap van de Universiteit van Chicago naar de New School for Social Research in New York, waar ze tot haar overlijden aan verbonden bleef. Ze publiceerde nog enkele werken, zoals Men in Dark Times (1968), waarin ze inging op het gedachtegoed van filosofen en politiek denkers over het kwaad, en een verzameling essays over maatschappelijke onrust en oorlogen, getiteld Crises of the Republic (1972).
In 1970 hield ze dertien lezingen over de filosofie van Immanuel Kant. Toen haar tweede man Heinrich Blücher in 1970 overleed, stortte ze zich helemaal op de filosofie. In april 1975 kreeg Arendt in Kopenhagen de Sonningprijs voor haar bijdrage aan de Europese ontwikkeling. Op 12 augustus van dat jaar ontmoette ze, in Freiburg in Duitsland, voor het laatst haar levensvriend Martin Heidegger.
Hanna Arendt overleed op 4 december 1975 in haar appartement in New York City aan een hartaanval.
In 1978 verscheen nog postuum haar werk The Life of the Mind, waarin ze als filosofe het probleem van denken en weten analyseerde. Volgens Arendt was de waarde van het menselijke denken erin gelegen om betekenis te kunnen geven aan bepaalde acties, situaties en ervaringen.
Lees ook: Hannah Arendt over ‘het menselijke kwaad’
Of dit artikel: Het totalitarisme: betekenis & kenmerken
Boek: Hannah Arendt over liefde en kwaad – Ann Heberlein
Video: Durf te Denken – Hannah Arendt
Bronnen ▼
Boeken
-Ann Heberlein, Hannah Arendt
Over liefde en kwaad (Utrecht: Het Spectrum, 2020).
-Julia Kristeva, Hanna Arendt (New York: Columbia University Press, 2001).
-John McGowan, Hannah Arendt: Een inleiding (Minneapolis: Universiteit van Minnesota Press, 1998).
Internet
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Hannah_Arendt
-https://plato.stanford.edu/entries/arendt/
-https://www.britannica.com/biography/Hannah-Arendt
-https://www.trouw.nl/nieuws/waarom-hannah-arendt-een-van-de-belangrijkste-politiek-filosofen-van-de-twintigste-eeuw-is~bcbb0814/
-https://www.trouw.nl/nieuws/hans-achterhuis-over-hannah-arendts-eichmann-in-jeruzalem~b4fe100c/
-https://contemporarythinkers.org/hannah-arendt/biography/
-https://www.filosofie.nl/filosoof/hannah-arendt/
-https://israelpalestina.nl/hannah-arendt/
-https://spartacus-educational.com/Gunther_Stern.htm
-https://www.notablebiographies.com/An-Ba/Arendt-Hannah.html