Generaal-majoor Van Langen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) bracht Nederland in staat van vervoering toen hij er in december 1948, toen de slogan Indië verloren, rampspoed geboren nog kracht van wet had, in slaagde Soekarno, president van de zelf-uitgeroepen republiek Indonesië, gevangen te nemen. Het leek een grote overwinning in de ‘tweede politionele actie’ die plaatsvond om de vrijheid van Nederlands-Indië terug te veroveren op de ‘terroristen’ die een gewelddadig einde wilden maken aan het koloniale tijdperk.
Maar de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, waar toen nog naar geluisterd werd, bepaalde dat Nederland de Indonesische verzetsleider vrij moest laten. En een jaar later droeg Nederland de soevereiniteit van ‘Indië’ over aan…. Soekarno. Daar kon Van Langen niets aan doen. Maar toch bracht hij het, na terugkeer naar Nederland, niet verder dan een adviseurschap bij de brandweer.
Ruim zestig jaar later verdiepte Hans Goedkoop, historicus, presentator van Andere Tijden en kleinzoon van Van Langen, zich in de vraag waarom zijn grootvader in Nederland ‘kaltgestellt’ werd en nooit meer een functie van belang kreeg. En hij dook, via archieven en andere bronnen, verder in het Indische legerverleden van zijn grootvader. Dat resulteerde in een boek, De laatste man, waarin hij een schemerwereld onthult aan geheime acties en conflicten. Zijn conclusie: De geschiedenis is zoek. Nederland heeft ‘Indië’ weggestopt.
Ontslag om Westerling
Zijn zoektocht maakte onmiskenbaar duidelijk dat de prestaties van Van Langen niet gering waren. Hij zorgde ervoor, in opdracht van minister-president Drees, dat Raymond Westerling, ‘één van de grootste commandanten uit de Nederlandse krijgsgeschiedenis, maar ook één van de grote oorlogsmisdadigers’, uit Indonesië kon ontsnappen. Want hij mocht niet in Indonesische handen vallen; dat kon te pijnlijk worden voor de Nederlandse staat. Twee dagen na zijn landing in Singapore werd hij stomdronken gearresteerd en via persbureau Reuters werd de supergeheime operatie wereldnieuws.
Hoge Commissaris dr. H.M. Hirschfeld, de Nederlandse vertegenwoordiger in Batavia, was buiten het complot gehouden, hield vol dat alleen hij zo’n opdracht had kunnen geven en vroeg om het ontslag van Van Langen. Het compromis werd dat hij naar Nederland terug zou worden geroepen en elders een functie zou krijgen. Blijkens de notulen van de ministerraad was dat een ‘politieke beslissing’.
Kritiek op politiek
Van Langen ging in de tegenaanval en bedolf ’Den Haag’ onder de kritische rapporten. Na de mislukte coup van Westerling maakte hij in januari 1950 duidelijk dat de Nederlandse troepen een nieuwe poging niet zouden verhinderen. Ze beschouwden Soekarno nog altijd als ‘de vijand’ en zouden voor de gezagshandhaving van een vreemde mogendheid ‘geen persoonlijk risico aanvaarden’.
Op 11 maart confronteerde hij het kabinet met de kwetsbare positie van de inheemse KNIL-militairen, veelal Ambonezen, na de onvermijdelijke ontbinding van hun leger. Den Haag peinsde er niet over hen collectief in huis te halen. Ze mochten overstappen naar het Indonesische leger-in-oprichting. Maar dat was de oude vijand; hoe zouden ze daar ontvangen worden? Goedkoop: “Zo kaatste de chef-staf de bal. Niet hij faalt in het leiden van de troepen, zegt hij impliciet, het is Den Haag. Waarom zou men blijven gehoorzamen aan een gezag dat het niet voor hen opnam?”
Al eerder, geeft Goedkoop aan, wist zijn grootvader zijn afkeer van de koers die door Den Haag werd uitgezet, niet te verbergen. Tijdens de politionele acties gaf hij ooit aan zijn troepen een order met de woorden: “Zo gaan we het doen. Vraag niet waarom. Dat is politiek. Daar begrijp ik niets van”. De leiding van de KNIL had zeer ontstemd gereageerd. Goedkoop: “De politiek, kortom, begreep niet wat een oorlog was”.
‘Alle rapporten vernietigen’
Steen des aanstoots werd een rapport van 25 maart 1950, waarin Van Langen waarschuwde dat Indonesië onder Soekarno zou kunnen ‘afglijden naar extreem-linkse zijde’; een communisme in de geest van de Sovjet-Unie. Hij stelde voor dat ons land, met medewerking van de voormalige strijdkrachten van het KNIL, steun zou geven aan het verzet tegen de Indonesische leider.
Het rapport werd met verbijstering in de Ministerraad ontvangen. Een brief van 15 april 1950 van minister Van Maarseveen van Overzeese Zaken aan Hirschfeld meldt:
“Men zou het op prijs stellen, als de in Indonesië aanwezige exemplaren van dit rapport werden vernietigd, met inbegrip van het concept, omdat wanneer dit rapport ooit in verkeerde handen zou vallen de uitwerking ervan funest zou zijn voor de verhoudingen tussen Indonesië en Nederland.”
‘Zeer vertrouwelijk’ wordt er aan toegevoegd dat ‘de Minister-President’ een benoeming van Van Langen tot ‘chef van de Missie’ ook ‘ongewenst’ voorkwam.
‘Hij dramt’, stelt Goedkoop vast. ‘Hij neemt het op, je moet maar durven, tegen de boven hem gestelden’.(…) ‘Van Langen nam een stap die, zeker in een hiërarchische organisatie, dodelijk is voor je loopbaan. Hij nam het op voor wat over het hoofd werd gezien, weggemoffeld, stilgezwegen.’
Troubleshooter
Intussen kon Van Langen nog helemaal niet gemist worden, ontdekte de historicus. Want in delen van de archipel zweefde het KNIL begin 1950 op de rand van anarchie. Er was desertie, gevechtsvliegtuigen werden gesaboteerd, wapenopslagplaatsen werden geplunderd, soldaten sloegen aan het muiten. ‘In de Nederlandse literatuur vind je daar weinig over terug’.
Van Langen bleek ‘de perfecte troubleshooter’ om de binnenbranden van het KNIL te blussen. ‘Hij vliegt naar Ambon, naar Sumatra, naar Celebes om de woedende gemoederen tot rust te brengen, alles in een moordend tempo, en hij lijkt daar inderdaad in te slagen’. Daardoor wordt zijn terugkeer naar het vaderland steeds uitgesteld. Daardoor wordt hij ook belast met zijn pijnlijkste opdracht: ‘de afmars van het KNIL die hij vanbinnen niet verdraagt. Hij demonteert zijn eigen geschiedenis’.
Hij kreeg daarvoor een hoge dapperheidsonderscheiding: de Bronzen Leeuw. En daarna niets meer. Dan is het afgelopen. In de bloei van zijn leven zat er geen andere functie in dan adviseur van de brandweer.
Afscheid van Indië
Want de Nederlandse regering zette, tegelijk met de opheffing van het KNIL, een definitieve streep onder 350 jaar betrokkenheid met Nederlands-Indië en zijn bewoners. De overdracht werd netjes afgewikkeld en de ‘Indische mensen’ mochten terugkeren naar Nederland, maar voor hun ervaringen bestond geen enkele vorm van belangstelling. Ze legden zich er bij neer. ‘We hadden het daar niet over’, zei z’n moeder toen Goedkoop meer wilde weten over zijn opa. ‘Het was zo lang geleden. We moeten het laten rusten. Je verandert er toch niets aan’. Ze trokken zich terug in een isolement.
Dat werd nog eens bevestigd toen hij zijn grootvader ging ‘googlen’:
“Gek, nog nooit gedaan. Indië-sites. KNIL-sites. Onderdelen-van-het-KNIL-sites. In een paar seconden ging een fijn vertakte wereld open van actieve veteranen, tachtig-plus en vol van herinneringen die de Nederlandse samenleving nooit heeft willen horen. Aan elkaar vertelden ze die in detail. Over patrouilles en gewonden, over kameraden die laatst overleden waren. En dus over commandant Van Langen, die in deze uithoek van de digitale wereld zo volkomen levend bleek dat me de tranen in de ogen sprongen.”
De geschiedenis is zoek
Het brengt hem tot de conclusie:
“De geschiedenis is zoek. Wie weet nog dat er 170.000 Nederlandse militairen op de been waren tijdens de politionele acties? De spreekwoordelijke vijf dagen strijd tegen de Duitsers in 1940, daar zijn we nog altijd vol van. Maar wie beseft nog dat we na de bevrijding vier jaar lang een echte oorlog uitvochten in Indië? Mijn Nederlandse spellingchecker zet een rood karteltje onder het woord Indië – hij kent het niet.”
Boek: De laatste man
De speurtocht naar het Indische verleden van zijn grootvader, de geschiedenis van één militair bij het einde van Nederlands-Indië, heeft Hans Goedkoop tot de conclusie gebracht ‘dat er nog talloze verhalen uit de eindtijd van het KNIL zijn die het verdienen om bewaard te blijven’. Daarom is de website delaatsteman.nl geopend, waarop die verhalen kunnen worden verzameld. De website biedt aan oud-KNIL-militairen, hun naasten en andere betrokkenen, de gelegenheid om verhalen uit die periode op te tekenen en openbaar te maken. ‘Om het beeld van die geschiedenis rijker te maken en, wie weet, minder te vergeten’.
De website toont verder de belangrijkste bronnen die in het boek gebruikt zijn en Polygoon-journaalfilms over het afscheid van het KNIL in Djokjakarta en de officiële plechtigheid van de opheffing van het KNIL.