Het begrip hellenisme duidt op de verspreiding van de Griekse cultuur. De Griekse cultuur heeft wereldwijd een enorme invloed gehad. Het hellenisme liet niet alleen sporen na in Europa, maar ook in het gebied rond de Zwarte Zee, in het Midden-Oosten en in India tot de uitlopers van de Himalaya. In het boek De Grieken. Hoe een cultuur zich over de wereld verspreidde (Uitgeverij Athenaeum, 2018) vat de Britse non-fictieschrijver Philip Matyszak het verschijnsel hellenisme bondig samen.
Veel handboeken over de Griekse Oudheid beperken zich tot de klassieke periode, zo constateert Matyszak in de inleiding, en besteden aan het hellenisme slechts minieme aandacht. Maar feit is dat de Griekse cultuur vooral buiten de eigen regio een enorme mondiale impact heeft gehad. Om een ‘klein’ voorbeeld te noemen: steden als Napels (Nea Polis = Nieuwe Stad), Marseille en Alexandrië in Egypte werden gesticht door Grieken en Syrië, Egypte en Babylonië waren ooit hellenistische koninkrijken.
Kerngebieden, periodisering en definitie van hellenisme
Het begrip ‘hellenisme’ is geïntroduceerd door de Duitse historicus Johann G. Droysen (1808-1884), hoogleraar geschiedenis in Berlijn. Hij bedoelde hiermee de periode die aanbrak na de klassieke Griekse Tijd (de periode vóór Alexander de Grote, dus tot circa 330 v. Chr.)
De kerngebieden van het hellenisme vormden de uit het rijk van Alexander de Grote ontstane dynastieën in Egypte, het Midden-Oosten en het huidige Turkije, specifiek de Ptolemaeën, Seleuciden, Antigoniden en een kleiner rijk als Pergamon. Deze rijken hadden machtige legers en een ingewikkeld ambtenarensysteem. Rond deze invloedrijke koningshuizen en rijken ontstond een cultuur waarin zich nieuwe kunst ontwikkelde en een eigen architectuur, wetenschap en filosofie. De vormentaal die hieruit voortkwam staat bekend als ‘barok’. Later volgden hellenistische kunststijlen die in de literatuur als ‘classicistisch’ (vanaf de derde eeuw v.Chr.) en ‘naturalistisch-pathetisch’ (vanaf de tweede eeuw v.Chr.)
De term ‘hellenisme’ kan gedefinieerd worden als:
“Het overbrengen van de Griekse cultuur naar andere gebieden, waardoor een mengvorm ontstond tussen de inheemse cultuur en nieuwe cultuurelementen ingebracht door de Grieken.”
Over de periodisering van het hellenisme bestaat geen overeenstemming. Het hellenisme als verschijnsel periodiseert Matyszak in brede zin van 359 v.Chr. – toen Phillipus II, de vader van Alexander de Grote, koning werd van Macedonië – tot het jaar 1453, toen Constantinopel als het laatste bolwerk van het Oost-Romeinse Rijk viel. Andere onderzoekers hanteren een kortere periode van het hellenisme. Van Alexander de Grote (ca. 330 v. Chr.) tot de dood van Cleopatra in Egypte (31 v.Chr.) of het aantreden van de Romeinse keizer Augustus in 27 v.Chr. Voor beide periodiseringen is overigens wat te zeggen.
Opmerkelijk is dat alle zeven klassieke wereldwonderen gemaakt zijn ofwel door Grieken zelf, ofwel in landen en gebieden die onder Griekse heerschappij stonden. Zoals de Piramide van Gizeh, de Vuurtoren van Alexandrië (op het eilandje Pharos), de Hangende Tuinen van Babylonië of het standbeeld van Zeus in Olympia.
Het belang van Alexander de Grote
Belangrijk als startschot van het proces van hellenisme waren de veroveringstochten van Alexander de Grote. Alexander kreeg onderwijs van de grote filosoof Aristoteles, wat uiteindelijk een cruciale factor zou blijken te zijn voor het hellenisme. Matyszak:
“Aristoteles bracht de toekomstige koning liefde voor de vrije kunsten bij en stimuleerde diens nieuwsgierigheid naar culturen en verschijnselen uit de hele destijds bekende wereld. Als gevolg daarvan nam Alexander later op zijn veroveringstochten altijd wetenschappers mee, die weer nieuw plantenmateriaal, geografische beschrijvingen en andere gegevens terugstuurden naar Aristoteles.” (43)
De Griekse invloeden ten tijde van het hellenisme hebben grote sporen achtergelaten in de architectuur, wetenschappelijk, filosofie, kunsten en muziek. Zo vonden de Grieken het orgel uit en introduceerden deze in de Oosterse christelijke kerken.
Na de hellenistische tijd
In de eerste eeuwen na Christus bleef de hellenistische cultuur doorwerken in Azië. Dit kwam met name door de Griekse steden die ten oosten van de Eufraat waren gesticht. Matyszak:
“De Griekse steden ten oosten van de Eufraat zouden de kennisbanken worden waar de werken van de Griekse filosofen wetenschappers bewaard bleven, ook nadat het Romeinse Rijk eeuwen later tot barbarij vervallen was.” (136)
In 1453 was het definitief gedaan met de laatste oud-Griekse geografische eenheid, toen Constantinopel opging in het Ottomaanse Rijk. Toch bleef de aandacht voor de klassieke cultuur in de periode hierna levend. Zo droeg de Val van Constantinopel bij aan het ontstaan van de Renaissance in Noord-Italië, die de focus op de klassieke tijd legde. En ook daarna, bijvoorbeeld in de achttiende eeuw, leefde de belangstelling voor de klassieke oudheid weer op:
“Tijdens de Verlichting herontdekten architecten (een Grieks woord!) de klassieke bouwstijl. Van de zestiende tot twintigste eeuw verrezen er in de hele westerse wereld tal van gebouwen in klassieke stijl.” (180)
Lees ook: De Grieken: Hoe een cultuur zich over de wereld verspreidde
…en: Top 50 Griekse woorden in het Nederlands
Of lees: Romanisering – betekenis en kenmerken
Boek: De Grieken – Philip Matyszak
Bronnen ▼
Extra geraadpleegde bronnen naast het boek van Matyszak
-https://www.encyclopedia.com/literature-and-arts/classical-literature-mythology-and-folklore/classical-literature/hellenism
-https://www.ancient.eu/Hellenic_World/
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Hellenistische_beeldhouwkunst