In 1643 zond de West-Indische Compagnie (WIC) een vloot van vijf schepen onder leiding van Hendrick Brouwer (1581-1643) naar Zuid-Chili. Admiraal Brouwer moest daar, in Valdivia, een bruggenhoofd vestigen om de Spanjaarden in Chili en Peru te kunnen aanvallen en – na het sluiten van een alliantie met lokale indianen – toegang te krijgen tot de zilvermijnen van Potosà in de Andes.
Tijdens de reis hield Brouwer, die reisde met in totaal 650 zeelieden en soldaten, een dagboek bij van de expeditie. Dit reisverslag is, ingeleid en bezorgd door Henk den Heijer, integraal verschenen in een goed verzorgde uitgave onder de titel Goud en Indianen. Het journaal van Hendrick Brouwers expeditie naar Chili in 1643 (Walburg Pers, 2015).
De tekst van het reisverslag wordt voorafgegaan door een inleiding van Henk den Heijer. Hierin besteedt hij aandacht aan de toen bestaande kennis over het zuidelijk zeegebied, de doelen van deze en andere expedities naar Chili en de voorbereidingen voor de expeditie. Verder gaat hij in op de twee belangrijkste bevelhebbers van de missie, admiraal Hendrick Brouwer en zijn secundus Elias Herckmans (ca.1596-1644), het verloop van de missie in 1643 en de nasleep ervan.
In deze bespreking geef ik enkele fragmenten weer uit de inleiding van Den Heijer en een aantal passages uit het reisverslag, om zo een indruk te geven van Goud en Indianen.
De missie van Hendrick Brouwer
Het initiatief voor de missie naar Chili kwam van Johan Maurits van Nassau-Siegen (1604-1679), de gouverneur van Nederlands Brazilië, alias “De Braziliaan”. Niet alleen wilde hij een nieuw steunpunt in Chili creëren om de Spanjaarden aan te kunnen vallen en zo het front in Europa te verlichten, ook had Van Nassau-Siegen zijn oog laten vallen op de rijke zilvermijnen van Potosà in het Andesgebergte. De missie verliep aanvankelijk voorspoedig: samen met hun indiaanse bondgenoten wisten de WIC-mannen Valdivia in bezit te krijgen. Herckmans had inmiddels de leiding over de expeditie gekregen, omdat Hendrick Brouwer plotseling was overleden, maar hij maakte enkele foute beslissingen waardoor de missie niet het gewenste resultaat opleverde. Den Heijer:
“Tot half oktober [1643] werd gewerkt aan de bouw van een fort en het weer bewoonbaar maken van Valdivia. De indianen hadden beloofd om voor het benodigde voedsel te zorgen, maar die leverden de Nederlanders voortdurend te weinig proviand ondanks herhaalde verzoeken van Herckmans daarvoor aan de hoofdlieden van de Araukaners. Weldra bleek dat de voedselschaarste niet het enige probleem was. Het gerucht ging dat er een grote Spaanse strijdmacht vanuit het noorden in aantocht was om de Nederlandse indringers te verdrijven. Tot overmaat van ramp deserteerde ook nog eens een groep soldaten die van plan was om zich bij de Spanjaarden aan te sluiten. (…) De situatie werd volgens Herckmans uiteindelijk zo penibel dat hij na overleg met de officieren besloot om Valdivia op te geven en naar Brazilië terug te keren.” (42,43)
Op 19 oktober lichtten de schepen de ankers en manoeuvreerden richting open zee voor de terugreis naar het Braziliaanse Recife. Dat was een opmerkelijk besluit, omdat Herckmans drie weken eerder nog de overtuiging had dat hij met zijn overgebleven manschappen gemakkelijk zou kunnen standhouden.
Dronken matrozen
De passages in Goud en Indianen zijn overgenomen in de oorspronkelijke taal en spelling, maar via voetnoten uitstekend geannoteerd en daardoor goed volgbaar. Een aardige passage uit het reisverslag, gedateerd 22 mei 1643, gaat over een geplande aanval op de Spanjaarden, die begon met het aan land slepen van spullen, gevolgd door een zuippartij:
“Met den dach voeren de schippers vanden Eendracht ende ’t jacht den Dolphijn naer landt met omtrendt de 50 matroosen ende brochten vuijdt het bos twintich peruleras [aarden kruiken] met Spance wijn, omtrent een hondert plancken ende een deel houdt werck bequaem tot timmerragie, doch cregen door den dranck soo veel droncken volck dat gedwongen waeren aenstucken te doen breecken de 80 derselver peruleren [vermoedelijk bedoelde hij 18 stuks en geen 80] ofte potissen om erger te verhoeden. Omtrendt de middach scheendt wat op te claaren. (…)” (207,208)
Chili en Peru: mislukkingen
De Nederlandse expedities naar de kusten van Chili en Peru, waarvan de reis van Brouwer in 1643 er één was, zijn in de vroegmoderne tijd bijna allemaal mislukt en dat had niet alleen te maken met het zuipgedrag van de matrozen, maar ook met verkeerde beslissingen en soms domme pech. Maar dit betekent natuurlijk niet dat de reizen niks hebben opgeleverd.
De opbrengsten waren soms positief, maar meestal negatief. Tijdens twee expedities ontdekten de betrokkenen nieuwe passages naar de Stille Oceaan. Tegenover dit soort ontdekkingen stond een groot verlies aan mensenlevens, schepen en kapitaal. De ontdekkingstochten naar Zuid-Amerika kwamen, na drie expedities in de achttiende eeuw – onder meer door Jacob Roggeveen in 1721-1722 -, bijna een eeuw stil te liggen. Den Heijer vervolgt:
“Pas tijdens de opkomst van de grote zeilvaart in de negentiende eeuw ontstond onder reders opnieuw belangstelling voor de vaart op Chili en Peru. Het eerste Nederlandse schip dat in 1823 Kaap Hoorn rondde, was de Harmonie onder bevel van H. Janssen de Bloom. Of de bemanning zich realiseerde dat zij bij Valdivia een voormalig Nederlands bruggenhoofd in vijandelijk gebied passeerde, is niet bekend.” (47)
- Boek: Goud en Indianen – Henk den Heijer
- Zie ook: Lijst van ontdekkingsreizigers
Bekijk dit boek bij: