Het is dinsdag weer tijd voor tradities. Koning Willem-Alxander leest in de Ridderzaal de Troonrede voor en de minister van Financiën biedt, in een traditioneel koffertje met daarop de tekst ‘Derde dinsdag in September’, de rijksbegroting en miljoenennota aan de Tweede Kamer aan.
Rijksbegroting en miljoenennota worden in Nederland sinds 1947 in een koffertje aangeboden. Minister van Financiën Pieter Lieftinck (1902-1989) startte dat jaar met de traditie. Hij wilde de eerste rijksbegroting na de Tweede Wereldoorlog graag in stijl aan de Tweede Kamer aanbieden en gaf daarom een ambtenaar opdracht een koffertje kopen.
De koffer werd voor een paar gulden gekocht bij leerhandel Van de Broek op de Laan van Meerdervoort in Den Haag. Op het eenvoudige bruine koffertje werden hierna letters van goud papier geplakt. Dit eerste koffertje met daarop de tekst Derde dinsdag in September bestaat nog steeds. Het is te bekijken in het Belasting- en Douanemuseum in Rotterdam.
Na tien jaar dreigde het koffertje alweer te verdwijnen. Minister van Financiën Henk Hofstra (1904-1999) nam de rijksbegroting toen gewoon in een aktetas mee naar het Binnenhof. Een groep studenten was er helemaal niet blij mee dat er gebroken werd met de nog jonge traditie en bood de minister een nieuw koffertje aan. De PvdA-minister bleek zijn lesje geleerd te hebben. Een jaar later bood hij de rijksbegroting weer in het koffertje aan.
Traditie
De huidige koffer dateert uit 1964. De Staatsdrukkerij bood deze koffer dat jaar aan VVD-minister Johan Witteveen. Dit naar aanleiding van het honderdvijftigjarig bestaan van de drukkerij.
De koffer is gemaakt van ivoorkleurig geitenleer. De tekst Derde dinsdag in September en het Nederlandse wapen daarboven zijn met de hand verguld.
De traditie werd in 1947 dus begonnen door Pieter Lieftinck. Deze minister werd verder ook bekend met het zogenaamde Tientje van Lieftinck. Dit tientje ontvingen Nederlanders in 1945 om de week te overbruggen waarin het ministerie een geldzuivering doorvoerde.