De meeste islamitische schriftgeleerden en theologen zijn het erover eens dat Mohammed omstreeks het jaar 570 van onze jaartelling in Mekka werd geboren. Niemand kon echter toen vermoeden dat deze frêle jongeling ooit de grondvesten zou leggen voor een nieuwe monotheïstische godsdienst. Een kijk op hoe het allemaal begon:
Volgens de overlevering zou Mohammed op een bepaald moment verschillende visioenen gekregen hebben waarin de engel Djibriel (in het christelijk geloof de aartsengel Gabriël) hem met de stem van God de verzen meedeelde die later de basis zouden vormen van de Koran. Het gebeuren sterkte Mohammed in zijn overtuiging dat hij door God was uitgekozen als diens profeet en boodschapper om een nieuw geloof te verkondigen.
De nieuwe religieuze ideeën konden in zijn geboortestad bij de heersende klasse evenwel op weinig of geen begrip rekenen. De sfeer werd al vlug steeds grimmiger en in 622 besloot Mohammed uit vrees voor zijn leven Mekka te ontvluchten. In gezelschap van enkele trouwe volgelingen ging hij op weg naar de meer dan driehonderd kilometer verderop gelegen stad Yathrib. Daar waren de inwoners dermate verheugd over zijn komst dat ze prompt de naam van hun stad veranderden in “Medinat-an-Nabawi”, wat zoveel betekent als “De stad van de profeet” en die nadien kortweg Medina werd genoemd. De vlucht van Mohammed uit Mekka naar Medina staat sindsdien in de moslimwereld geboekstaafd als de Hidjra.
De Hidjra heeft vanaf dat moment binnen de islamitische wereld altijd een speciale plaats ingenomen. Zo vormt het jaar 622 het begin van de islamitische jaartelling en bevatten elk van de honderdveertien soera’s of hoofdstukken van de Koran een duidelijke verwijzing of men de inhoud ervan voor of na de Hidjra moet situeren.
Het verdere verhaal
Vanuit Medina predikte Mohammed verder het nieuwe geloof en bereidde in de daarop volgende jaren zijn terugkeer voor naar Mekka. Toen hij er na verloop van tijd met zijn charismatische uitstraling als profeet in geslaagd was verschillende Arabische stammen en clans onder zijn banier te verenigen, rukte hij in 630 met een aanzienlijke troepenmacht op richting Mekka en wist de stad zonder noemenswaardige tegenstand te veroveren.
Na de inname van zijn geboortestad besliste Mohammed om de Kaäba die tot dan een cultusplaats was waar meerdere goden werden vereerd, om te vormen tot een islamitisch heiligdom. Hij liet alle afgodsbeelden uit de Kaäba verwijderen en voorzag er voor de “Hadjar-ul-Aswad” of “Zwarte Steen” een ereplaats. Volgens de islam was de steen immers afkomstig uit het paradijs en door de engel Djibriel aan Ibrahim gegeven (Abraham in het Joodse en christelijk geloof).
De bijna kubusvormige constructie, ook bekend als de “Bayt Allah” of “Het huis van God”, neemt sindsdien dan ook voor alle moslims een bijzondere plaats in. Jaarlijks is het voor velen onder hen het reisdoel om zich te kwijten van de Hadj dat naast de “Sjahada” of geloofsbelijdenis, de “Salat” of rituele gebeden, de “Zakat” of het geven van aalmoezen en de “Ramadan” of vastenmaand één van de vijf pijlers is van de islam. Volgens hun geloof moeten immers alle gezonde moslims die het zich financieel kunnen veroorloven minstens éénmaal tijdens hun leven de pelgrimstocht naar Mekka ondernemen. De Kaäba, bedekt met de “Kiswah”, een zwartfluwelen doek versierd met goudbrokaat en kaligrafische verzen uit de Koran, vormt dan het hoogtepunt van hun bedevaartstocht.
De dood van de profeet
In juni 632 kwam Mohammed na een korte ziekte in Medina te overlijden. Zijn stoffelijk overschot werd ondergebracht in de “Masjid-an-Nabawi moskee” ook wel de “Moskee van de profeet” genoemd en is daarmee één van de belangrijkste plaatsen binnen de islam. Heel wat moslims maken dan ook gebruik van hun pelgrimstocht naar Mekka om het graf van de profeet te bezoeken.
Na zijn dood werd Mohammed opgevolgd door zijn schoonvader, de kalief Aboe Bakr. Mohammeds neef en schoonzoon Ali ibn Aboe Talib was het daarmee oneens. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat binnen de moslimgemeenschap twee hoofdstromingen ontstonden, het sjiisme en het soennisme. De tegenstellingen tussen beide stromingen draaiden daarom grotendeels rond de kwestie wie gerechtigd was Mohammed op te volgen. Voor de soennieten is de opvolging vrij, terwijl de sjiieten een bloedband met de profeet voorop stelden. Vandaag de dag vormen de soennieten met circa 80 à 90 procent veruit de grootste groep binnen de islam.
Ook interessant: Mohammed en het ontstaan van de islam
…of: Soennieten en soennisme – Grootste hoofdstroom van de islam
Overzicht van boeken over de islam