‘Laten we eerlijk zijn, sport heeft álles met politiek te maken.’

Russische Spelen – Rolf Bos
6 minuten leestijd
Een Sovjet-postzegelvel met het logo van de Spelen en de mascotte Misha die de Olympische fakkel van 1980 vasthoudt.
Een Sovjet-postzegelvel met het logo van de Spelen en de mascotte Misha die de Olympische fakkel van 1980 vasthoudt.
Kort na de invasie van Rusland in Afghanistan, riep premier Dries Van Agt sporters op om – in navolging van de Amerikanen – de Russische Spelen van 1980 te boycotten. Het Nederlands Olympisch Comité besloot toch te gaan en dus moesten de sporters hun eigen afweging maken. In het deze week verschenen boek Russische Spelen. Sport en politiek in het olympische jaar 1980 (Querido) reconstrueert Rolf Bos de gebeurtenissen rondom de Spelen van 1980 in Moskou. Op Historiek een deel uit de proloog van het boek over de gevolgen van boycots.

Dries van Agt fietste nooit in Moskou

De bekende amateurwielrenner Dries van Agt wist het eind januari 1980 zeker:

Ik zou niet in Moskou gaan wielrennen.

 
De uitspraak van Van Agt, premier van Nederland, volgde een maand na de onverwachte invasie van Afghanistan door de Sovjet-Unie. Van Agt liep netjes in het spoor van de grote bondgenoot in het Witte Huis. Daar had president Jimmy Carter, zelf een zeer matige hardloper, vrijwel meteen na die inval opgeroepen de Olympische Spelen, die in de zomer van 1980 in Moskou zouden worden gehouden, te boycotten. Op deze manier zou de Sovjet-Unie, die er een geweldige eer mee inlegde voor het eerst de Olympische Spelen te mogen organiseren, flink gestraft worden, meende de president. Carter verkocht zijn besluit met grote woorden: de geschiedenis was anders gelopen als de wereld in 1936 was weggebleven van de Olympische Spelen in het Berlijn van Adolf Hitler, wellicht was de Tweede Wereldoorlog dan zelfs niet uitgebroken.

Gedwee volgden al snel tal van westerse leiders, met voorop de Nederlandse premier Dries van Agt, de Belgische premier Wilfried Martens, de Britse prime minister Margaret Thatcher, de West-Duitse bondskanselier Helmut Schmidt en de Japanse premier Ōhira Masayoshi. Zij riepen in koor dat hun nationale olympische comités – die daar nu eenmaal over beslissen – geen sportploegen naar Moskou dienden te sturen. Carter, Schmidt en Ōhira kregen hun zin, in hun landen stemden de olympische comités voor een boycot. Maar de sportbonden in Groot-Brittannië, Nederland en België sloegen het politieke advies van hun leiders in de wind. Ze gingen, na het nodige politieke gesteggel en tot chagrijn van hun regeringen, toch.

Gerard Nijboer (links) op het erepodium tijdens de OS van 1980 in Moskou.
Gerard Nijboer (links) op het erepodium tijdens de Olympische Spelen van 1980 in Moskou. (CC BY-SA 3.0 – Bundesarchiv – wiki)
Dries van Agt fietste nooit in Moskou, maar Sebastian Coe, Steve Ovett, Miruts Yifter, Nadia Comăneci, Władysłav Kozakiewicz, Sara Simeone, Vladimir Salnikov, Gerard Nijboer en Robert Van de Walle konden in de Russische hoofdstad tijdens de gedevalueerde Spelen sportieve successen vieren. Ondertussen treurde in Japan, West-Duitsland, de Verenigde Staten en tal van andere landen een hele generatie atleten. Ze verkeerden in 1980 in topvorm, ze hadden jaren getraind, en toch zouden honderden van hen nimmer de Olympus beklimmen. In 1976 waren ze nog te jong, in 1984, in Los Angeles, waren ze simpelweg te oud. Mist een sporter één editie van de Spelen, dan spreek je over een gat van acht jaar – net zo lang als de gemiddelde topsportcarrière.

Ahmed Nagui Assad

Hoe een boycot het leven van een sporter kan versjteren, blijkt uit het sportieve levensverhaal van de Egyptische atleet Ahmed Nagui Assad, meervoudig Afrikaans kampioen kogelstoten. Deze koptische christen miste kwalificatie voor de Spelen van Mexico in 1968, het verschil was twee centimeter. Vier jaar later was hij al in München toen de Egyptische regering de ploeg na de Palestijnse terreuraanslag op de Israëliërs naar huis haalde, drie uur voordat Nagui aan de bak moest in de ring. In 1976, Nagui was opnieuw in topvorm, boycotte Egypte met andere Afrikaanse landen de Spelen van Montreal vanwege de aanwezigheid van Nieuw-Zeeland. De rugbyploeg van dat land, de All Blacks, had een aantal vriendschappelijke wedstrijden in apartheidsstaat Zuid-Afrika gespeeld. En in 1980 volgde de Egyptische president Anwar Sadat de Amerikanen door ook de Spelen van Moskou te boycotten. In 1984 was Nagui te oud, hij ging niet naar Los Angeles.

De Olympische Spelen als een Boulevard of Broken Dreams.

Topsport kan hard zijn, zeker als de politiek zich ermee gaat bemoeien. Politici kunnen de sport naar believen inzetten voor hun eigen politieke gewin. Niemand minder dan de Indonesische leider Soekarno zei begin jaren zestig:

Laten we eerlijk zijn, sport heeft álles met politiek te maken.

1st GANEFO
De eerste Games of the New Emerging Forces (Ganefo)
Vervolgens zette hij bij de Aziatische Spelen van 1962, die in Indonesië werden gehouden, op voorspraak van communistisch China en de Arabische landen, Israël en Taiwan buiten de deur. Toen IOC-president Avery Brundage hem daarvoor op de vingers tikte en Indonesië uit het IOC zette, organiseerde Soekarno doodleuk zijn eigen ‘Spelen’. Hij noemde ze Ganefo, de Games of the New Emerging Forces. Ze werden in 1963 gehouden in Jakarta, compleet met fakkelloop, hymne en vredesduiven. Vrijwel alle Aziatische landen namen eraan deel, inclusief communistisch China en de Sovjet-Unie. Al nam Moskou geen risico, het stuurde een B-team; het Kremlin vreesde niet geheel ten onrechte dat Ganefo-deelnemers in 1964 weleens geschorst zouden kunnen worden bij de Olympische Spelen van Tokio. De echte toppers hield het liever thuis.

De Ganefo-Spelen waren overigens geen lang leven beschoren. Soekarno moest in 1965 het veld ruimen na een bloedige militaire staatsgreep. Indonesië keerde daarna snel terug in de moederschoot van het IOC.

Soekarno misbruikte de sport, en hij is daarin lang niet de enige politicus (geweest). De lijst is lang, van Joseph Goebbels via Leonid Brezjnev en Jorge Videla naar Vladimir Poetin en Mohammed bin Salman. Machthebbers, en niet alleen dictatoriale, zien altijd kans om de sport als handig propagandamiddel in te zetten. Tegenwoordig hebben we daar een woord voor, ‘sportswashing’ – het gebruik van sport door overheden om een slechte reputatie ‘op te poetsen’. De Olympische Spelen in Berlijn (1936), Moskou (1980), Beijing (2008, 2022) en Sotsji (2014), en het WK voetbal in Argentinië (1978), Rusland (2018), Qatar (2022) en Saoedi-Arabië (2034); het was (en is) sportswashing in optima forma. In de woorden van Garry Kasparov, schaker en groot tegenstander van Vladimir Poetin, is het een ‘politiek spelletje als je een dictatuur een reusachtig podium voor propaganda en corruptie ter beschikking stelt’.

De blauw gekleurde en gearceerde landen namen deel aan de boycot van 1980
De blauw gekleurde en gearceerde landen namen deel aan de boycot van 1980. (CC BY-SA 3.0 – wiki)

Sportbestuurders bedrijven politiek over de rug van de sporter, die er natuurlijk helemaal niks aan kan doen dat een groot sportevenement in een ‘fout’ land wordt gehouden, maar die daar vervolgens wel op wordt aangesproken. Wegblijven is eigenlijk geen optie, want dan ben je dus acht jaar van je sportcarrière kwijt. De Russische dissident Vladimir Boekovski, die in de Sovjet-Unie jarenlang opgesloten was geweest in psychiatrische inrichtingen, poogde in het voorjaar van 1980 Britse atleten over te halen de Spelen van Moskou te boycotten. Hij schreef tientallen brieven aan sporters als Sebastian Coe en Steve Ovett, maar kreeg slechts eenmaal antwoord.

En die sportman vertelde me openhartig dat het professionele leven van een sportman kort is en dat de Olympische Spelen te belangrijk zijn voor een carrière om die door politieke acties in gevaar te laten brengen.

In de woorden van de Nederlandse wielrenner Ad Wijnands:

Ik interesseer me niet voor politiek. Niet in Nederland, dus zeker niet in Moskou. Bovendien heb ik tijdens de Olympische Spelen andere dingen aan mijn hoofd. Ik moet zo hard mogelijk fietsen.

Artikel in het Nieuwsblad van het Noorden, 17-05-1980
Artikel in het Nieuwsblad van het Noorden, 17-05-1980 (Bron: Delpher)
De sportboycot is een handig wapen in handen van politici. Economische belangen worden nauwelijks geschaad, slechts enkele honderden sporters worden gedupeerd. West-Duitsland boycotte ‘Moskou’ in 1980, maar bedrijven uit het land bouwden in de aanloop naar het sportieve evenement wel de nieuwe luchthaven van de Russische hoofdstad. Jimmy Carter hield zijn sporters thuis, maar Amerikaanse Pepsi-Cola kon in Moskou worden gedronken. Coca-Cola, een bedrijf uit Georgia, de thuisstaat van Jimmy Carter, was met Fanta aanwezig in het straatbeeld van Moskou. Dries van Agt wilde de Nederlandse sporters thuishouden, maar Philips mocht gewoon zaken blijven doen met de Sovjet-Unie. Ook het overschot van de zogenoemde ‘boterberg’ mocht naar het oosten.

“Is het verwonderlijk dat sporters maling hebben aan politici, als zo duidelijk is dat stellingname niets heeft te maken met emotie maar louter met politiek gewin?”, schreef weekblad Vrij Nederland na afloop van de Spelen in Moskou.

Russische Spelen - Rolf Bos
 
‘Afghanistan’ was in 1980 aanleiding voor een aantal westerse landen om ‘Moskou’ te boycotten, maar als je er sec naar kijkt – met het Olympisch Handvest in de hand – dan had de Sovjet-Unie de Spelen in 1974 door het Internationaal Olympisch Comité nooit toegewezen mogen krijgen. In het rijk van Leonid Brezjnev werden de mensenrechten niet gerespecteerd, werden dissidenten naar de kampen gestuurd (of over de grens gezet) en Russische Joden hadden te maken met een virulent antisemitisme. Zoals ook duidelijk werd tijdens de Wereld Studentenspelen, de Universiade, in 1973.

De Russen werden in 1980 het ‘slachtoffer’ van een massale boycot tijdens hun Spelen in Moskou. Maar het is saillant dat juist de Sovjet-Unie, die tussen revolutiejaar 1917 en 1952 de ‘burgerlijke en kapitalistische’ Olympische Spelen meed, tijdens de Koude Oorlog zelf een enthousiast hanteerder van het sportboycotwapen was. Het middel werd volop ingezet tegen landen die niet pasten in haar wereldbeeld, zoals apartheidsstaat Zuid-Afrika, dat mede op voorspraak van de Sovjet-Unie en een hele trits Afrikaanse landen in de jaren zestig uit de olympische familie werd gestoten.

Boek: Russische Spelen – Rolf Bos

Rolf Bos (1955) studeerde geschiedenis en is journalist. Hij was tientallen jaren werkzaam voor de Volkskrant. Hij deed verslag van verschillende Olympische Spelen, was buitenlandredacteur en werkte als correspondent in Berlijn en Jeruzalem. Eerder publiceerde hij het veelgeprezen Een Duitse zomer.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×