Het lichaam van schaaklegende Bobby Fischer is maandag in IJsland opgegraven in verband met een vaderschapstest.
Een Filipijnse vrouw deed het verzoek om vast te laten stellen dat Bobby Fischer de vader is van haar dochter, de negen jaar oude Jinky Young. Als dat bewezen is, heeft het meisje recht op een een derde van Fischers erfenis. Hij liet bij zijn dood 1,6 miljoen euro achter, waarvan een groot deel werd gebruikt om achterstallige belasting te innen door de Amerikaanse belastingdienst. De rest van het geld is verdeeld tussen de zonen van zijn zuster en een Japanse vrouw die zegt met Fischer getrouwd te zijn geweest.
Volgens de lokale autoriteiten is het lichaam met zoveel mogelijk waardigheid onder het toeziend oog van een huisarts en een priester opgegraven.
Schaaklegende
Bobby Fischer was één van de grootste schakers alle tijden. In 1972 werd hij in Reykjavik wereldkampioen tijdens de ‘Wedstrijd van de Eeuw’ tegen de Russische titelverdediger Boris Spasski. Niet alleen was het een interessante wedstrijd vanwege de invloed van de Koude Oorlog, ook het spelverloop was opvallend. Fischer verloor de eerste partij, liep vervolgens weg, omdat hij ontevreden was, maar begon daarna weer met een 2-0 achterstand en won de partij alsnog. Ook haalde hij de hoogste FIDE-rating (speelsterkte) tot dan toe. Schaken werd door die wedstrijd wereldwijd populairder.
Fischer weigerde in 1975 zijn wereldtitel te verdedigen, omdat hij zichzelf als enige wereldkampioen beschouwde. In 1992 speelde hij wel een revanchematch tegen Spasski die hij met 10-5 won.
Fischer was een excentrieke man die een groot deel van zijn leven op de vlucht was voor de Amerikaanse belastingdienst. Hij woonde korte tijd op de Filipijnen. Nadat hij definitief besloten had om in IJsland te gaan wonen, de plek waar hij geschiedenis schreef, overleed hij in 2008 op 64-jarige leeftijd aan nierfalen.
Lees ook: Bobby Fischer, een bezeten schaker
Boek: Bobby Fischer voor beginners