‘Verlies Arnhem was redding van West-Nederland’

7 minuten leestijd
Foto gemaakt tijdens de Slag om Arnhem. (Bundesarchiv)
Foto gemaakt tijdens de Slag om Arnhem. (Bundesarchiv)

Operatie Market-Garden, die op 17 september 1944 in een groot deel van Noord-Brabant en Gelderland begon, had niet tot doel Nederland te bevrijden van de Duitse bezetting.

Het doel van deze militaire operatie was om de Rijn over te steken en daarna snel door te dringen tot het hart van nazi-Duitsland. De geallieerden zouden eerst doorstoten naar het IJsselmeer en vervolgens afbuigen naar Duitsland. De bevrijding van Nederland was voor hen bijzaak.

De bevrijding in beeld - Joost Rosendaal
De bevrijding in beeld – Joost Rosendaal
Zo begint Joost Rosendaal een nieuw, fascinerend, rijk geïllustreerd boek, De bevrijding in beeld – Van Neerpelt tot Wesel, 1944-1945. Die conclusie was, blijkens de eerste reacties, toch teleurstellend. Vrij algemeen wordt verondersteld dat de bevrijding van heel Nederland in september 1944 alleen maar mislukte omdat de verkeersbrug in Arnhem ‘een brug te ver’ was.

In Londen dacht Pieter Gerbrandy, de Nederlandse minister-president-in-ballingschap, dat ook. Hij riep het Nederlandse spoorwegpersoneel op 17 september voor Radio Oranje op om, ter ondersteuning van de geallieerde acties, in staking te gaan. Toen Loe de Jong, redacteur bij Radio Oranje, hem na de uitzending vroeg wat er gebeuren moest wanneer het geallieerde offensief mislukte, bleek de minister-president over een onbegrensd vertrouwen te beschikken. “Maakt u zich niet ongerust”, had hij gezegd. “Wij zijn vrijdag in Amsterdam.” Toen De Jong hem daar twaalf jaar later, in 1956, aan herinnerde, zei Gerbrandy…

… dat zijn visie was dat als de geallieerden eenmaal het IJsselmeer hadden bereikt, de Duitsers ‘als hazen’ over de Afsluitdijk het westen des lands zouden ontruimen. (Dr. L. de Jong: ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 10a, 1e band, pag. 367)

Rosendaal vertelt in zijn boek dat het oversteken van de Rijn in Duitsland, het uiteindelijke doel van Market Garden, nog een half jaar duurde: tot 25 maart 1945. Pas toen konden de troepen snel doordringen tot in het hart van nazi-Duitsland, maar de hoofdprijs, Berlijn, was onbereikbaar geworden. De Duitse hoofdstad werd pas na de dood van Adolf Hitler en de Duitse overgave tussen de Verenigde, de Sovjet-Unie, Engeland en Frankrijk verdeeld. Binnenkort volgt op Historiek.net een uitgebreide bespreking van het boek.

Als Arnhem eens gelukt was?

‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ - Loe de Jong
‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ – Loe de Jong
In een vrijwel onopgemerkt hoekje in zijn standaardwerk (deel 10a, 1e band, pag. 444) komt De Jong terug op de hypothetische mogelijkheid van een geslaagde Slag om Arnhem:

Wat zou in Nederland benoorden de grote rivieren zijn geschied indien de krachtsverhoudingen tussen de Geallieerde strijdkrachten en de Wehrmacht waren geweest zoals Montgomery dacht, dat wil zeggen indien, zoals hij op 14 september had bevolen, het Britse Tweede Leger in eerste instantie via Nijmegen en Arnhem tot het IJsselmeer had kunnen doorstoten en het Canadese Eerste Leger na het openen van de Schelde zou zijn opgerukt ‘on the general axis Breda-Utrecht-Amsterdam’?

Pieter Sjoerds Gerbrandy (1885-1961), minister-president in Londen.
Pieter Sjoerds Gerbrandy (1885-1961), minister-president in Londen.
De Jong is daar uiterst pessimistisch over en vraagt zich af of de plannenmakers van Market Garden de consequenties van hun werk wel hadden overzien. Hij herinnert eraan dat minister-president Gerbrandy verwachtte dat de Duitsers ‘als hazen’ over de Afsluidijk zouden vluchten, maar wijst er ook op dat majoor Kok [zie Jacobus Kok], hoofd van de spionagesectie van het hoofdkwartier van de OD – ‘(en een waterstaatsingenieur!)’, voegt hij er tussen haakjes aan toe – in 1949 aan de Enquêtecommissie verklaarde:

Dat Arnhem in september 1944 verloren is, is de redding van ons land geweest.

Westen ’tot uiterste verdedigen’

Hij lichtte dat toen nader toe:

Indien de Geallieerden waren doorgestoten naar de Zuiderzee, zou het westen van ons land zijn afgesloten. In dat westen zat een enorme Duitse
macht; daar zaten niet alleen de Duitse autoriteiten, maar ook de [Waffen-]SS-commando’s, beschermd tegen sabotage van onze zijde, voor de vernieling van onze bruggen en sluizen… Indien deze afsluiting zou zijn tot stand gebracht en men een aanval naar het westen had gedaan? (Kok wist niet dat Montgomery’s directief een aanval uit het zuiden had voorgeschreven, stelt De Jong), zou het westen verloren zijn geweest.

Volgens De Jong had Hitler op 10 of 11 september 1944 aan de Wehrmacht de instructie gegeven de gebieden van Rotterdam en Amsterdam tot het uiterste te verdedigen. De haveninstallaties van de twee havensteden moesten worden vernield – daarmee werd op 21 september begonnen. En als uitvloeisel van Hitlers instructies deed Wehrmachtsbefehlshaber Christiansen het bevel uitgaan om, als dat nodig was, de hele infrastructuur te vernietigen:

‘Aufrechterhaltung der lebenswichtigen Betriebe notwendigen Anlagen – te vernielen, – Versorgungsbetriebe, besonders Wasser und Elektrizitat’ het laatst.

Illegaliteit machteloos

Volgens De Jong hadden de Duitsers voldoende gespecialiseerde krachten en voorraden dynamiet om deze vernielingen uit te voeren. De Nederlandse illegale groepen, ‘die al niet hadden kunnen voorkomen dat de vernieling van de haveninstallaties van Rotterdam en Amsterdam werd voorbereid’, zouden niet bij machte zijn geweest te verhinderen dat Hitlers instructie en Christiansens bevel zouden zijn opgevolgd.

Volgens De Jong was het afsnijden van de Duitsers van hun hoofdmacht catastrofaal geworden:

Het lijdt voor ons geen twijfel dat zich dan in de laaggelegen en dichtbevolkte delen van het westen des lands een volstrekt katastrofale toestand zou hebben ontwikkeld. Gelijk eerder gezegd: die laaggelegen delen, afhankelijk als zij waren van regelmatige bemaling, dat wil zeggen: kwetsbaar als zij waren, leenden zich niet voor mobiele oorlogvoering – zij leenden zich daarentegen bij uitstek voor een hardnekkige verdediging door een bezetter die, daarvan zijn wij overtuigd, niet zou hebben geaarzeld om Nederland op te offeren als dat dienstig zou zijn voor de verdediging van Duitsland.

Hij vindt bevestiging voor zijn stelling in de verdere strijd in de Betuwe en in Zeeland.

Die toonde aan hoe moeizaam opereren het was in polderland en hoe groot bij hevige gevechten (dat bleek ook in delen van Noord-Brabant en Limburg) de verwoestingen waren die werden aangericht.

Het landingsgebied ten westen van Arnhem op 17 en 18 september 1944. Boven Driel bevindt zich het Drielse Veer. Vanaf de stuwwal ten noorden van het veer, de Westerbouwing, was er een strategisch uitzicht op de Betuwe, tot Nijmegen, Arnhem en  de brug die te ver bleek. (Illustratie 'De bevrijding in beeld')
Het landingsgebied ten westen van Arnhem op 17 en 18 september 1944. Boven Driel bevindt zich het Drielse Veer. Vanaf de stuwwal ten noorden van het veer, de Westerbouwing, was er een strategisch uitzicht op de Betuwe, tot Nijmegen, Arnhem en de brug die te ver bleek. (Illustratie ‘De bevrijding in beeld’)

Drielse veer

Speculeren over wat er gebeurd zou zijn, wanneer gebeurtenissen zich anders hadden voltrokken dan in werkelijkheid, is aantrekkelijk voor romanschrijvers en fantasten. Toch dringen zich over het verloop van Operatie Market Garden enkele nooit opgeloste vragen op.

Ten zuiden van de Westerbouwing, een stuwwal aan de Rijn ten westen van Arnhem, met uitzicht op de Betuwe, Arnhem en Nijmegen, onderhoudt het Drielse Veer de verbinding tussen de Betuwse plaats Driel met de overkant van de Rijn. Tijdens de geallieerde landingen, ook rond de Westerbouwing, werd de strategische positie van deze plaats niet onderkend; ook niet toen enkele parachutisten uit de koers waren geslagen, ten zuiden van de Rijn terecht kwamen zich en doodgemoedereerd met de veerpont weer bij hun eenheden voegden. Pontonbruggen over de Rijn waren wellicht een goed alternatief geweest voor de zwaar bewaakte verkeersbrug in Arnhem, die eigenlijk ook al voor de landingstroepen ’te ver’ was. Bovendien had de strategisch gelegen Westerbouwing een uitstekende verdedigingslinie gevormd, van waaruit een belangrijk deel van de Rijn en de Betuwe gecontroleerd had kunnen worden.

Twee bruggen te ver?

De IJssel op Google Maps. De rivier ontspringt ten oosten van Arnhem bij Westervoort en kronkelt vervolgens via Zutphen, Deventer, langs Zwolle en door Kampen om uit te monden in het IJsselmeer. De IJsselmeerpolders bestonden tijdens de oorlog nog niet.
De IJssel op Google Maps. De rivier ontspringt ten oosten van Arnhem bij Westervoort en kronkelt vervolgens via Zutphen, Deventer, langs Zwolle en door Kampen om uit te monden in het IJsselmeer. De IJsselmeerpolders bestonden tijdens de oorlog nog niet.
De verkeersbrug van Arnhem, later vernoemd naar luitenant-kolonel John Frost, die het noorden van de brug van 17 tot 21 september 1944 ‘hield’ en toen zwaar gewond werd afgevoerd, bleek ‘een brug te ver’. Wanneer hij wel door de geallieerden was veroverd was het de bedoeling om door te stoten naar het IJsselmeer, om daarna af te buigen richting Duitsland. In geen enkel overzicht wordt vermeld dat er dan nog een barrière wachtte: de IJssel.

De IJssel is een zijrivier van de Rijn. De 125 kilometer lange rivier takt af bij Westervoort (de IJsselkop), ten oosten van Arnhem en stroomt via Zutphen, Deventer en Kampen naar het IJsselmeer. Toen de Slag om Arnhem in 1976 werd verfilmd, en de omgeving van de ‘John Frost-brug’ te zeer veranderd bleek om de strijd daar na te spelen, werd uitgeweken naar de vrij identieke Deventer Wilhelminabrug, gebouwd tussen 1939 en 1943, die veel meer mogelijkheden bood. Maar die brug werd in de oorlog eveneens zwaar bewaakt en zou tegenover een oprukkend geallieerd leger ongetwijfeld net zo hard verdedigd worden als de brug in Arnhem; hij zou in 1945 door wegtrekkende Duitsers worden vernield.

Alle bruggen over de IJssel tussen Arnhem en Kampen werden trouwens bij het uitbreken van de oorlog door het Nederlandse leger onklaar gemaakt, om de Duitse opmars op z’n minst te vertragen. Het opblazen van de spoorbrug bij Deventer mislukte daarbij. Tussen februari 1944 en februari 1945 werd de spoorbrug vijftien keer doelwit van geallieerde bombardementen, die 154 mensenlevens eisten, maar de brug nooit raakten. Doesburg had een schipbrug, die tijdens de Slag trouwens buiten gebruik was en anders eenvoudig weggevaren had kunnen worden. De verbindingen werden al gauw weer hersteld, maar de bruggen stonden onder zware bewaking, wat bijvoorbeeld de westerlingen, die op de fiets op ‘hongertocht’ gingen naar Noord- en Oost-Nederland, ernstig hinderde: niet zelden moesten ze hun hele ‘buit’ er weer afgeven. In 1945 werden de meeste IJsselbruggen opnieuw vernield; nu door terugtrekkende Duitsers.

In ieder geval waren de geallieerde troepen, wanneer ze door hadden kunnen stoten tot aan het IJsselmeer, daarna op weg naar Berlijn op de IJssel gestuit. Het is niet ondenkbaar dat de brug die ze daar hadden willen passeren ook ’te ver’ was geweest.

Verder lezen: De bevrijding in beeld. Voorpublicatie van hoofdstuk ‘Hells Highway’.
Boek: De bevrijding in beeld

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×