Madame de Pompadour
Ze leerden elkaar kennen op 23 februari 1745. Toen stonden er in Versailles grootse festiviteiten op stapel. De zoon van de koning ging trouwen. Het huwelijk tussen Louis de France en de Spaanse infante Maria Theresia, de tweede dochter van Filips V, werd gevierd op een wijze die vaag deed denken aan de verbazende tijden van Louis XIV. ’s Avonds werd Rameaus opéra bouffe (komisch ballet) La princesse de Navarre opgevoerd, op een libretto van Voltaire. In de Grande Écurie werd Rameaus opéra bouffe Platée ten tonele gebracht. De volgende dag werd de Grande Écurie omgebouwd om de koning en het hof te ontvangen voor een bal. Op 25 februari ten slotte werd een gemaskerd bal gegeven in het kasteel. En het was op dat bal dat de koning kennismaakte met een dame die zijn leven een wending zou geven.
Pas kort voor middernacht ging men van start. De genodigden werden onthaald door de koningin in staatsiekleed en het jonge paar verkleed als herder en herderinnetje. Van de koning geen spoor. De mensen stroomden binnen. Elk salon van de Grands Appartements werd benut en was voor iedereen toegankelijk. Volgens de hertog van Luynes…
‘…was de menigte in de Galerie [des Glaces] zo groot dat men bijna van het ene uiteinde naar het andere werd gedragen zonder een voet op de grond te zetten’
Zoals de meeste kamers van de appartementen was de Spiegelzaal voorzien van tribunes in de raamopeningen, om een maximaal aantal toeschouwers tot het feest te kunnen toelaten, ongeveer 1500 in totaal. Naast de kroonluchters, die in de grote galerij slechts zelden werden opgehangen, waren er ook girandoles op sokkels en talrijke andere kandelaars. Het koninklijke orkest zat in de aangrenzende Salon de la Guerre. Aangezien het bal gemaskerd en gekostumeerd was, permitteerde men zich ongewone vrijheden. Op de gravures uit die tijd zien we een vrolijke wanorde van Turken, Chinezen, herders, tuinmannen, harlekijnen en… acht heel speciale verschijningen.

Het moet rond halfeen geweest zijn dat ze hun intrede maakten. Louis XV had geen moeite gedaan om onopgemerkt te blijven. Hij en zijn zeven gezellen waren verkleed als een soort gesnoeide, wandelende taxushaag. Hun pak was cilindervormig en liep aan de onderkant wijduit. De kostuums waren vervaardigd van metaaldraad. Die vormde een traliewerk waarop 2814 imitatietaxusblaadjes bevestigd waren, elzenbladen van dierenhuid en gebleekt linnen, en tien bladeren van groene tafzijde. Een entree die door alle aanwezigen op oehs en ahs en applaus werd onthaald.

Geheel toepasselijk had ze zich op het bal masqué dan ook verkleed als Diana, godin van de jacht. En jacht zou het worden. Van de ursulinen had ze de kunst van de elegante conversatie en de zogeheten valeurs de l’esprit geleerd. Van haar moeder had ze geleerd dat een vrouw het ijzer moet smeden als het heet is. En ten slotte – maar dat is een legende – zou ze op negenjarige leeftijd een waarzegster bezocht hebben, die uitriep:
‘U zal de minnares van een koning worden!’
Een verzinsel? Misschien. Maar een vaststaand feit is dat men vele jaren later in haar testament een ruimhartige schenking ontdekte aan een zekere mevrouw Lebon, waarzegster te Parijs.

Tijdens de zomer zagen ze elkaar in het geniep. In september waren ze niet meer uit elkaars buurt weg te slaan. Jeannes aantreden als maîtresse maakte Versailles tot het toneel van een reeks hoogst ongebruikelijke gebeurtenissen. Op 10 september 1745 stalde Louis XV haar in een appartement net boven het zijne. De twee ruimtes waren verbonden met een geheime trap, de Escalier des Maîtresses. Hij bestaat nog altijd. Geheim maar niet onbekend. Het hof zag niets, maar wist natuurlijk alles. Wie veel minder wist, was de wettige echtgenoot. Toen die een week later terugkeerde van een zakenreis naar Grenoble, kreeg hij te horen dat zijn vrouw voortaan bij de koning woonde. De bedrogen echtgenoot werd gevraagd een stap opzij te zetten en zich ver van Parijs te houden. Wat de koning betrof, mocht het nog veel verder weg zijn. Dus werd hem een ambassadeurschap in het Ottomaanse Rijk aangeboden, dat hij weigerde. Anderhalf jaar later stemde hij uiteindelijk in met de scheiding van zijn vrouw. Met een hart vol berusting en vooral ook een goedgevulde beurs mocht Monsieur Le Normant d’Étioles zich opnieuw in Parijs vestigen.
Zijn ex-echtgenote verkeerde intussen in hogere sferen. Van 1745 tot 1751 was ze zes jaar lang de koninklijke maîtresse-en-titre. Hoe ze eruitzag weten we van de schilderijen, maar ook van een voorzichtig bewonderende beschrijving door de luitenant van de jacht van Versailles. Hij vond Jeanne-Antoinette heel mooi:
‘…van bovengemiddelde lengte, slank, goedgebouwd, soepel, elegant; haar gezicht was perfect ovaal, het haar eerder lichtbruin dan blond. Haar ogen hadden een bijzondere charme, die ze misschien te danken hadden aan de onzekerheid van hun kleur. Ze had een perfect gevormde neus, een charmante mond, mooie tanden, een heerlijke glimlach en de mooiste huid ter wereld.’
Met al dat fraais kon Versailles officieel kennismaken toen ze op 15 september 1745 plechtig werd geïntroduceerd aan het hof. Daarvoor was een marraine, een meter, nodig. Dat werd de prinses van den bloede, prinses de Conti. Geen vriendendienst bewees zij de koning hiermee, want ze eiste dat hij in ruil haar speelschulden betaalde. Wat zou het? Zijn nieuwe liefde mocht wat kosten. Louis XV overlaadde haar met geschenken, waaronder zelfs domeinen en kastelen. Een tiental liefst. Speciaal voor haar liet hij het Petit Trianon bouwen als residentie en bood haar het landgoed Pompadour aan, waardoor ze markiezin werd en tot de adelstand kwam te behoren. Dit tot grote ergernis van de hofadel in Versailles.

Gaandeweg slaagde Madame de Pompadour er echter met haar charme in het hof voor zich in te nemen. Maar niet de koninklijke familie. De dauphin noemde haar ‘Maman putain’. Als het op hun strijd tegen maîtresses aankwam, trokken de koningskinderen en met name de prinsessen één lijn. Met argusogen hielden ze de escapades van hun vader in de gaten. Alleen Madame de Pompadour slaagde erin hun invloed in toom te houden. Maar ze ontsnapte niet aan de padden die Mesdames de dochters haar zo vaak mogelijk in de korf zetten. Net zoals Madame de Montespan eerder, had de Pompadour ook af te rekenen met de devoten aan het hof, zoals steeds gekant tegen elke vorm van ongodsdienstigheid, waar overspel uiteraard bij hoorde, zelfs al was het openlijk en ordelijk geregeld.
De Pompadour had dus te maken met een brede coalitie van tegenstanders, die echter geen schijn van kans maakten. De koning ‘weet wel beter’, placht ze telkens zelfverzekerd te zeggen als een van haar talrijke gunstelingen een of ander gemeen roddeltje kwam doorvertellen. Toch was ook deze koninklijke verhouding niet bestand tegen de tijd. Net zoals Louis XIV uiteindelijk was bezweken onder de druk en Athénaïs de Montespan had verstoten, zo zou ook Louis XV na zes jaar met Madame de Pompadour breken. Maar niet omdat de sociale druk hem te veel werd. De ware reden is nog steeds een beetje zoek. Op het eerste gezicht leek het alsof hij was uitgekeken op haar bedkunstenprestaties. Bij wijze van verrassing – maar zonder succes – had zij zich aan hem vertoond in dubbelzinnige rollen, de ene keer als tempeldanseres uit de Oriënt, dan weer als onschuldig schapenhoedstertje. De geblaseerde monarch liet zich er steeds minder door boeien. Zo vertelde het hof het althans. Want er kunnen ook andere en misschien gegrondere redenen geweest zijn. Er gingen immers ook geruchten dat het de Pompadour zelf was die het verkoos te stoppen met seks omdat ze met grote gynaecologische problemen kampte. Of misschien had ze gewoon het verstand om tijdig in een andere rol te stappen, voordat het te laat was en ze de weg op zou gaan waartoe elke maîtresse voorbestemd is: naar de uitgang.

Bovendien zorgde de Pompadour voor een van de ingewikkeldste verhuizingen die het kasteel gekend heeft, wat als een hele prestatie bestempeld mag worden in dit immer muterende paleis. Zij stond erop om haar vertrouwelinge, Madame d’Estrades, in de buurt van haar eigen appartement onder te brengen. Dus zou iemand anders moeten verkassen. Er werd voorgesteld dat het Madame de Lauraguais zou worden. Die zou dan verhuizen en naast de dauphine gaan wonen. Maar die plek werd al bezet door de hertog en hertogin de Rubempré-Mailly. Daarom stelde de gouverneur van Versailles graag Philippe de Noailles in maart 1748 de volgende oplossing voor:

De koning verklaarde zich akkoord met het voorstel. Maar daarmee was de kous niet af. De hertog de Lauraguais mocht dan wel onbeduidend zijn, hij liet niet zomaar met zich sollen. Ook het echtpaar Rubempré-Mailly kon zich niet akkoord verklaren met deze schop onder hun adellijke kont. De graaf was tenslotte eerste stalmeester van de dauphine. Hun status verdroeg geen verhuizing, moest uiteindelijk ook gouverneur de Noailles erkennen. De Pompadour wachtte haar moment af. Dat kwam al enkele weken later. Toen overleed markies des Marets, de grootvalkenier. Madame de Pompadour overtuigde haar minnaar er meteen van de charge van de overledene over te dragen aan haar favoriet, de hertog de La Vallière, die op dat moment woonde op de zolderverdieping van het voormalige Hôtel de la Surintendance, een uitbreiding ten zuiden van de l’Aile du Midi. Aangezien hierdoor de flat van wijlen Marets – vijf kamers en twee tussenverdiepingen op de zolders van de noordvleugel en drie kleine kamers daarboven – vacant bleef, kon de gouverneur de verhuisplannen herzien. Op de zevenentwintigste van de maand juni kreeg hij de koninklijke toestemming voor een nieuw opzet:
Dat tien flats op deze manier van bewoners wisselden, was niet ongewoon. De aanleiding hiertoe was dat wel. Alles draaide om de wens van Madame de Pompadour om haar vriendin als buur te hebben en te kunnen beschikken over alle appartementen op de zolderverdieping boven de Grands Appartements en de gangen die min of meer ontoegankelijk waren voor het publiek en het de koning mogelijk maakten haar in alle discretie te bezoeken.
