Passagiers die met de Business Class van KLM reizen, krijgen sinds 1957 een aantal minuten voor take down een bijzondere surprise: een klein KLM-huisje in Delfts blauw. Deze KLM-huisjes zijn onder de passagiers inmiddels wereldberoemd. Er zijn veel reizigers die via apps bijhouden welke KLM-huisjes nog in hun collectie ontbreken. Mark Zegeling schreef een prachtig boek over de geschiedenis van de echte huizen achter deze miniaturen.
Het schitterend in kleur geïllustreerde boek bevat ruim honderd mooie verhalen en spannende anekdotes over de geschiedenis van de KLM-huisjes van de zestiende tot twintigste eeuw. De meeste KLM-huisjes komen uit Amsterdam, Delft, Gouda en Den Haag, maar ook andere plaatsen passeren de revue, zoals Alkmaar, Rotterdam, Middelburg, Veere, Maastricht, Amersfoort, Hindeloopen en Coevorden zijn niet vergeten.
7 oktober
De jaarlijkse introductie van het nieuwe huisje is een speciale gebeurtenis bij KLM, die ook extra klandizie trekt:
‘Met een kleine ceremonie wordt elk jaar op 7 oktober de nieuwste aanwinst welkom geheten. Nog dezelfde dag gaan de eerste exemplaren de lucht in om aan boord te worden uitgedeeld aan passagiers in de Business Class. Wereldwijd boeken veel fanatieke spaarders juist op deze dag een vlucht om als eerste hun collectie te kunnen uitbreiden.’ (13)
Onder de fanatieke spaarders bevinden zich met name staatshoofden en hoge politici, onder wie de oud-Amerikaanse president Herbert Hoover, koning Willem-Alexander en Mr. Pieter van Vollenhoven.
7-jarige graaf van Holland
Na een korte introductie op de geschiedenis van de KLM-huisjes stelt Zegeling ook het productieproces aan de orde. Aanvankelijk produceert firma Goedewaagen uit Gouda (later Nieuw-Buinen) de huisjes. Sinds midden jaren 1990 worden de KLM-huisjes volledig gemaakt in Hongkong in Azië. In de beginfase gebruikten de makers als model boektekeningen van Amsterdamse grachtenhuizen, en schilderden ze de huisjes met de hand. Later wordt het productieproces iets geautomatiseerder, maar nog steeds duurt het proces lang: van ontwerp tot uiteindelijke productie duurt acht maanden.
Onder de KLM-huisjes bevinden zich replica’s van het Frans Hals Museum (uit 1962), het Koninklijk Paleis op de Dam (1986), De Waag in Gouda (1997), de Ridderzaal in Den Haag (2009), het Koninklijk Theater Carré (2012) en Paleis Het Loo in Apeldoorn (2013). De geschiedenis van deze en de andere ‘huisjes’ heeft Zegeling tot op de bodem uitgezocht, wat meerdere interessante verhalen oplevert.
Twee moorden
Zo lezen we over de Ridderzaal dat op deze plek in de dertiende eeuw een boerenhoeve lag, aan een duinmeertje. Hier groeide Willem II op, die na het overlijden van zijn vader graaf Floris IV – tijdens een riddertoernooi – op zijn zevende jaar de titel graaf van Holland krijgt. Hij schopt het zelfs tot koning van het Heilige Roomse Rijk en staat later op de nominatielijst voor keizer van datzelfde rijk. In januari 1256 komt deze Willem aan zijn einde als hij, in een poging West-Friesland te onderwerpen, met paard en al door het ijs zakt en een aantal tegenstanders hem vervolgens afmaakt.
Willem II’s zoon Floris V, ook wel bekend als “der keerlen God”, volgt zijn vader op en legt vervolgens de basis van de huidige Ridderzaal, waarbij hij de bouwstijl van Westminster Hall in Londen en de kathedraal van Salisbury als voorbeeld neemt. Floris V vergaat het overigens niet veel beter dan zijn vader, want ook hij vertrekt voortijdig naar de eeuwige jachtvelden, als Gerard van Velzen hem in 1296 vermoordt.
Mensenvet van geëxecuteerde zondaars als medicijn
Boeiend zijn, naast de vele andere verhalen, de Delftse anekdotes die Zegeling vertelt naar aanleiding van het KLM-huisje Markt 47. Zegeling schrijft treffend:
‘Op 3 mei 1536 dondert en bliksemt het in Delft. Het is noodweer en de regen komt met bakken uit de lucht. Rond twee uur ’s middags slaat de bliksem in de houten toren van de Nieuwe Kerk op de markt. Er breekt brand uit (…) Uiteindelijk gaat driekwart van Delft in vlammen op. Pas na drie dagen lukt het om de enorme brand te blussen.’ (114)
Ook het pand aan Markt 47 overleeft de brand niet. Het gebouw wordt opnieuw opgericht, maar in maart 1618 gaat het opnieuw verkeerd en staat het centrum van Delft weer in de fik, waarbij vermoedelijk het huisnummer 47 opnieuw de klos is, want in 1620 wordt hier een nieuw winkelpand gebouwd. Achtereenvolgens – Zegeling traceert de complete geschiedenis van het pand – bewonen een schoenmaker, zilversmid, droger cq. verfmaker, en ook een apotheker, Peter Muller, het pand.
Laatstgenoemde persoon, Peter Muller, vormt aanleiding voor een bijzondere anekdote over het assortiment wondermiddelen dat in de loop der tijden door apothekers is gebruikt. Daartoe behoorde ook zogenaamd geneeskrachtig mensenvet van geëxecuteerde zondaars:
“Tot in de 18e eeuw wordt onder de naam ‘Adeps hominis’ mensenvet verkocht als krachtig geneesmiddel. Het wordt ook wel ‘beulsvet’ genoemd, want het wordt aan apothekers geleverd na de executie van een veroordeelde. ‘Het zondaarsvet dat bij het kooken der beenderen bovendrijft, bewaren als kostbare zalf bij aandoeningen van pezen en zenuwen.’ [stond er op het medicijn te lezen]” (115)
Slot
Het boek is door de uitgever MarkMedia & Art – waarvan de auteur eigenaar is – formidabel mooi uitgegeven. Zo zijn op elke pagina meerdere illustraties in kleur te vinden. Verder bevat het boek een nuttige, beknopte literatuurlijst en een namenindex.