De term oliedom valt in deze tijd regelmatig. Veel politici blijken soms oliedom te zijn, maar hetzelfde kan gelden voor tv-persoonlijkheden, collega’s, vrienden, familieleden en natuurlijk (maar een stuk minder vaak) jezelf. Waar komt de uitdrukking ‘oliedom zijn’ eigenlijk vandaan?
Betekenis & jaar van herkomst van oliedom zijn
De betekenis van oliedom is wel duidelijk. Wie oliedom is, is een domoor en niet al te snugger. Hij of zij is uiterst dom en onnozel.
Volgens de taalkundigen Pieter van Veen en Nicoline van der Sijs in hun Groot etymologisch woordenboek (1997, 2e druk), dateert de oudste vermelding van het woord oliedom in de Nederlandse taal uit de tijd van de Verlichting, omstreeks de Franse Revolutie. Ze noemen als eerste vermelding in de literatuur de jaren 1787 tot 1789.
Etymologische verklaring: waar komt oliedom vandaan?
Bij het horen van de term ‘olie’ denken we al gauw aan de Oliecrisis van 1973, olie voor in de braadpan en soortgelijke connotaties. Maar vermoedelijk heeft oliedom als scheldwoord niets te maken met de brandstof olie. Taalkundigen zien wat de herkomst betreft een verband met de woorden olijk en dom. ‘Olijk’ betekende vroeger zoiets als ‘slecht in zijn soort’. Je olijk houden betekende bijvoorbeeld ‘je van de domme houden’, Oost-Indisch doof zijn, net doen of je iets niet hoort of niet zo slim zijn. Vermoedelijk is het woord ‘olie’ van olijk later samengetrokken met ‘dom’ en is zo de term oliedom ontstaan: iemand die erg dom is.
Ook interessant: Niet goed snik zijn: herkomst & betekenis
…of: Herkomst van een oor aannaaien & domoor
Boek: Groot etymologisch woordenboek – Pieter van Veen en Nicoline van der Sijs
Bronnen ▼
Internet
-http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/oliedom
-https://www.startpagina.nl/v/maatschappij/samenleving/vraag/283153/uitdukking-oliedom-oliebol/
-https://www.encyclo.nl/begrip/oliedom
-https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Oliedom/1